VAN IJPIREN EN HIT ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
DE VERSTOOTELING.
14" JUNI.
Zevenste jaar.
Zaterdag 11" Juni 1892.
Nummer 24.
De Heilige Inquisitie in Spanje.
Zeer gewichtig voor de Belgen.
AL
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. voor den buiten. Per 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncem 15 cent. per drukregel. Rechte
l 'k eerherstellingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verknopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen ioor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel Men wordt verzocht allé hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij eo
onderteek end toe te zenden. Artikelen on ge teekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
(8e Vervolg)
Aan al de getrouwe christenen die-over
de volgende brieven zullen kennis nemen,-
Fr. Dominicus, Kanunnik Osma, groet in
Jesus-Christus.
Krachtens de overheid van den Heer
Abt van Giteaux, stadhouder des Heiligen
Aposteliiken stoels (die mij belast zijn te ver
tegenwoordigen) wij hebben den drager de
zer brieven bekeerd, Ponce Robert, die door
gods genade, de gezindheid der ketters ver
laten heeft, en wij hebben hem (nadat hij
beloofd heeft onze geboden te volbrengen) I
doen zweren van zich drie achtereenvolgen
de zondagen, zijne kleederen afgestroopt,
door een priester te laten geleiden die hem
van aan de poort der stad tot aan de kerk,
met eene roede zal geeselen.
Wij belasten hem ook voor penitentie,
geen vleesch te eten, noch eiers, noch kaas,
noch geen enkel voedsel uit het dierlijk ge
trokken, en dit gansch zijn leven door, uit
genomen Paaschdag, Sinksen en den geboor
tedag van onzen heer, dagen op dewelke
wij bevelen die spijzen te eten, als teeken
van strijdigheid voor zijne oude ketterij
van jaarlijks drie vasten te houden zonder
visoh te eten, en binst dien tijd wekelijks
drie dagen zonder voedsel te blijvenvan
een geestelijk kleed te dragen met twee
kruisjes aan elke kant, van de borst gehan
gen v$n dagelijks naar de mis te gaan
van zijne morgend en avondgebeden stipte-
lijk op te zeggen, en den onze vader zeven
maal 'smorgens, tienmaal 's avonds en twin
tigmaal's middernachts te lezen; van kuische-
lijk te leven en dezen brief een maal per
jaar aan de pastoor zijner parochie te laten
zien, aan denwel ken wij gebieden dat hij
als meineedige ketter en kerkbanneling
aanzien worde, en dat hij van de maat
schappij der rechtgeloovigen geen enkel deel
mag maken, enz....
Wat. voor rotie boel die christelijke lee
ring, als men hij het lezen van zulke brie
ven door een kanunnik geschreven, over
denkt wat voor beestigheden men de men-
schen kon doen aannemen.
(2e Vervolg).
Hoewel ik slechts dertig jaren tel, zoo
begon mijn verhaler, hebt gij mij wellicht
voor een ouderling aanzien. Het is waar
dat ik aan het einde mijner rampvol'e loop
baan gekomen ben.
Mijn veder was kuiper en bezat een wei
nig fortuin. Hij was zèer grillig. Goed met
de eenen, stug jegens de anderen, hechtte
hij zich aan de lieden welke zijne luimen
involgden, maar wijdde eenen onverzoen-
lijken haat aan hen die door kleinachting-
of zelfs door de geringste scherts hem had
den misnoegd.
Hij bezat twee kinders, eene dochter, twee
jaar vóór mij geboren, die hij lief had, en
mij dien hij gedurig mishandelde federt den
dag waarop mijne arme moeder de wereld
had verlaten en mij dus niet meer kon be
schermen. Hij deed mij werken als een ne
gerslaaf en sloeg mij als een lastdier; als
de smart mijne tranen ontrukte, deden deze
zijne gramschap tot wreedheid stijgen. Da-
Indien het er op aankomt een wei
nig goeds te vinden in de politieke
daden onzer tegenstrevers, handelen
wij niet zooals de papen, die alsdan
zwijgen gelijk een karpel, maar inte
gendeel zijn wij altijd gereed als onze
vijanden eerlijk werk verrichten, dit
kenbaar te maken.
