VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
DE PRINSES MARIA
Vierde jaar.
Zaterdag 12" October 1889.
Nummer 41.
Renteniers en Slaven.
Dood
van den Ylaamschen Toondichter
KAREL MIRY.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. 50 voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechter
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die roor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamds artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
ouderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Iedereen weet dat overal op de gemeenten
waar de papen meester zijn, het nationaal
onderwijs, zoo niet in den grond geboord,
dan toch zoo erbarmelijk is toegetakeld
geworden dat het maar do schaduw meer is
van vroeger. De onderwijzers werden er
bijna overal atgedankt, behalve een enkele,
die dan ook met een zoo groot getal leerlin
gen sukkelt, dat het hem onmogelijk is iets
goeds te verrichten.
Men heeft hem daardoor den moed ontno
men, hem hatelijk gemaakt bij de bevolking,
hem als luiaard doen doorgaan, die, na de
groote vermindering van zijne jaarwedde
nog veel te veel wint zeggen de pastoors,
voor 't geen hij doet.
Het is gekend dat het door de opstokerij
der pastoors is dat al de tractementen zoo
deerlijk verminderd zijn.
Luiaards zouden de onderwijzers zijn,
maar laat ons eens vragen wat zij, pastoors,
doen voor
1* het bewonen van het schoonste huis der
gemeente;
2° het genot van den heerlijksten hof;
3" de jaarwedde die hun door den Staat
betaald wordt;
4" het aandeel in de, offeranden, de op
brengst van de offerblokken;
5° hunne bijlagen van het kerkbestuur;
6" de opbrengst van missen, jaargetijden,
doopen, huwelijken, begrafenissen;
7' hun aandeel in de winsten op de geoffer
de en niet gebrande waskeersen???
8" veel te lang om te melden.
Dat maakt zoo iets, in de minste dorpjes,
van eene iaarlijksche winst van vier a vijf
duizend franken en in de groote steden zoo
als te Brussel, klimmen die sommen tot
twintig duizend franken.
En dat is het inkomen van jonkmans, die
noch vrouw noch kinderen te kweeken heb
ben!!!
En wat doen zij daarvoor
Iedereen weet het, iedereen ziet het!
's Morgens doen zij een misje, dat nog
geen half uurtje duurt en dat moet schrikke
lijk lastig zijn, vermits zij na dit werk voor
niets anders meer goed zijn, dan om in hun
nen zetel te liggen, goed te eten en te drinken
Tweede deel.
(22° Vervolg.)
Een gezang, dat in de nabijheid werd aan
geheven, belette hem echter verder zijne
dankbaarheid uit te storten.
Het was de hofnar der koningin, Manasses,
sedert eenigen tijd ook zeer in genade bij den
koning en die zich voortdurend onkennelijk
hield door de eigenaardige wijze op welke
hij haar en baard liet scheren en door deze
°P welke hij zich aankleedde.
Eayeux allerminst, die den ridder had
Lten vangen en berooven en die hem had uit
Z|jn land gedreven zonder hem ooit te zien,
hacht niet dat die hofnar zijn bloedvijand in
®igen persoon was.
Manasses zong uit volle keel
Als de vos de passie preekt
Boeren wacht uw ganzen,
Als de duivel bidt en smeekt
en zich zoo vet te slapen als otters.
Ik vergis mij; zij hebben van tijd tot tijd
eens eenen dienst die wat langer duurt, en
zij vragen niets beters, want daar komen
kluiten van; soms al eens eenen doop of
eene berechting, waarmede de onderpastoors
gewoonlijk belast zijn: dat zou te lastig
worden voor éénen menschü!
En wat doet een pastoor nog? Weet gij
nog iets meer, lezers? Ja wel, nog wat wan
delen en gebaren dat hij intusschen zijnen
brevier leest; gaan dineeren bij den pastoor
der naburige parochie, de menschen lastig
vallen in hun huis, als zij b. v. hun kind naar
de katholieke school niet willen zenden....
En verder?
Ik vergat nog het bijzondersteHij moet
alle veertien dagen een' hevigen uitval voor
bereiden tegen de liberalen, tegen het ernstig
onderwijs en den onderwijzer, tegen al wat
deftig is, maar zich niet wil schikken naai
de bevelen van den pastoor.
