t-
TAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
m
l
y
De Seyn's Volksboeken.
STADSNIEUWS.
Zevenste jaar.
Zaterdag 2" April 1892.
Nummer 14.
Üe Heilige Inquisitie iu Spanje.
Historie van Floris en Blancefloer.
Een lasteraar tegengehouden.
STPtxjTD^EHsrisrxKra-.
De Cavalcade van 27 Maart
Abonnementsprijs voorop betaalbe ar: 3 50 fr. p#r jaar Toor de stad. 3 fr. Yoor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncen: 15 cent. per drukregel. Rechte
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centlemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen roor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen loor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamds artikels uiterlyk tegen Vrijdag middag vry en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
In het jaar 1208, gedurende de regeering
van Philip II, en onder het pausschap van
Innocentus III, werd de Heilige Inquisitie
in Frankrijk gesticht.
Na er altijd ongestraft en geheimzinnig,
met rasse en verwoestende schreden vooruit
gang gedaan te hebben, kwam die Anti
christelijke stichting zich over de Alpen en
de Pyreneën vestigen, overal eene overheid
zonder palen uitoefenen, en al de volkeren
en Koningen dóen beven.
Zoo kwam zij Spanje te bereiken, en vond
er eene machtige overheid door de groote
medewerking van Paus Sixtus IV en den
Koning Ferdinand V.
Zij noemden in 1481, Thomas de Terque-
mada, eersten grooten hoofd-inquisiteur van
Spanje.
Van 1481 tot 1498, onder het ministerie
van dien hoofd-inquisiteur, den Heiligen
Kerkdienst deed 10,220 personen levend ver
branden, 6,840 in verbeeltenis en 97,371
werden tot de galeien of tot de gevangenis
veroordeeld met berooving hunner goederen.
Den tweeden grooten hoofd-inquisiteur
van Spanje was den dominikaner Diègue
Déza. Die werd achtereenvolgens bisschop
van Zamard, van Salamanque en van Pale-
neia. De paus teekende zijn verheven zegel
van bevestiging den len December 1498.
Van 1498 tot 1507, onder het ministerie
Déza, waren er 2,592 personen van beide ge
slacht persoonlijk levend verbrand, 829 in
verbeeltenis, en 32,952 personen werden
tot de galeien of tot het gevang veroordeeld
met berooving hunner goederen.
Don Franciscus Ximenès de Cisneros,
aartsbisschop van Toledo, werd tot derden
grooten hoofd-inquisiteur genoemd.
Van 1507 A 1517, onder zijn ministerie,
deed hij 3,564 menschen persoonlijk in de
vlammen omkomen, 2,232 in verbeeltenis en
48,059 in de galeien of in het gevang.
Den vierden hoofd-inquisiteur Adriaan
Florencio, werd benoemd door den paus
Leo X en door Karei de Vijfde.
Denzelfden hoofd-inquisiteur stichtte de
tweede rechtbank der Heilige Kerkdienst,
I.
(Nieuwe bewerking). Prijs 50 cn.
en breidde zijn rechtsgebied uit op Indien en
op den Oceaan.
Niettegenstaande al het kwaad dat Adri
aan door de Spaansche regeering had laten
begaan, werd hij niet te min, na de dood van
Leo X tot paus benoemd, en vervangde zijne
plaats den 9n Januari 1522; hij verleende
maar zijnen titel en zijne rechten aan D.
Alphonse Manrique, aartsbisschop van Sé-
ville, den 10" September 1523.
