VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. De Seyn's Volksboeken. Zevenste jaar. Zaterdag 9n April 1892. Nummer 15. De Eerste Mei. De Heilige Inquisitie in Spanje, j De Biecht. Abonnementsprijs voorop betaalbft ar. 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncem 15 cent. per drukregel. Rechte l k t llineen 1 fr per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle i htn vlnverkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen 3oor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamd# artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Sedert twee jaren mag de 1" Mei een der belangrijkste feesten van het jaar genoemd worden. 't Is op dien dag dat de werklieden van alle landen,, de slaven desarbeids.de arme verstootenen die hard zwoegen, de rug ge kromd en het hoofd gebogen, zich eindelijk hebben vereenigd om te doen zien dat zij ook hunnen feestdag willen vieren. Sedert twee jaren bezitten zij hem en vieren hem met roem. Op 1" Mei, 't is de gansehe werklieden-we reld die zich verheft, recht, kloekmoedig, eenzaam en met een vastberaden hoop op de toekomst. Dien dag, geene van die heilige gewijde en met goui bedekte vaandels, maar alleen lijk de arme doch eerlijke roode vlag der ongelukkige volksklas. Waarom zouden zij, voortbrengers van allen rijkdom, slachtoflers van goed kapitaal, ook niet mogen hunnen feestdag hebben en strijden voor beter loon en minder werkuren. De daglooners der steden, der nijverheid- plaatsen en alwie voor vooruitgang is, allen verheffen zich tot het bekomen van minder werkuren en meerder welstand. Twee weken verwijderen ons nog van dien belangrijken dag. den eersten Mei. Van Noord naar Zuid, Oost naar West, aan beide kanten van den Océaan millioenen arbeiders, het hart warm, en de stem krach tig zullen den val der oude regeering toe juichen als de dageraad groeten der zoo vuri ge lange verwachte nieuwe tijden. Dat wij dus allen, werklieden, met onze broeders der gansehe wereld dien sclioonen dag vieren met de kreet Leve de eerste Mei. Wonderbare Reizen en Avonturen Baron VAN MUINCKHUIZEN, zoo te water als te lande en onderaards, door hem zelf verteld. Prijs: 75 centiemen. (le Vervolg.) De Kardinaal D. Jan Prados de Tabera, aartsbisschop van Toledo, werd aangeduid door Karei de Vijfde, op het einde van 'i jaar 1538, om de plaats van Alfons Manique te vervangenmaar de Paus Paulus stuurde hem insgelijks zijn verheven zegel van beves- stiging een jaar nadien. Hij stierf den 1" Augustus 1545. Van 1538 k lo45, onder zijn ministerie, 840 slachtoffers werden persoonlijk levend verbrand, 420 in verbeeltenis en 6,520 tot de galeien en tot de gevangenis. In deze cijfers worden niet begrepen de personen welke de Inquisitie heeft doen ster ven of in de galeien werpen binst de regee ring deszelfden hoofd-inquisiteur, zoowel in Sicilië als in Amerika en in Indië. Hoe groot moest toch het getal personen zijn die in de vlammen hebben omgekomen, hoe schrikkelijk moet het getal dier marte laars geweest hebben, dewijl Karei de Vijfde niettegenstaande zijne beijvering voor de in quisitie, verplicht werd de veroordeeling der Indianen te verbieden. De Kardinaal Don Garcia de Loaisa, al hoewel zeer oud, volgde den hoofd-inquisi teur Tabera. Hij was de biechtvader van Karei de Vijfdealgemeen biechtvader van 't order des Heiligen Dominicus en aposte- lijke gevolmachtigde der Heilige Kruistocht, Van 1545 a 1556, onder Loaisa en ge durende de tien maanden van zijn ministerie, 120 personen stierven op de brandstapels, 60 werden in verbeeltenis verbrand en 505 veroordeeld tot de galeien en de gevangenis. En onder de regeering van Karei de Vijfde 1,320 personen werden persoonlijk verbrand 660 in verbeeltenis en 6,095 veroordeeld tot 't gevang en de galeien. Maar de hoofd-inquisiteur Ferdinand Val- dès, kwam welhaast aan het hoofd der in quisitie te voorschijn om de brandstapels te verlevendigen en zijn langdurig ministe rie herinnerde veel te dikwijls dat van den afschuwelijken Torquemada. Dien omtrent zeventigjarigen grijsaard vol hoogmoed en haat, zoo hard en wreed als Torquemada, volgde Kardinaal Loaisa, zoowel in het aarts bisdom van Séville, dan in de bedieningen als hoofd-inquisiteur van Spanje. De hemel in zijne gramschap gedoogde dut het leven diens dweepzieken zich boven de gewone palen voortzette. Valdès had nog den tijd om zijn ministerie gedurende twintig jaren lang uit te oefenen, binst dewelke hij de wreedste regelingen openbaarde. In de eerste jaren zijner regeering, Karei de Vijfde stichtte de inquisitie in het graaf schap Vlaanderen. Deze inquisitie toonde zich