Gij moet bekennen dat, na al dat werk, de
pastoors geraadbraakt zijn van vermoeienis,
en dat zij wel het recht hebben voor luiaards
uit te maken de mannen die 's morgens drie
h vier uren, 's achtermiddags drie uren, en
's avonds dikwijls nog twee uren in eene klas
van zestig tot honderd kinderen staan,
waaronder zij de orde moeten houden, waar
voor zij gedurig moeten spreken en uitleg
gen en zich verder buiten de klas voorbe
reiden, werken verbeteren, hetgeen ook
eenige uren per dag vereischt.
Dat stieltje is zoodanig dat van eenen
luiaard, dat gij op honderd ouders er ne-
gen-en-negentig hoort die opentlijk zeggen
dat, als men vader en moeder vermoord
heeft, dat men nog te goed is om school
meester te worden.
Het stieltje van pastoor is zoo slecht, dat
er tegenwoordig seminaristen groeien gelijk
paddestoelen. Ook is het volstrekt noodig dat
zij betaald worden volgens hun werk. Dat
zij een punt van het programma vau het toe
komend liberaal ministerie, dat, volgens het
woord van Bara, energiek liberaal zijn
moet! Wij zullen zien of zij dan ook zullen
grinniken gelijk zij het zoolang gedaan
hebben tegenover den ongelukkigen toestand
der dorpsonderwijzers
Raadsel aan de redelijke menschenWie
Zullen de menschen dansen
Als twee wolven kruipen te gaar,
Sijn zij ergens een schaap gewaar.
Ei, ei! Ik heb de eer u te groeten, met
handen en voeten. Dag, kozijn! Ik hoop dat
uwe majesteit wel geslapen heeft; de mijne
ook. En wat een schoone droom ik heb
gedroomd! Neen, nooit heefteen kerkprelaat
zooveel kunnen liegen en bedriegen als mijn
droom het met mij heeft gedaan. Ik droomde
dat de bevelen van den koning werden uitge
voerd, en dat een kamerheer door het volk
bemind werd, en dat ik een prelaat in den
lande ontmoette, die noch gemoord, noch
gestolen had, en dat de leenadeldom was
uitgestorven, aangezien men den laatsten
baanstrooper had opgehangen. Ei ja, toen ik
wakker werd tastte ik rond en ik vond niets
anders dan mijn kap en mijn kwispel. En ik
dacht in mijn eigenneen, mijn beminde
kozijn is nog niet kwaad geworden; ik zal
hem moeten mijn kwispel leenen om de vlie
gen en de wespen van zich te jagen.
Het was ziehtbaar dat de drie hovelingen
zijn nu de luiaards? Wie zijn de vetbetaalde
renteniers? Wie zijn de armoedige vervolgde
slaven?
Men schrijft ons uit Gent: De beroemde
Vlaamsche toondichter, Karei Miry, de ge
niale schepper van zoo vele knappe Vlaam
sche werken, is Donderdag 4 dezer te Gent,
na eene kortstondige ziekte, in den ouderdom
van 66 jaar overleden.
Dit verlies is voor de Vlaamsche kunst in
het algemeen, onherstelbaar.
Karei Miry heeft met wijlen van Peene,
zijnen schoonbroeder, het Vlaamsch Tooneel
helpen stichten.
Zijne prachtige toonkundige scheppingen
zijn Vlaanderen door beroemd en de opwek
kende, medesleepende Vlaamsche Leeuw
heeft hem onsterfelijk gemaakt.
Karei Miry schreef de muziek van meer
dan duizend kindertafereeltjes, liederen, enz.
Marie van Burgondië, Keizer Karei,
Frans Ackerman, Bouchard d'Avesnes,
De kleine Patriot, Breidel en de Cóninck,
Waterloo, enz., zuilen als parels aan de
Vlaamsche tooneelkroon blijven prijken.
Het verlies dat Vlaanderen ondergaat is
groot, want Miry heeft voor den volkszang
gedaan wat zijn boezenvriend, wijlen Con
science voor het volk deed. Hij deed het zin
gen, deze deed het lezen.
Wij nemen deel in de droefheid welke de
achtbare echtgenoote van den kundigen
toondichter komt te treffen.
De begraving van Karei Miry heeft plaats
gehad Maandag 11., op het gemeentekerkhof,
na den lijkdienst die gehouden is geweest in
de Akkerghemkerk, om 10 ure 's morgens.
Aangaande het schielijk overlijden van
den Vlaamschen toondichter Karel Miry
schrijft men nog het volgende uit Gent
Miry heeft zich Dinsdag te bed gelegdin
den morgend was hij nog op straat geweest,
geleid door Mad. de Bruyn, zijne geliefde
dochter, die hij zijn secretaris noemde, 't
Was zijn laatste uitgang. Woensdag kleedde
de wijsbegeerte van den nar heel onaange
naam vonden.
