VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Zevenste jaar.
Zaterdag 24" September 1892.
Nummer 39.
Wat is de godsdienst
STADSNIEUWS.
De Oud-Pompiers te Dunkerque.
Inhuldigingsfeest
Diefstal.
Abonnementsprijs voorop betaalboart 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. voor den buiten. Per 6 maanden: 1 ft*. 75. Annoncen« 15 cent. per drukregel. Rechte
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor bet buitenland worden ontvangen ioor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamd# artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
De pagadders hebben reeds zoo dikwijls de
liberalen beschuldigd tegen den godsdienst
te werken, zij hebben hunne lichtgeloovige
lezers zoo diawijls wijs gemaakt dat de libe
ralen den godsdienst haten, de priesters ver
volgen en alle geloof willen uitdooven, dat
wij onze lezers willen bekend maken met
een schrift dat ons onder het oog is gevallen
en ernstige waarheden bevat.
Wat is de godsdienst Het woordenboek
legt hem uit als eeredienstgeloof, 'betrou
wen, godsvrucht, godsdienstigheid. Maar
wat wil dat al zeggen? M. de Bohald, een
wereldlijke vader der hedendaagsche kerk,
zegt dat de godsdienst het gezelschap is tus-
schen een mensch en God. De gelaatbescnrij-
ver Lavater noemt hem het betrouwen in
onzichtbare wezens. In de redenkundige af
leidingen van Dunarsais, was het de aanbid
ding van God en de oefening der deugd; het
was de vreeze Gods volgens Bossuet en Bruyè-
re. De spotter Selder noemt den godsdienst
eone zekere manier van zich te kleeden, te
bedriegen en zich te vermonnen. De abt Mau-
zy, een man van verstand gelijk Selden,
maar ernstiger dan hij, noemde hem de wijs
begeerte des ongeluksen Kotzebue zegde de
wijsbegeerte van het volk, hetgeen op het
zelfde uitkomt. De oude Plutarque, die alles
tot leeringen herleidde, maakte er de weten
schap van om God te dienen; Molière, de vol
maaktheid der rede; de paus Ganganelli,
een standbeeld dat het menschdom voor
voetzuil heeft; Rivarol, het verband van
God tot den mensch. M. Cousin, M. Jouffroy,
al de doctrinairen, meer of min onbeschaam
de kwakzalvers, hebben hem wel durven be
palen tot de opvoeding des volks. Eindelijk
M. Récamier, een zoo gekke als geleerde
dokter, past hem zeer ernstiglijk toe op de
geneeskunde.
Uit al die denkwijzen en veel andere nog,
volgt er dat de godsdienst, zooals hij tot hier
toe verstaan is geweest, zich aan niets we-
zentlijk hechtende, geheel eenvouuiglijk een
afgetrokken denkbeeld is, veranderlijk vol
gens den tijd, de plaatsen, de eeuwen, de
e ikele samenstelling, het beroep, de opvoe
ding, den rijkdom of de ellende, de macht of
de zwakheid van iedereen. Van het meesten-
deel onder ons bestaat het gedacht godsdienst
slechts als eene traditionneele wezenlijkheid,
uit gehoorzaamheid aangeleerd, door zorge
loosheid behouden en overgezet; beveiligd
tegen de bewijsrede die hem dooden zou,
goed om den kinderen als een gebit en de
jonge meisjes als eenen hoepelrok aangedaan
te worden. Voor anderen, zooals de mees
ters, de keizers, de koningen, kan dit afge
trokken denkbeeld een middel worden om
door het zedebederf, de verbetering van het
verstand te besturen dat de koning en de
priester elkander goed verstaan, en de sla
ven die zich oprechtteh zullen weler gelaten
of verschrikt op de knieën vallen. Men heeft
schoon den hemel en de hel als sprookjes te
doen doorgaan, die afschuwelijke hersen
schimmen zijn en blijven almachtig in de
handen die hen kunnen gebruiken, zoo
machtig als de verhevenste veronderstellin
gen, de Voorzienigheid en de ziel, bij voor
beeld; want waar het bewijs ontbreekt,
blijft het geloof; en indien niemand heeft
kunnen bewijzen dat de hemel en de hel be
staan, niemand ook heeft kunnen bewijzen
dat zij niet bestaan. Zij weten dit wel, deze
die het ambacht van God uitoefenen, die zich
er mede dekken, die er van leven, deze die de
schepping van den mensch naar het beeld
van God hebben uitgevonden, om hunne
godelooze schepping van eenen god naar het
beeld van den mensch te verrechtvaardigen!