in het begin zeer strengzij belaste met dezelfde pij nen dan die van Spanje en vermenigvul digde veel meer met die aan een grooter getal slachtoffers toe te passen. De Heilige Kerkdienst van Leuven vier de aan hem alleen verscheidene auto dafé's in het jaar 1527, in dewelke een groot getal personen verbeelden. Philip II en den hoofd-inquisiteur Valdès, vonden niet te min dat Karei de Vijfde nog niet genoeg gedaan had voor de inquisitie en hunne beslissing was van zijn werk te voleindigen. Die koning die men mag aanzien als een geesel der menschheid en die Karei de Vijfde volgde, was Philip II. (Wordt voortgezet). Paaschtijd nadert en met hem de tijd door de kerk ingesteld waarop zij aan ieder strengelijk beveelt, ja op straffe van eeuwige verdoemenis, ten minste eenmaal in 't jaar alle zijne zonden te biechten en dit, wan neer er geene verdere dispensatie bij is, van Palmzondag tot Beloken Pa- schen zoohaast men tot de jaren van discretie of verstand gekomen is. Ofschoon de biecht in het begin der kerk niet bestond zooals, ze thans door onze slimme geestelijken is ver vormd namelijk de oorbiecht, houden de papen toch ten allerstrengste aan de uitvoering van dit gebod, ja wan neer ze zich zelfs niet machtig genoeg wanen om het volk in het net te van gen, doen zij vreemde geestelijken komen, welke hun blind fanatismus overal rondventen, en donderen en bliksemen, met hemel en hel scher men, op risco, vele zwakke verstan den op hol te brengen, en zich aan stellen alsof zij niets dan 't geluk en welzijn der ingezetenen beoogden, maar zij houden aan de biecht gelijk een vrek aan de oordjes en dit om de volgende redenen Door de biecht weten zij al de se creten en geheimen der families, ken nen de oneenigheden tusschen dezelf de leden eens huisgezins en den HET WEEKBLAD ii. VAN Het boek, waarover men mij eene recensie vraagt, is meer dan éóne eeuw oud. Ze zijn zeldzaam, de werken, die een herdruk verkrijgen, honderd jaar na hunne verschijning, als men er, wei te verstaan, de klassieke werken van uitzonderadeze, inder daad, trotseeren den tijd en den veranderlijken smaak des publieks, wijl zij hun laatste toevluchts oord in de scholen vinden, maar een gebrild en hooggekraagd professor ze plechtig onder zijne bescherming neemt, met hunne hoedanigheden en,, gebreken voor zijne discipelen van naald tot draad je te bespreken en te ontleden. Is het dan om de innerlijke waarde des boeks, dat Baron van Muinckhuizen, niet tot den vergeet hoek gedoemd werd f Och neen, want voor stijl en verteltrant heeft het niets buitengewoonsmaar de reizen, onmeetingen en avonturen, welke het be. schrijft en verhtalt, zijn soms zoo prettig, jolig, koddig en gewaagd, zoo overdreven en onmogelijk, dat men onwillens voortleest om te weten, hoever die waaghals en pochhans van een Muinckhuizen wel gaan durft! Van Muinckhuizen is een stoeffer maar hij weet de samenspraak op behendige wijze n te leiden op onverschillige onderwerpen; dan doet hij een klein verhaaltje van zijne reizen, zijne n veldtochten, zijne kluchtige gevarenissen, en dat alles op eenen hem eigen toon, die de ware toon is in de kunst om ioei te liegen, Zóó luidde inderdaad een passus uit de voorrede der oorspronkelijke uitgave. Des Freiherrn von Münchhausen Reizen und Abentueur, zagen het licht omstreeks 1770 tot 1780 en werden in vele talen overgezet. De Eranschen noemden het boek Baron de ürac en luisterden het op met platen van G. Doré, die ook ter illustratie der Noord-Neder- landsche bewerking dienden. De Duitsche uitgaaf verscheen te Göttingen, zonder naam des schrij vers, in 1778. Volgens algemeen gevoelen zou de Duitsche dichter G. A. Burger (1747-1794) er het vaderschap over eischen mogen; of liever, heeft hij een groot deel in die.... verantwoordelijkheid; want Kartsner en Lichtenberg, die hij aan de Göttinger hoogeschool gekend had, hebben er vermoedelijk aan medegeholpen. Al 't guitige ensnaaksche, dat daar door de rijke inbeelding dier gewezen studiosi verwekt werd, zou Burger dan tot een werkje samengebracht hebben. Wat er ook nopens eene zoogezegde overzetting uit het Engelsch gedacht en geschreven werd, toch blijkt Burger wel degelijk de auteur te wezen, daar Baron pan Muinckhuizen onder zijne volledige werken opgenomen werk. De Duitsche Freiherr weet wonder goed, dat hij als een tandentrekker liegen kan, want op verschil- lige plaatsen waarschuwt hij zijne toehoorders, die hem soms niet op de letter geleoven mochten: Vele reizigers hebben de slechte gewoonte van te liegen en dingen te vertellen, die, wanneer men i! ze wat nader onderzoekt, zelfs den schijn van waarheid