Van 1517 tot 1521, onder het ministerie
van Adriaan Florencio, 1,620 personen ver
loren het leven in de vlammen, 560 waren in
verbeeltenis verbrand en 21,835 waren tot
andere straften veroordeeld met onteigening
hunner goederen
Van 1521 tot 1523 (binst de tusschenre-
geering) 324 personen werden nog persoon
lijk levend verbrand, 112 in verbeeltenis en
4,481 tot de galeien of tot het gevang. Al
phonse Manrique, aartsbisschop en Kar
dinaal, stierf in ballingschap te Séville, den
28n September 1538, na vijftien jaren lang
het ambt van hoofd-inquisiteur uitgeoefend
te hebben. Manrique had verscheidene na
tuurlijke kinderen, waarvan er een achter
eenvolgend de plaats bediende van inquisi
teur der provincie, raadsheer der opperhoog-
ste, voorzitter der kanselarij van Valladolid
en eindelijk hoofd-inquisiteur.
Van 1523 tot 1538, onder het ministerie
van Manrique, 2,250 veroordeelden werden
persoonlijk verbrand, 1,125 werden in ver
beeltenis gevonnisd en 11,250 andere moes
ten de straffen der galeien en der gevange
nissen onderstaan. Volksman.
(Wordt voortgezet.)
Parijs, 23 Maart. In de kerk
van Saint-Méry is de preek \an pater
Lemoine door woelige tooneelen ge
kenmerkt.
Pater Lemoine preekte over de so
ciale kwestie. Vele voorname repu
blikeinen, onder andere de afgevaar
digden Baudin en Jamais, waren
aanwezig.
Patér Lemoine, denkende daar al
leen het woord te hebben, vond het
geraadzaam de socialisten uit te schel
den vqor al wat slecht was.
Op een gewezen oogenblik onder
braken onze partijgenooten den rede
naar.
Pater Lemoine verweet hun dat
zij slecht opgevoed waren, waarop
het lawijd begon.
Van alle kanten werd er geroepen
en liet orgel, dat begon te spelen,
kon het lawijd niet overheerschen.
De socialisten riepen: Leve de Repu
bliek! Leve de Commune!
Nu wordt het gewoel onbeschrijf
lijk.
De groep der katholieke studenten
komt in botsing met de socialisten en
het regent stokslagen. Men werpt
met stoelen naar den preekstoel en
pater Lemoine is verplicht dien te
verlaten.
Een socialist beklimt den preekstoel
en zegt dat de predikant de republiek
en 't volk heeft beleedigd.
Op dit oogenblik komt de politie
binnen, de gaz wordt uitgedraaid en
de aanwezigen vluchten langs alle
kanten.
Correspondenliën
ten voordeele van de slachtoffers
derMijnramp van Anderlues.
Do dag van Zondag is een ware zegepraal
geweest voor den Walenkring. De Cavalca-
'i\
I I
F 1
l! S
ft!
HET WEEKBLAD
Ziehier een boekje, d*t onze ouders, grootouders
en ettelijke geslachten der voorouders tar hand
namen, kenden en lazen, want het heeft niet minder
dan een half dozyn jaarhonderden achter den rug 1
De histori van Floris en Blancefloer, dewelke,
nadat ie lang gescheiden waren en vele perijkelen
geleden haddentot den huwelijken staat kwamen.
Zeer plaisant en vermaaklijk om te leezen zóó
luidt de titel in het Nederlandsch van een oud
volksboek in Gothische letter gedrukt is eene
sage, een episch verhaal, dat oorspronkelijk in de
oud-Frsnsche Letterkunde te huis behoort. Ver
moedt men dat de dichterlijke roman hoogstwaar
schijnlijk uit Provence herkomstig is, tooh is de
naam des schrijvers niet tot ons gekomen, omdat
wellicht al die feiten en avonturen enkel in den
volksgeest bestonden, zoodat degene die ze eerst
bijeenbracht en in hunne natuurlijke volgorde aan-
teekende, niets meer dan verzamelaar heeten
mocht. Althans hebben wij de Nedorlandsche be
werking te danken aan Diederik van Assenede, een
klerk, die in de 13® eeuw leefde (geboren omstreeks
1220, gest. omtrent 1293, dus een tijdgenoot van
Jacob Van Maerlant).