En welken God Zou ik hem kunnen af
schilderen zooals zij hem ons geven, dien ge-
waanden, mismaakten, schrikkelijken god,
die ons de onwetendheid de verloochening
van ons verstand voorschrijft; dien god zon
der liefde, die de opperste volmaaktheid doet
bestaan in de verwijdering der zoo zoete,
zoo dringende, zoo natuurlijke gevoelens
van echtgenoot en vader; dien jaloerschen
god, die er behagen in schept ons onophou
delijk en tot de uitputting onzer krachten in
strijd te zien met de eerste noodwendighe
den; dien god der slaven die ons de onder-
werping aan den woesten dwingeland ge
biedt, en die ons den opstand als eene mis
daad aanrekent omdat hij zijne rechten aan
dien dwingeland overgezet heeft; dien wree-
den god, dien wrekenden god, die met eeu
wige folteringen straft alwie zijne schrikke
lijke wetten overtreedt! Want in der waar
heid, dit is de god der priesters Ziedaar de
bloeddorstige veronderstelling waarop de
moedwillige overweldigers hunne aanstoote-
lijke macht hebben durven vestigen.
Die mannen, diealnemen watlaag, slaafsch,
verachtelijk in ons is, en het door de vrees
benuttigen, die al nemen wat wij bezitten in
verhevenheid, edelheid, belangrijkheid en
het door de geestdrift benuttigen; die hier de
vrijheid, ginds de slavernij aanprediken; die
den eenen dag geknield en met het hoofd in
het stof gebogen liggen, den boetgordel om
de lenden en met assche op het hoofd, en die
s'anderendaags recht staan, trotsch, opge
smukt, verguld, bekroond, die van den ver
kendrijver Peretti, eenen paus makende zoo
wei als van den bloedschender, den giftmen
ger, den baanstrooper Borgia; bedelaars ge
lijk Pieter de kluizenaar, of miljoenrijken ge
lijk Joris van Amboise, volgens den tijd. vol
gens de plaats: vetduldig, onvermoeibaar,
talloos, die mannen, zeg iK, hebben allengs-
kens de provinciën de keizrrijken, de wereld
overmeesterd. Zij hebben zich stoutmoedig-
lijk tussclien den hemel en de aarde geplaatst,
die katholieke Salmoneën, in hunne handen
den God houdende dien zij gesmeed hadden,
en onder hunne voeten het menschelijk ge
slacht, zeer grool beest, dat wachtte om te
denken tot hunne leugenachtige en heilig-
schendende mond hem gezegd had wat het
moest denken. En dan, zij hebben al te sa
men gewogen op dit algemeen verstand, dat
door hunne zorgen onteerd, bedorven, uitge
teerd werd, hebben langs alle kanten die aar
de doen bersten, waar geen ander zaad dan
het hunne het recht niet meer had te ontkie
men, en op hun bevel hebbende rijkdommen,
de grootheden, de macht der volkeren, het
zwaard van den overwinnaar, de schepter
der keizers, het zweet en het bloed der von
keren, zich godvruchtiglijk verheven tot de-
God van welken die mannen de hoogmoedige
vertegenwoordigers warende onoverwinba
re Theodorius heeft zich laten geeselen door
Ambrosius; de trotsche Hendrik van Duitsch-
land heeft toegelaten dat de voet van Hilde-
brand zich op zijn keizerlijk voorhoofd plaat
ste En in ruiling van al dat goed, van al die
slavernij, van al die schande, is een smade
lijke regen van aflaten, van ontslag, van ver
giffenis op de onnoozele aarde gevallen om ze
opnieuw vruchtbaar te maken.
(Te vervolgen).
STH,xJ"i3FEisrisrxisra-.
Donderdag 11. heeft de Maatschappij der
Oud-Pompieis zich naar Dunkerque begeven,
om de vleiende uitnoodiging te beantwoorden
die men haar gedaan had, daar het nationale
feest te gaan opluisteren.
Om 6 ure en half 's morgens vergaderden
de leden in het lokaal Café de Commerce,
en rond 7 ure begaven zij zich naar de statie
ten getalle van 140. Onnoodig te zeggen dat,
ofschoon het te midden der week was, zich
veel volk op hunnen doortocht bevond, als
het ware om hen een gulhertig tot weder-
ziens\\ en veel vermaak te wenschen.
