Spoorwegdienst hier en elders.
Kloostermanieren.
STADSNIEUWS.
Hoe zij de waarheid verdraaien de
godgezalfde waarheidschrijvers!
Spoorwegrampen in België
Ziehier een statistiek die belangrijk is in
het huidig oongelblik.
Sinds de spoorwegen besiaan in België,
sinds 1835 dus werden 92 personen gedood
en 1194 door spoorwegrampen gekwetst.
De grootste ramp dezer laatste jaren is die
van Groenendael (1889) 15 dooden en 104
gekwetsten.
Sinds 1880 telt men:
In 1880.... 57 botsingen 67 ontriggelingen
1881...
60
63
1882..,
41
44
1883...
25
37
21
- 39
188S...
24
26
1886...
9
21
1887...
8
31
1888...
19
31
1889...
13
19
1890...
21
29
Officieële lijst der gekwetsten
Erg gekwetst: M. Bigwood, bankier in de
Koninklijkestraat, kwetsuren aan het hoofd.
M. Vaneeneynde, Statiestraat, Vilvoorden.
Mej. Yanderveken van Vilvoorden.
M. Van Hammée, Mechelen.
MM. Graenen en Deridder, Machelen.
M. Vandewaete, Antwerpen.
Gekneusd: Flamme echtgenoote Willet
van Borgerhout; P. Mottard, van Mechelen
Anderwis, M. en Mevr. Cauwe van Brugge;
Godard van Gentbrugge; Van Soen, Vilvoor
de; Fabry. Evers en Van Caesbroeck. Brus
sel; Boogart, Gérard, Van Damme en Blon-
deel, van Gent; Stof; Boom; Crickx en Hey-
vaert, Aalst; Tersin, Hoboken; Putman, Vil
voorden; Grevers van Elberfeld; Dekeyzer,
van Vilvoorden; Beekaart, Vilvoorden; Van-
Cauwenberghe, nijveraar te Lichtervelde; Jo-
hanson van Mechelen; Heyminsk van Keulen;
Goenen, van Capelle-ten-Bosch; Demotter,
van Deux-Acren; De Rasse, St-Nicolaas; Po-
reye, van Brussel en Bankaert, van Ninove.
Tusschen de redders die zich hijzonder heb
ben opgeofferd om de gekwetsten uit hunnen
hachelijken toestand te helpen moeten wij
noch noemen MM. Van Peborgh, Keulen
straat, Brussel, en Theophiel Snelders, mee
ster schoenmaker te Lier.
M. Vandenpeereboom
M. Vandenpeereboom, minister van
spoorrampen, is de gekwetsten gaan bezoe
ken in het St. jansgasthuis.
Een der gewonden vroeg: Komt hij mij
berechten?
De groote plichtige in deze ramp is Van
denpeereboom die den dienst heeft ontred
derd en de machinisten tot 17 uren op
hunne locomotief doet staan. Dezondagdienst,
die zich's maandags meest doet gevoelen,
zal nog andere ongelukken verwekken.
De baron van Groenendael die thans ge
wettigd is zich ook baron der Twee-Bruggen
te noemen werd bij Z. M. den Koning ontbo
den en heeft over zijn gedrag moeten verant
woorden.
Het parket heeft een onderzoek ingesteld.
De machinist van den express dien men vijf
dagen verlof heeft gegund, daar de man zoo
hevig ontsteld was, is onderhoord geworden
alsook de seingever.
Het zal moeilijk wezen vast te stellen wie
van beiden de plichtige is.
Wij denken dat geen van beiden schuld
heeft maar dat de engte der Brusselsche
Spoorhalle, en de waanzinnige suffe minister
van ijzeren wegen alleen oorzaak zijn van
deze nieuwe ramp.
De machinist Spaey
van den express uit Oostende vertelt op de
volgende wijze hoe de spoorwegramp voor
viel:
De signalen van de twee bruggen waren
open en de spoorbaan scheen dus vrij. Onze
trein stoomde met volle snelheid.
De kromming van den ijzerenweg ver
latend aan de Paleizenstraat, bemerk ik op
30 meters afstand een trein die op de spoor
baan stilhoudt.
Wij gaan er dus op botsen en hem ver
pletteren. Ik geef terugwerkenden stoom,
draai den frein toe en fluit het alarm.