Zoo komt M. Frederik Delmer, een
strijdende katholiek, een fransch
vluchtschrift uit te geven Rêvision
ou Réwlution (herziening of omwen
teling).
Wij moeten bekennen dat de schrij
ver een eerlijke tegenstrever is om
dat hij de rechtvaardigheid van eeni-
ge demokratische hervormingen aan
neemt en de grondregel erkent van
iedereen gelijk en vrij in rechten.
Op de eerste bladzijde, in het voor
bericht, vinden wij het volgende die
door ieder •demokraat zou mogen
zonder aarzelen onderteekend worden.
Ziehier wat wij daarin vinden
Waar gaan wijf vraagt de op
steller.
Naar het algemeen stemrecht.
Wij loopen er met rasse schreden
naartoe, in rechte lijn.
Niemand leidt er ons; de gebeurte
nissen belasten zich daarmede.
Het is de natuurlijke bepaling, het
regelrecht gevolg van onzp politieke
instellingen, gesteund op de dubbele
stelling van de oppermacht der natie
en der gelijkheid van al de Belgen
voor de Wet.
Het heeft gesproten uit de boom
gelijks waren de geburen ooggetuigen van
deze ruwe handelingeninwendig bejam
merden zij mijn lot, maar niemand durfde
het zich aantrekken. De menschen zijn zoo
lafhartig!
Zekeren dag, ik was toen veertien jaar,
kreeg mijn vader in den zin mij eene ton,
die hij zooeven voltooid had, op den zolder
te doen dragen. De last was te zwaar hij
ontsnapte mijne handen en viel op den grond
aar: stukken. Mijn vader, die bij het onge
val aanwezig was, schoot in woede, sprong
op mij toe, en gaf mij met den hamer dien
hij in de hand hield een zoo harden slag op
den arm, dat ik bewusteloos neerstortte.
De onbekende stroopte zijne mouw op en
toonde mij een breed litteeken dat eene
blauwachtige striem op zijne taan kleurige
huid vormde.
Daar ziet gij, voer hij voort, al wat de
vaderlijke teederheid mij ooit geschonken
heeft.
Toen ik bij mijn zeiven kwam, was mijn
besluit genomenhoewel mijne wond mij
hevige pijnen deed lijden, verzamelde ik in
aller haast eenige kleedingstukken, eenig
geld, aalmoezen van meewarige lieden die
der Vrijheid; hij zal vallen gelijk
een rijpe vrucht, onder de schud
dingen zelf van diegene welke er
niet van willen.
De beginsels strekken aan hunne
gevolgen, de oorzaken aan hunne
uitwerkingen, gelijk het zaad de
plant voortbrengt; 't is de onver
anderlijke wet der zaken, elk dra
gende in zich de kiem der ontwikke
ling welke hem dienstig is. Er is
nochtans reden zich af te vragen
indien het algemeen stemrecht, on
vermijdelijk, ons op eene vreedzame
wijze zal toekomen.
Zal men het bekomen of zal men
het nemen'?
Ziedaar wat dien katholieke schrij
ver over het algemeen stemrecht
zegt.
Wij, van onzen kant, moeten be
kennen dat het lot \an ons land
gansch en geheel afhangt van het-
geerfcie cijnskiezers een laatste maal
hun voorrecht op 14" Juni genietende
zullen verichten.
Indien de cijnsplichtige burgers
hen op de hoogte hunner taak weten
te stellen, dan is men het algemeen
stemrecht zeker en zijne komst zal
gansch het land door met geestdrift
gevierd worden.
Maar moet het anders zijn, dan is
het eene voortzetting tot het vooruit
streven van 't algemeen stemrecht,
en wie weet; het machtige volk
herinnert zich nog dat in 1789, den
adeldom en de geestelijkheid zelf de
afschaffing hunner voorrechten vroe
gen.
Volksman
mij zoo menigmaal hadden z ien weenen en
zuchten; dan zonder iemand te verwittigen
verliet ik in 't geniep dit verwenschte dak.