Reeds in 't begin der 13» eeuw in het Zuiden van
Frankrijk bekend, verspreidde dit gedicht zich
welhaast in andere landen, zoodat Konrad Flecke
het omstreeks 1210 in het Hoogduitsch overbracht.
Het verscheen inhetltaliaansch, Deensch, Engelsch
Zweedsch en Nieuw Grieksch. Onze rederijkers
brachten Diederik van Assenede's bewerking in
proza over, rond het jaar 1500. Aldus ontstond het
boekje, dat overbekend geworden is en zelfs in de
17" eeuw van den bisschop van Antwerpen de
toen hooggeschattekerkelijke goedkeuring ver
wierf. Hoffmann von Fallersleben gaf het in 1836
opnieuw uit en het werd in Noord-Nederland ver
scheidene keeren herdrukt bij Oreydanus te Gro
ningen, bij Koene te Amsterdam, enz.
Eene sage, met zulkdanig verleden en die zoo
dikwijls de eer der overzetting genoot in de meest
beschaafde talen Europa's, moet eene aantrekke
lijkheid bezitten, welke de talrijke andere epische
verhalen niet evenaren, en haar daarom tegen het
te loor gaan bevrijdde. Wij moeten deze (of gelijk-
aarde) sage reeds vroeg in ome Letterkunde ge
kend hebber, want Alberdingk Thym schrijft in
zijne Oud-NecUrlandsche Verhalen:
Floris en Blancefloer waren in hun vroegste
verschijning reeds lievelingsbeelden van de blon-
de maagden aan de stranden der Noordzee, vóór
bijna twee duizend jaren. Doch toen was hunne
Omdat de kwillebabbe niet meer zoukry-
schen omdat zij in den strijd staat. 0.05
Omdat liet kwillebabbetje zou gepaaid zijn. O.Oi
Omdat Mitte het Weekblad niet meer zou
weigeren van spijt. 0.05
Omdat F. haar woord gehouden heeft en dat
M. nietkwaad was. 0.10
Hij vergeet alles maar vergeet niet. OJO
Hij zegt een dag is wel maar vier of vijf nooit
encee0.10
Hij heeft gezworen hem nooit meer in deze
traap te laten vangen. 0.10
geschiedenis eene andere dan de onze. De liefe-
lijke vertelling, die door Dirk van Assenede voor
de Gravinne van Vlaanderen (1) werd opgezon-
ifgen, had toen nog den aard en de eyenredighe-
den van een Homerisch heldendicht, van eene
Trojaansche krijgsvaart.
Floris en Blancefloer, dat uitmunt in opzicht van
teederheid, aanschouwelijkheid en uitdrukking,
is, met Karei en Elegast, het eenigste oud episch
volksgedicht, van den samenkring of cyclus van
Karei den Groote, dat ons in zijn geheel bewaard
bleef. Geen wonder dus dat het steeds met voor
liefde behandeld e» gelezen werd. Kon het ook
anders I
Dit gedicht behoort tot de liefelijkste verschijn-
x selen op Letterkundig gebied zegt Dr Jonck-
x bloet. Die aantrekkelijkheid ligt deels in wat de
x uitgever van het werk, Hoffmann von Fallersle-
x ben, noemde. de wonderlieflijke, uit louter bloe-
x mengeur en lichtstralen geweven stof xmaar
stellig ook daarin, dat de dichter ons niet binnen
x den kring van konventionneele voorstellingen
houdt, maar menschelijkcn hartstocht tracht te
x schilderen, terwijl nog in menigerlei opzicht de
x moderne geest ons hier begint tegen te waaien.
En de inhoud van dit boekje t
Ochl eene liefdegeschiedenis I Het eeuwige onder
werp dat bijna alle dichters en schrijvers der we-
(1) De hier bedoelde gravin van Vlaanderen is
Margaretha van Konstantinopel.