Te laat! Onmogelijk nog bij tijds halt te
maken. Ik verzet mij krachtdadig tegen het
geweld op mijne machien ten einde niet
achteruit te worden geworpen.
Op denzelfden stond botsen wij op het
achterste rijtuig van den trein en onze loco
motief stoot er de paneeien van in.
Dit alles duurde slechts eene seconde.
Nieuwe spoorwegongevallen
Per exspresbrief uit Mechelen van onzen
correspondent
Mechelelen, 30 Augusti 1892.
't Gaatwaarlijk goed in het bestuur der
ijzerenwegen en vader Peereboom haalt eer
van zijn werk
Dinsdag morgen is een koopwarentrein in
de statie van Contich ontriggeld. 10 wagons
vielen om en een gedeelte der spoorbaan
werd vernietigd.
In de statie van Haren zijn buizen eener
lucomotief gesprongen.
Deze twee spoorwegongevallen brachten
alweer eene groote verwarring in den dienst
teweeg en eene aanzienlijke vertraging in de
aankomst en het vertrek der treinen.
Zoo is de trein die ten 6 u. 50 m. naar
Brussel moet stoomen slechts ten 7 u. 25
kunnen vertrekken.
De gewone trein van 7 u. 42 dezelfde
die Maandag verrast werd door de express
uit Oostende kwam in onze statie eerst
om 8 u. 45 m. aan de express van 8 u. 03
verliet onze statie slechts om 8 u. 40 m.
Men oordeele over het ongeduld van zoo
vele reizigers, die in onze statie naar voor
melde treinen bijna drie kwartiers moesten
wachten
De spoorwegramp tusschen Schaarbeek en
Brussel bewijst eens te meer hoe ver minis
ter Van den Peereboom het heeft gebracht
met zijn bespottelijk stelsel van zondagrust,
vermeerdering van diensturen en andere
dwaze hervormingen, om op de begrooting
van zijn departement maandelijks eenige dui
zenden frankskens uit te sparen.
Op vier-en-twintig uren tijds worden te
Muysen een baanwachter overreden, te
Schaerbeek drie personen gedood en een
tiental gek west, en ontriggelt te Contich
een goederentrein waardoor het verkeer op
de baan Antwerpen-Brussel nogmaals onder
broken wordt.
Tegenover zulke algemeene ontreddering
vraagt men zich af, of er ja dan neen nog
een ernstige administratie van bestuur en
toezicht onzer spoorwegen bestaat, want het
is zoo ver gekomen dat men op slot van reke
ning liever te peerd of per rijtuig zou reizen,
dan in de tuimelkassen die op goed valle 't
uit over onze versletene railways bollen.
In plaats van alle weken in den biecht
stoel te liggen en zijnen tijd te verspillen
aan 't onderzoek der zieltjeskwetsende prin
tjes van Gü-Blas en Lanterne, zou onze
godvreezende heer baron van Groenendael
degelijker werk verrichten met ter plaatse
zelf te gaan kijken hoe elders de spoorweg
dienst is ingericht, voor het gemak van ver
keer en de securiteit der reizigers. Hij en
zijn ronds-de-cuir uit het ministerie zijn er
dik en vet voor betaald. Bert.
STRicriDE'Bisrisriisra-.
De schrijvelaar van 't Journaaltje is
woedend, maar zoo woedend als de zee het
Zondag was te Oostende, 't Schuim loopt
langs zijnen kin Nu zooveel te beter, 't
bewijst nog eens dat het Weekblad de waar
heid heeft gezegd nopens het artikel aan
gaande M. Magerman.
Na dat 't Journaaltje eene dommigheid
gezegd heeft, zou 't schrijvertje (om zich te
verontschuldigen) 't gansch op eene andere
wijze willen vertellen. Maar denkt hij dan
dat al zijne lezers zoo dom zijn, als de meeste
helft waar voor hij schrijft? hij is er wel
mede!Ah, hij zou hen willen wijsma
ken dat het den stempel van het Huis Angloo
is, die hem den misslag heeft doen begaan.
Hoe belachelijk en kinderachtig niet waar
gij hebt het gezegd, en 't bestaat. Bin
nen 8 dagen zullen wij eens breedvoerig
over de zaak handelen en uwe lage manier
van schrijven kenbaar maken.
't Is zeker ook 't Weekblad die zulke tref
felijke woorden gebruikt.