Zooals ik u reeds zegde, mijne levenston
den zijn geteld en ik wil van u geduld geen
misbruik maken. Daarom zal ik bij de wis
selvalligheden van het eerste jaar mijner
vrijheid niet stilhouden. Bij de eenen opge
nomen, van de anderen vefstooten, leidde
ik het onbestemde leven van eenen armen
bloed die niets beter vraagt dan eerlijk zijn
brood te winnen, maar wien de drang der
omstandigheden meestal tot een schooier
maakt, 's Winters had ik koud, gansch het
jaar leed ik honger, maar ik was verre van
mijnen verdrukker en deze gedachte volstond
om mijn geluk te bewerken en mijnen moed
op te beuren.
Het helle vrijheidslicht had overigens in
mijn hart eene vurige zucht doen ontvlam
men om mij boven mijnen staat te verheffen,
of fortuin en aanzien te verwerven ten einde
mij bij mijnen vader te kunnen aanbieden
en hem over zijn gedrag te doen blozen.
Beurtelings houthakker, stalknecht, mo
lenaar, marskramer, boodschapper, deur
waardersklerk, had ik het geluk in al deze
Onlangs heeft het hof van Cassatie van
Frankrijk in zake van nationaliteit een be
sluit uitgebracht, welk voor ons, Belgen,
van het grootste gewicht is.
Het geldt de nationaliteit van personen
die in Frankrijk geboren zijn uit een
vreemdeling die er ook geboren is.
Volgens de Fransche wetgeving zijn die
personen Franschmannen. Zij hebben het
recht niet te opteeren (kiezen) voor het
landvan waar hun vader afkomstigis.
Tot hiertoe werd alleen het kind, welks
vader in Frankrijk was geboren, aanzien
als Franschman.
Het arrest of besluit, waarvan hooger
spraak is, zegt dat de woorden vreem
deling in Frankrijk geboren zoowel toe
passelijk is op de moeder als op den vader.
Het is niet noodig, zegt het Hof, dat de
vader en de moeder van dien persoon beide
inFranurijk geboren zijn of dat het eerder
de vader dan »de moeder zij die deze voor
waarde hebben.
Deze nieuwe rechtsleer beteekent dus, dat
een persoon, in Frankrijk geboren van een
vreemde vader en van eene moeder in
Frankrijk geboren, al was zij zelf niet van
Fransche afkomst, onherroepelijk Fransch
man is zonder recht van optie.
Ziehier wat aanleiding heeft gegeven tot
deze nieuwe rechtsleer.
Eene zekere H..., in Frankrijk geboren
van een vreemde vader en van eene moeder
in Frankrijk geboren, was, na zijnen krijgs
dienst in 1886 onderluitenant benoemd bij
het territoriaal leger.
De minister van oorlog vernietigde daarna
de benoeming, den persoon aanziende als
^vreemdeling. H... bracht de zaak in beroep
voor het Hof van Parijs, welk besliste, voor
de eerste maal, dat vreemdeling in Frank
rijk geboren zoowel toepasselijk was op
de mbeder als op den vader, en dat H...
Franschman was.
De zaak werd voor het Hof van Cassatie
gebracht, welke het arrest bekrachtigde.
Men had weldra gelegenheid dit arrest
toe te passen in het Noorden van Frankrijk-
lage betrekkingen mijn gevoel van eigen
waarde te behouden, met den moed om
mijne enkele vrije stonden aan de ontwik
keling mijns verstands te besteden.
Op twintigjarigen ouderdom kreeg ik eene
betrekking bij de gebroeders Schobach, eene
der eerste wisselbanken van Antwerpen.
Mijne eerlijkheid, mijne werkzaamheid en
die drift om wel te doen die mij voortdurend
beheerschte, verworven mij welhaast het
vertrouwen mijner meesters.
Als medehelper had ik op het bureel eenen
man die twintig jaar ouder was dan ik en
die vrouw en kinderen had. Deze ellende
ling heette Jan Rigaud.
Toen zijne vaalbruine lippen dien naam
uitspraken, lag er in zijne stem een toon
van afkeer en misprijzen en eene lange ril
ling doorliep zijne leden.
Met klimmende aandoening sloeg ik hem
luisterend gade. Die man was voorzeker niet
zot. Zoo het zonderling voorkomen zijner
wezentrekken eene verwoeste ziel verraad
de, de helderheid van zijn verhaal getuigde
tevens van een gezond verstand.
Wordt voortgezel).
HET WEEKBLAD
(I* O V E Tu ÏL E)