Een lichte glimlach speelde op de stroeve
lippen des konings en hij sprak
Kom hier, zot! Uwe wijsheid is zoo
breed als uwe tong lang is. Zeg mij eens,
hebt gij mij ook iets te vragen
Ik? neen, zei Mannasses, niemendal!
Ik ben immer geen minister. Ha, 't is te zeg
gen, jawel. Ik heb u drie dingen te vragen.
Laat hooren, zei Philips.
Primohoe laat is het
Van Wezemaal rukte hem de kap over de
oogen en zei
't Is Middernacht
De koning lachte hartelijk, maar de pla
ger ontging de boete niet want de nar riep:
Jesus, Maria, St-Denijs! het is er zoo
zwart als in de ziel van eenen tempelier. He
he! help mij wat! Bravo daar ben ik er uit.
Secundo: kozijn koning, wilt gij een loopje
gaen nemen in den tuin met mij?
Ik ben te vermoeid, zei de Koning.
O, hoe is dat mogelijk, vroeg Manasses.
hij zich aan en ging in al de kamers van zijn
huis, al de voorwerpen bezien die hem dier
baar warende portretten der meesters in de
toonkunst, die de wanden versieren, de me-
dalien die hij won; de huldekronen die hem
in zijn leven aangeboden werken.
Hij kwam op zijne werkkamer en zegde
tot zijne vrouw, die hem geleidde op dat
smartelijk bezoek: Ik kom vaarwel zeggen
aan al mijne oude papieren! Hij deed het
venster open en zegde: Ik wil hier nog
wat versche lucht scheppenDan ging hij
heen: Vaarwel, al mijne oude vodden!»
sprak hij, en hij sloot zelf de deur dicht van
die kleine kamer, waar hij zooveel en zoo
goed gewerkt heeft!
Die kamer was voor den talentvollen man
vol herinneringenzij bevat om zoo te zeggen
de vrucht van heel zijn leven: de handschrif
ten van de menigvuldige, de ontelbare mu
ziekstukken die hij schreef.
Hij zat daar voor eene eenvoudige hooge
tafel tegen den muur geplaatst, de portretten
vóór zich van zijne familieleden en ook dat
van Conscience, zijnen grooten vriend, die
hem in't graf is voorgegaan, weggemaaid
door dezelfde kwaal, eene maagziekte.
Woensdag zond hij nog zijnen schoonzoon
den heer De Bruyn naar den schouwburg;
hij wilde weten hoe het daar ging. De heer
De Bruyn bracht hem inlichtingen over den
eersten avond in den schouwburg.
Wagner, Beethoven, zegde Miry, dat
zijn meesters die wij moeten bewonderen!
Miry is gestorven om 7 ure 20 minuten 's
avonds, omringd door zijne vrouw, zijne
beide dochters en beide zonen en zijne schoon
zonen, de heeren Gallet en De Bruyn.
Het afscheid was hartroerend. Rond 5 ure
had hij over heel zijne familie eenen blik vol
liefde geworpen, in zijn doodstrijd sprak hij
de titels uit zijner werken: De Dichter en
zijn Droombeeld! Brutus en Cesar!.. De
Leeuw van Vlaanderen!...
De heer Miry heeft talrijke leerlingen ge
had, die zich onderscheiden hebben noemen
wij enkel de heerenWaelput.Van den Eeden,
VanGheluwe, Fl. Van Duyse, Hackers, Alb.
Morel de Westgaver.
Uit Brussel zond de heer Gevaert het vol
gend telegram aan mevr. MiryIk ben
smartelijk getroffen door den onverwachten
Mijn kozijn is immers nooit roofridder ge
weest.
Heu, lieu! gromde Bayeux, zeer mis
noegd
't Is een voorsmaak van den hemel,
eerwaarde heer, siste La Brosse hem in 't
oor.
Tersio: vroeg de Nar, hebt gij geen
nieuws van het leger
Ha, waarlijk, mijne heeren, sprak
Philips, dat wachten verwekt ons angst en
kommer. Onze dappere zoon stelt dagelijks
zijn duurbaar leven in gevaar, zegt men,
maar hij zelfs verwaarloost ons iets te berich
ten omtrent zijne daden. Gisteren vernamen
wij weêr dat eene bende roofridders de om
streken van Orléans onveilig maakt. De Dol
fijn moet daar niet verre van verwijderd zijn,
en niets, mets brengt ons bericht van hem.
Ja, mijne heeren
(Wordt voortgezet.)
HET WEEKBLAD