Leest en oordeelt wat het Heilig blad ons
schrijft
Au lieu de relever sur un ton aussi ca
naille une erreur bien involontaire,
(hebt gij 't beet) le Weekblad ferait mieux de
prendre un peu plus garde aux erreurs vo
lontaires et de pure mauvaise foi, aux
calomnies, aux perfidies et aux déloyau-
tés de loute espèce dont il crible hebdoma-
dairement ses colonnes.
Men hoort het, 't is maar de waarheid die
kwetst.
Ah! ahnog twee reken sterft hij in eene
bercerte van gramschap of wel krijgt hij
66ii vuur.... neen..,, eono bloedspuwing.
Tracht u te bedaren, Zaterdag zullen wij
u nog eenige waarheden schrijven, die u
misschien ook slecht zullen bevallen. Nu te
beter. Uitgesteld is niet verloren.
ti
>1
r>
ti
00
OO
i—
n
n
ti
tt
ti
ty
a
ti
a
tl
Onze lezers herinneren zich nog de schandalige
handelwijze der moeder overste van het klooster
te Merckem, welke hare dochter non, beschuldigde
zwanger te zijn, en ze, ofschoon later ten volle
overtuigd van de valschheid harer beschuldiging,
hare moederlijke liefde ten toon spreidde, met de
ongelukkige non weg te jagen en zelfs weigerde
hare gestorte penningen weer te geven. Om onze
lezers toe te laten zich een waar gedacht te vormen
over hetgeen er zooal in die kloosters van liefde
en herbergzaamheid gebeurt zullen we de pleitrede
mededeelen welke de algemeene prokureur van het
beroepshof van Gent vóór het gerechtshof uitsprak,
om aan de vroegere non recht te doen verkrijgen.
Zij is bedroevend, beklagenswaardig de geschie
denis van deze welke eertijds eene bruid des heeren
was, onder den naam van zuster Magdalena, en
welke thans onder haren naatn van Barbara-Cle-
mentia Warlop, u recht en eerherstelling komt
vragen voor hare gekrenkte eer, hare vernietigde
rust, en haar bedreigend bestaan, tegen deze welke
zij beschuldigt oorzaak van den geleden hoon en
schade te zijn, dame Justina Popelier, in orde zus
ter Constantia, overste van 't klooster der herberg
zame zusters, te Merckem.
Eene bedroevende geschiedenis, ja, aanhoor ze
Barbara-Clementia Warlop bleef tot op dertig
jarige» ouderdom bij hare ouders. Van een onbe
rispelijk gedrag, zuiver van zeden, spoorden hare
gedachten, hare neigingen haar aan het klooster
leven te omhelzen. Den 6 Mei 1886 trad zij in het
klooster der herbergzame zusters, te Merckem. Zij
onderstond haren proeftijd, en op 11 October 1886,
deed zij hare beloften en werd geproffest, dus als
non aanvaard. Haar inkomgeld was betaald (1000
frank). Voortaan was haar leven vastgesteld tus
schen de andere zusters, hare gezellen, onder de
toegenegenheid der moeder overste, de regels des
huize» volgende, de plichten van liefdadigheid en
menschlievendheid aan de zusters van Merckem
opgelegd, uitoefende, verzekerd den vrede des her- j
ten te genieten en de vertroostingen welke eene
jonge non slechts kan zoeken in een leven alleen
vol van ontberingen. Zij wist ook dat wanneer de
ouderdom zou naderen, wanneer zij door eene ziek
te overvallen werd, zich aan den wil gods onder
werpende, ze in het klooster goede zorgen en ver
sterkende aanmoedigingen om de smarten te ver
dragen, haar te wachten stonden.
Zuster Magdaleua had, bijgevolg, slechts den we
reld te vergeten. Haar leven zou geenen verderen
gezichteinder meer hebben dan de enge muren van
het klooster, tot den dag der eeuwige verlossing.
Helaas, al de verwachtingen welke dezen staat
kon bevatten zoowel onder stoffelijk, als onder
geestelijk oogpunt, werden spoedig gestoord en
verdwenen eindelijk geheel en al.
In den loop der maand Augustus 1888 werd zus
ter Magdalena ziek. Zij kloeg, eene geheimzinnige
kwaal gaf weldra uitwendigs zichtbare teekens van
eenen bijzonderen aard, welke de overste er toe
brachten doctor B. van Yperen te roepen.