Rond 10 ure stoomde de trein de statie van
Dunkerque binnen en onze Oud-Pompiers
waren niet weinig gevleid het muziek dezer
stad daar te vinden, dat hunne aankomst be
groette met de vaderlandsche akkoorden der
Brabangonne.
Een ander muziek was met denzelfden
trein te Dunkerque aangekomen: la Fanfare
du club des Vingt, van Rijsel. Eenige wel-
komgroeten werden van weerskanten gewis
seld en men schikte zich in stoet om de stad
door te trekken.
Het muziek van Dunkerque ging voorop,
gevolgd van de Oud-Pompiers en van den
Club des Vingt. Op geheel den doortocht
speelden deze drie muzieken beurtelings de
schoonste pas-redoublés en eene ontelbare
menigte vergezelde hen naar het Stadhuis.
Daar gekomen, werden de Oud-Pompiers
de eerste in de Ontvangstzaal geleid, waar
de heer Meier, bijgestaan van een zijner ad-
junkten, hunne aankomst afwachtten.
Toen allen rond de zaal geschaard waren
en eene volledige stilte heerschte, drukte de
Meier de hand van den ,heer Voorzitter der
Oud-Pompiers en verwelkomde de Maat
schappij in de volgende woorden:
Mijnheeren.
Ik ben waarlijk gelukkig u te mogen
welkom wenschen in deze stad. Sedert lang
reeds was het muziek der Oud-Pompiers
te Dunkerque zeer gunstig gekend, want
het is de eerste maal niet dat gij ons met
uw bezoek vereert. Tbans maakt gij eene
onafhankelijke Maatschappij uit; sedert uwe
herinrichting, die nog maar van een jaar
x dagteekent, hebt gij onophoudelijk ge-
n wrocht onder het kundig bestuur van uwen
>i muziekmeester en de Maatschappij der
Oud Pompiers is eene keurbende geworden
x die zich beroem maken zal door haren aan-
x houdenden vooruitgang en wier faam u in
x onze ,stad is voorafgegaan. Ik drink dus op
x uw welkomen en op de gezondheid van
x uwen achtbaren voorzitter.
De eerewijn werd der Maatschappij aan-
geboben, de heer Meier overhandigde den
heer Voorzitter eene prachtige vergulde
herinneringsmedaillie en men verliet het
stadhuis om zich te hegeven naar het Pare
de la Marine, waar een weldadigheidscon
cert moest plaats hebben.
Het Pare de la Marine is een prachtige
tuin waar eene tallooze menigte zich ver
drong om het concert te hooren. Ddar voer
den de Oud-Pompiers eenige uitgelezene
stukken uit, onder andere Atlila en Gavotte
Watteau, die allen met levendige toejui
chingen begroet werden. Na deze uitvoering
lieten zij de plaats over aan den Club des
Vingt, verspreidden zich in den tuin en van
daar in de siad, om ten 1 ure weder te ver
gaderen in liet Hotel de Flandre, waar een
lekker middagmaal hen verwachtte.
Om 4 ure en half begaf zich het muziek
naar den kiosk op de Jean Barlplaats, die
zoodanig opgepropt was met volk dat men
geen appel ter aarde had kunnen smijten
vóór de koffljhuizen, aan al de vensters der
hotels en bijzondere woningen verdrongen
zich duizenden toehoorders. Daar voerde de
Maatschappij met het grootste succes de ver
schillende stukken van haar programma uit
en, het concert, dat begonnen was met de
Marseillaise, eindigde met de Brabangon
ne. Het ware onmogelijk de geestdrift te be
schrijven die onder de aanwezigen heerschte
er kwam geen einde aan de toejuichingen
en het gewuif met zakdoeken en hoeden
iedereen was gelukkig en tevreden en de
Oud-Pompiers hadden de zoete voldoening
te bestatigen dat men gretig op hunne uit
voering gewacht had.
Na het Concert schaarden zich de muzi
kanten en eereleden in gelederen om zich
tot den aftocht gereed te maken en weldra,
gevolgd van de duizenden menschen die zich
op de Jean Bartplaats verdrongen, gingen
zij statiewaarts onder het gespel der vroo-
lijke tonen van Reusje. Het ware onmoge
lijk de geestdrift ie beschrijven die geduren
de dezen aftocht heerschte. Men sprong,
men zong, men danste, men huppelde eu
de vreugd stond op elks gelaat te lezen.