niet hebben, 't Is dan ook niet te ver- wondei'en, dat de lezer of de toehoorder soms een beetje genegen ts er weinig geloof aan te hechten. Indien er nochtans iemand was in dit achtbare gezelschap, die zou durven twijfelen aan de waar- heid van hetgeen ik verhaald heb, zou het mij grootelijks spijten, en ik zou hem zeer vriendelijk - verzoeken te willen vertrekken, eer ik het ver- haaljbegin mijner avonturen ter zee, die ofschoon nog"véel wonderbaarder, evenwel niet min echt en geloofwaardig zijn. n En verder zegt hij nog hooghartiger: Inde tijden van ongeloof, waarin wij leven, zouden de menschen, die mij niet kennen, wel gaan denken dat de ware gebeurtenissen, die ik verhaal en als ge- lofwaardig geboekt staan, aan de waarheid te kort blijven, wat mij ten zeerste in mijne gevoelens van eerlijk en rechtschapen man zou kwetseu. Dat gezwets staat den Freiherr toch niet zoo kwalijk: a beau mentir, qui vient de lom! en men vergeeft het gaarne dien vroolijken kwast, omda^. zijne pocherij nog iets om het lijf heeft. OordeeJ liever Gedurende eenen strengen winter, door eene streek, gansch met sneeuw overdekt, reist van Muinckhuizen van Polen naar Rusland, en verhaalt boe hij bij misslag zijn paard aan de spits van eenen kerktoren vastbond Afgemat door vermoeidheid, steeg ik uit de beugels en bond mijn paard aan «ene soort van boomstruik, die nog boven de sneeuw stak. Voor alle zekerheid, nam ik mijne pistolen onder ii den arm en legde mij daar dichtbij te slapen op de sneeuwweldra sliep ik zoo vast, dat het reeds n lang dag was, wanneer ik wakker werd. Wat ii keek ik verwonderd op, toen ik bemerkte, dat ik «te midden in een dorp op het kerkhof lag: ik keek overal rond maar zag nievers mijn paard, ti Mijne verwondering steeg ten top, gelijk ge wel denken kunt. Op omtrent hetzelfde oogenblik n hoorde ik een lang en droef geklaag boven mij. Ik ti keek op en zag mijn paard boven op den toren - hangen, door den breidel vastgebonden. ti Bliksems i zei ik zoo. En ik klopte op mijn voorhoofd en begreep, welke de oorzaak van dit zonderling voorval was m heel het dorp was daags te voren onder de sneeuw n bedolven geworden's nachts was de dooi inge- vallen, en zoo was ik, gedurende mijnen slaap, n stilletjes, stilletjes aan gezonken, naarmate de ii sneeuw wegsmolt. Wat ik 's avonds te voren in n de duisternis voor een boomstruik gehouden had, - was eenvoudig het kruis van den kerktoren, en ii daaraan had ik mijn paard gebonden. ii Ik maakte er niet veel beslag om, nam een mij- n ner pistolen en schoot den breidel los; zoó kwam i» ik weer in bezit van mijnpaard en ging onmiddel- lijk weerom op reis. i Van daar voort ging alles wel, tot ik in Rusland ii kwam, waar het juist de mode niet is te paard te reizen gedurende den winter. En daar ik voor regel lieb, in ieder land de zeden van het land te ii volgen, kocht ik eene slee en trok welgemoed n naar St Petersbourg. En zóó is het boek vol. In zijne talrijke ontmoe tingen met wolven, beren, krokodillen, zeeschui mer», enz. trekt van Muinckhuizen zich altijd uit den klem en blijft meester op den terreinal3 hij zelf de plaat niet poets Bij het lezen enkeier hoofdstukken is het om zich eene breuk te lachen, voor wie gaarne lacht, natuurlijk I Bijna elk hoofdstuk moest om de eene of andere scherts vermeld wordendoch voor het stoeffen op zijne honden en paarden heeft de Baron waarlijk een zwak. Getuige daarvan dit knipsel uit hoofd stuk XXV Was ik vlug en vaardig in het springen, mijn paard was het niet minhoogten noch laagten, ii grachten noch hagen hinderden het. Het liep ii recht door, zonder een duim breed af te wijken. x Eens achtervolgde ik een haas, die om mij te ont- vluchten, over de groote baan liep en zich in het overgelegene veld verstak. Juist kwam eene koets, waarin twee schoone dames zaten, over de baan gereden tusschen mij en den haas. Mijn n paard vloog zoo rap en met een zoo goed bereken- n den sprong door de opene vensters van het rijtuig n dat ik nauwelijks den tijd had, mijn hoed af „te n nemen en op hoofsche wijze aan de lieve reizig- ti sters verschooning te vragen, voor de vrijheid, ii die ik mij veroorloofde. Meer, beste lezer en aanvallig lezeresje, zal ik van dees boek niet zeggengij moet het zelf ter hand nemen om er persoonlijk kennis mede te ma ken. Zijn prijs kan u niet afschrikken, dewijl men in België gewoon is, voor goedkoope boekea, niet min dan 1 centiem per bladzijde te rekenen hier hebt gij integendeel een boek van 176 blz. vol luim, klucht en scherts, voor drie kwartjes I M. V.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1892 | | pagina 1