Hier zullen we droogweg de zaken verhalen, hoe
ongeloofbaar ze ook schijnen, maar zooals ze zich
hebben voorgedaan, en in het dossier zijn neerge
schreven, ons voorbehoudende ze te oordeelen en
te beoordeelen, wanneer de feiten goed gekend,
wel vastgesteld zijn.
Doctor B.... werd dus geroepen envoorzegde
eenen zwangeren toestand.
Zuster Magdalena kon slechts protesteeren. Moe
der-overste wachtte: maar de uitwendige bewyzen
eener zwangerheid ziende blijven voortduren,
riep zij in December 1888, doctor D.... in raad
pleging.
Deze deelde het gedacht van zijnen collega B....,
zegt men ons, dit is alles wat wij weten.
Wij mogen nochtans gelooven en aannemen (dit
is ten andere erkend) dat zuster Magdalena protes
teerde over hare onschuld'en zuiverheid. Zij leed,
en de wetenschap verkaarde haar eene gevallene
en heiligschendende non.
Dit duurde tot in Februari 1889. Zes maanden
waren verloopen sedert de eerste verschijnsels ha
rer ziekte. Zuster Magdalena werd naar Gent ge
voerd in 't gesticht genoemd, toevlucht van Maria.
De heeren doktoren Ven V.... I... onderzoeken
(onderzoeken?) de arme vrouw; zij besluiten tot
het bestaan eener zwangerheid.
De moeder-overste, zich overtuigd geloovende,
zendt zuster Magdalena, welke altijd hare onschuld
tegenover de besluitsels der geneesheeren staande
hield, zendt, zeggen wij, zuster Magdalena in ob
servatie naar Overslag, op de hollandsche grens.
Daar werd zij behandeld door doktor Bdaar
werd zij opnieuw onderzocht door de doktoors B...
D... en V... Zuster Magdalena is altijd zwanger
verklaard. Zij leeft daar te Overslag, God weet in
welke bange verwachtingen, zich overleverende aan
de godsdienstoefeningen, welke de noodwendig
heden haar opleggen, zich onschuldig verklarende
der vlek, welke men, niettegenstaande hare afloo-
cheningen volhoudt haar ten laste te leggen.
De negen maanden gaan voorbij. Niets. Het was
het einde van Juni. Dan Juli. Altijd niets.
De moeder overste, op 't aandringen der familie
zegt men, maar niets is zeker onder dit oogpunt,
maar in alle geval, madame Popelier heeft de ver
antwoordelijkheid op haar genomen; de overste,
zeggen wij, ging er toe over, zuster Magdalena
naar het burgerlijk hospitaal van Leuven te doen
vervoeren, waar drie leeraars der faculteit van ge
neeskunde, de heeren De Baisieux, Dandoy en Hu-
bert, overgingen tot een serieus onderzoek en be-
statigden dat zuster Magdelena nooit was zwanger
geweest.
De certilicaten dezer heeren zijn bij de stukken,
hunne verklaringen zijn duidelijk, en wij bevinden
ons vóór eene schriftelijke verklaring, welke de
eer en de verantwoordelijkheid dezer heeren ver
bindt.
Had er eene opspringing van tevredenheid en
geluk plaats in het klooster van Merckem ter eere
der onschuldige en ongelukkige gezellin. Wij we
ten het niet. Maar wat wij weten, dat is, dat de
poorten van 't klooster voor zuster Magdalena ge
sloten bleven.
Het is slechts in Oogst 1889 dat zij Leuven ver
liet. Op bevel der overste werd zij naar het kloos
ter van S' Michiel te Brugge geleid, dat aan het
zelfde order als dat van Merckem behoort. Wat
gebeurde hier? Wij weten het niet. Men overtuigde
deze ongelukkige dat haar verblijf in Merckem
onmogelijk was, ter oorz&ke van het schandaal.
Dat haar verblijf te Sl Michiel onmogelijk was,
dat haar verblijf te Reninghelst, derde en laatste
huis van de congregatie, onmogelijk was.
Geruchten waren in omloop geweest, lasteringen
waren verspreid, deze, welke er het onschuldig
slachtoffer van was, moest achteruitwijken, ver
dwijnen, zuster Magdalena moest haar kleed afleg
gen en bereidde hare intrede in het klooster van
den Bon Pasteur (Goede Herder) te Rijsel.