Voor het vorige zijn er miskontenden, want
er is maar een but. 0.10
Want op een naast niet medegaan, ware t'huis
blijven. 0.10
A tout entendeur demi mot suffit. 0.10
Omdat den grooten enz. 0.20
Omdat den sekretaris van.... -0.10
Omdat de dochters van... 0.10
Als ik mijne plichten heb gekweten als braaf
en eerlijk man, 0.10
K'en plaag toch nimmer mijn geweten met 't
geen men van mij zeggen kan; 0.10
Ben ik somtijds gehaat, belogen,
Ja van mijne vrienden zelfs bedrogen, 0.08
Hetgeen ook menig maal geschied 0.10
Oh, ik wil mij daarvoor niet beklagen,
En'k zeg, ten zijn de slechtste vruchten niet
Waaraan de wespen 't liefste knagen. 0.10
Omdat de gist-blaze geen jonge duiveliefheb-
bers meer zou plagen om in zijne maat
schappij deel te nemen. 0.10
Parceque C. E. et A. R. ont eu (tant de suc-
cès) au bal. 0.15
Een Liedje gezongen, Zondag 11. door de
kleindochter van grootmoeder van Veurne,
in de Ville de Thourout. 0.50
De langen 's vrouw was dood en hij moest
mêe met het kalotenmuziek in de kaval-
cade, 't is proper. 0.10
Tot dat ik burger worde in mijn land derfik
weekelijks twee pintjes. 0.20
Twee volksgezinde jassers. 0.20
Omdat Wulleman Zondag zoo kwaad was
omdat hij zijnen strondpot niet had om op
de char te zitten. 0.10
Hy paste voor hem zoo goed op zijnen kop
tijdens de manifestatie in 1884 te Brussel. 0.10
Omdat Jules en Euphrasia op de wagen niet
durfden zitten ze waren benauwd van in
't water te vallen. 0.10
Omdat E. W. in de flessehe niet meer zou
p..... in den Bok.
Omdat Reusje bloedige tranen gestort heeft
dat hij door zulk volk in de Kavalkade
moest geleid worden; dat het Nieuwsblad
er genoeg gevangen heeft om zich in 't
rood te drukken. 0.10
C. P. F. ne m'acousez pas avant d'avoir re^u
mes explications. 0.10
reld verleid heeft! Doch hier is het de reine liefde
gelijk die ten tijde der patriarchen; de liefde, welke
bergen verplaatst; de nooit volledig ontlede drift
en macht van 't menschelijk hart
Een Heidensch koningszoon mint de dochter
eener Christin. Dat valt niet in den smaak van zijn
hoogedelen papa, die zijnen zoon verwijdert en 't
meisje aan eenen Babyloonschen Emir, als slavin,
verkoopt. Doch de jeugdige Romeo gaat zijne Ju
liette opzoeken in 't verre land, verschalkt den
torenwachter, gelijk in menig ander onzer oude
Vlaamsche liederen, en wordt, verborgen in eenen
korf vol rozen, bij zijn hartediefje gebracht. De
verbolgen Emir wil de twee geliefden met den dood
straffen, doch schenkt hun genade bij het zicht
van een roerend tafereel, daar de een voor den
ander wenscht te sterven. De rest is in vele volks
sagen gelijkZij kwamen naar het vaderland terug,
huwden elkaar, waren gelukkig.... enz.
Menige lezer en wellicht méér dan een lezeresje
zullen een medelijdend lachje niet onderdrukken
kunnen, wanneer zij reeds de te pikante romans
van Arm. Sylvestre, Catulle Mendès en andere
Fransche fabrikanten van gepeperde letterproduc-
ten kennen doch zij gelieven aan te merken, dat
wij hier voor een minrtarijtje staan, dat vóór zeven
honderd jaren geschreven werd, en waaraan dus,
als folkloristisch .staaltje, een welverdiend belang
mag gehecht worden I