Onnoodig te zeggen dat het weder aller-
gunstigt was, de geuzenzon schoot hare gul
den stralen over de stad en scheen te willen
deel nemen aan de algemeene blijdschap.
De terugkomet was zoo vroolijk als het
mogelijk was, gezang en gespel wisselden
elkander af gedurende de reis en de aan
komst in Yperen geleek eene zegetocht, waar
er wel nieuwsgierigen toegesneld wa
ren. Niets was voorbereid, geene uitnoodi-
gingen waren gedaan geweest, doch ieder
een heeft kunnen zien hoe prachtig, hoe
geestdriftig de inkomst der liberale Oud-
Pompiers was. Sommige huizen zelfs waren
verlicht ter hunner eer, vuurwerken en fak
kels vergezelden hen op hunnen tocht en dit
alles bewijst klaar hoezeer men hier de
Maatschappij der Oud-Pompiers bemint.
Het is heden, 25 September ie middag
juist, dat de inhuldiging zal plaats hebben
van het gedenkstuk, ter eere van onzen
doorluchtige stadsgenoot Alfons Vandenpee-
reboom opgericht. Het ware te wenschen dat
iedereen, zonder onderscheid van politieke
denkwijze de onthulling van het standbeeld
des schrijvers der Ypriana wilde vereeren.
Iedereen weet hoezeer Alfons Vandenpee-
reboom zijne geboortestad lief had en wat
hij voor haar gedaan heeft, daarom ook dur
ven wij hopen dat dien dag alle politieke
veeten zullen vergeten worden en dat al de
inwoners van Yperen het hunnen zullen bij
dragen om den grooten man te vereeren.
De oprichtingsraad heeft, bij middel van
tweetalige plakbrieven, de IJperlingen vrien
delijk verzocht zondag a. s. ter gelegenheid
der onthulling van het standbeeld, hunne
huizen wel te willen bevlaggen om hulde te
brengen aan de verheerlijking van den uit
stekenden medeburger. Wij hopen dat gansch
IJperen aan dien oproep beantwoorden en
dat de driekleurvaan aan alle gevels wappe
ren zal.
Dieven zijn in den nacht tusschen dinsdag
en woensdag in de St.-Pieterskerk gedron
gen, hebben er het zilverwerk gevingerd en
al de bussen leeg gerobberd. De rakkers
hadden eene keers ontsteken en hebben ze
laten branden, wanneer ze op hun duizend
gemakskens met den buit schoon weèr gaan
spelen zijn. Zij hebben vergeten huu adres
kaartje achter te laten eu de politie heeft
HET WEEKBLAD
Vijf volksgezinde jassers. 0,40
Tot dat ik burger worde in mijn land derf ik
weekelijks twee pintjes. 0.20
Omdat M.Fraeys, zijnen pispotdrager wat zou
leeren beleefd zijn, bij de klanten wanneer
hij wissels presenteerd. 0.10
Omdat er maar 67 menschen aan de statie
waren om de Oude Pompiers in te halen. 0.25
't Jeppen speelde de rol van mouchard, hij
moest deze opschrijven die een blauw lan-
teerenken droegen. 0.05
Kwam er geenen liberaal tusschen hij kreeg
een blauw lanteern op zijn spons gezicht,
van Julie. 0.05
De kaloten hadden het ordewoord ontvangen
om te huis te blijven, om geen nomber te
maken, 't is daardoor dat er bijna niemand
aan de statie was. 0.05
Omdat de famielje van W. verwondert was
te vernemen dat hun nichtje trouwde. Zij
hebben zelfs geeuen aankondigingsbrief
ontvangen maar de vreemde wel, is 't niet
proper. Dat noemt men convenances. 0.50
Omdat E. met een officier vrijt. 0.10
Omdat P. V. geene kas zou verhuizen met
weegtin, 0.10
Pour que ie curé de ICemmel respecte un peu
plus l'honneur de certaines personnes, s'il
ne veut pas un jour être rudement pincé. 1.00
Voor het goed onthaal der Oude Pompiers
te Duinkerke. 0.10
Carcasson en was te Duinkerke niet, maar
zijn portret was er in de cortége vermond,
op eenen ezel gezeten. 0.50
Marietje droeg ook een blauw lanteern, toen
de Oude Pompiers 's avonds van Duinkerke
kwamen. 0.50
Voor de dikke négresse van Duinkerke zei
A. B. 0.25
A