Wij mogen het zeggen, zij trad eenen kerker
binnen, Erger: In eene plaats waar de groeiende
ondeugd in toom wordt gehouden, waar de on
deugd uit de samenleving getrokken, tracht op te
klimmen tot beternis, onder de strenge regels, de
strengheden van den godsdienst en het werk.
De Goede Herder is het verbeteringshuis waar de
jonge meisjes geplaatst worden in gevaar van zich
te verliezen, het is de schuilplaats der gevallene
vrouwen welke tot inkeer komen. Het is in zulk
midden, dat deze persoon, welke verkleefdere zor
gen had moeten ontvangen, binnentrad, ontbloot
van haar kleed, niet meer ais bruid des Heeren,
gelijk zij was gewijd, maar als wereldlijke, het is
in dezen poel dat men haar stortte.
Ohl dat men zich niet vergisse over mijn gedacht:
Wij buigen met eerbied voor de heilige en ge
trouwe vrouwen, welke de zelfopoffering van
zoover drijven, dat zij niet vreezen in aanra
king te komen met de onreinste, om eenige zielen
tot het goede te brengen, en welke de zuiverheid
hunner ziel ten toon spreiden in middens waar de
driften gedurig gereed zijn om te ontwaken of te
herbeginnenMaar ieder draagt in zich de maat
dezer opofferingen en dezen moedzou zuster
Magdalena misschien gevonden hebben in de van
haar vereische gehoorzaamheidBarbara Warlop,
en wij begrijpen zulks, bezat hem niet.
Zij had eenen afschrik van dit leven. Hare familie
ook, en wij verstaan dit gevoelen. De broeder van
Barbara Warlop kwam haar zien, hij opende haar
de oogen over haren toestand. Zij, de verdachte
gevallene non, onschuldig verklaard, voor wie de
poorten van haar klooster moesten gesloten blijven,
zij bevindt zich in het toevluchtsoord der tot inkeer
gekomene, in het midden van al deze zondaressen.
Barbara Warlop verliet het klooster van den
Goeden Herder in de maand Januari 1890. Zuster
Magdalena had geleefd, en al deze voorvallen, ga-
v>en aan de wereld slechts Barbara Warlop weer,
als eene weggejaagde non.
Maar alles was nog niet gedaan voor Barbara
Warlop. Zij moest leven, in haar onderhoud voor
zien. En hare gezondheid was ondermijnd, en alies
wat zij bezat, alles wat de familie haar kon geven
of nalaten, had gediend om hare intrede in het
klooster te betalen. Barbara Warlop zag het voor
gevallene na, zij oordeelde dat haren toestand eene
oorzaak had, eene onrechtvaardige oorzaak, en dat
deze oorzaak door iemand was teweeggebracht,
welke volgens haar, niet van verwijtingen vrij
te pleiten was.
En zij wenddee zich tot het gerecht, zij steunde
op de feiten welke wij komen te verhalen den
kende dat er uit zou voortspruiten dat dame Po
pelier, zuster Constantia, overste der herbergzame
zusters van 't klooster van Merckem, haar heur
recht van geestelijke zuster had afgenomen, haar
beroofd van hare eer door haar voor slecht gedrag
uit het klooster te agen, te meer haar had ontbloot
van alle middels van bestaan, wijl zij eene verzwee-
ring had aan de lijfmoeder (matrice) hetgeen haar
in de onmogelijkheid stelt te werken, zij wendde
zich tot het gerecht en vroeg dat madame Popelier
zou veroordeeld worden haar ta betalen 1° de som
van 1000 franks in weergave van de door haar ge-
stortte gelden bij hare intrede in 't klooster2° deze
van 20.000 franken ten titel van schade en intrest,
verteer en onkosten. {Te vervolgen).
Tot dat ik burger worde in mijn land derf ik
weekelijks twee pintjes. 0.20
Vier volksgezinde jassers. 0,40
Overeenkomst tusschen twee vrienden. 1,00
Romance gezongen ten voord eele van den strijd-
penning. 0.10
Parceque Louise est jalouse de ce que Joseph
fréquente avec Mclle Marie. 0,10
Omdat J. H. van Nieuwkerke haar zou moeien
met haren parapluiemarchand. 0,10
Omdat E. C. L. P. en E. zoo goed besproeid
waren 1e Oostende dat zij hun hemd hebben
moeten uitwringen. 0,50
Moeder C. en de vaders W. en C. waren zoo nat
dat ze leekten, nietemin veel plezier. 0,50