VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
M
I
n
#s
Achtste jaar.
Zaterdag 15" April 1893.
Nummer 16.
Redevoering van gezel Anseele.
STADSNIEUWS,
Ylaamsclie Ster.
if
Abiinaemtiatsprijs voorop betaalbaar» 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. voor den buiten. Per 6 maanden: i fr. 75. Annoncen» 15 cent. per drukregel. Rechte
lijke perhersto'lingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer.Afzonderlijke nummers voor arlikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van erkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor liet b: itenland worden ontvangen ioor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamds artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteek end te zenden. .Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Mijne Vrienden,
Wij zouden uit den grond des harten wen-
schen, dut de duidelijke en eerlijke verkla
ring van M. Henderickx kon geboord worden
door ten minste 100 duizend werklieden. Op
dit oógen'oiik is het land in meetings verga
derd.
Op dit oogenblik is het meet ng te Luik,
te Bergen te Leuven, te Ninove en te Joli-
monten nog andere plaatsen en overal, even
als hier, zijn de werklieden en vele burgers
bijeen om den strijd voor algemeen stem
recht dapper voort te zetten.
Dat de vijanden van het kiesrech eens
beproeven op hetzelfde oogenbl.k, in lezelf-
de plaatsen, of zelfs elders, dergelijke volks
verzamelingen tot de verdediging hunner
voorrechten bijeen te roepen.
Zij kunnen het niet en dit bewijst dat zij
niet heel het land vertegenwoordigen. Mocht
daar nog iemand aan twijfelen, dan zullen
de referendums, in groote en kleine steden
gehouden, met hunne verpletterende uitsla
gen ten voorde le van algemeen stemrecht,
allen twijfel verdrijven.
En tegenover dien stijgenden vloed, die
heel het land naar den rechtvaardigen eisch
van recht voor allen meêsleept, wat schouw
spel levert de Earner op? Een schouwspel
dat doet walgen.
Wanneer wij eene moeder het lijk van
haar kind zien omarmen, wanneer wij haar
hooren smeeken het nog enkele uren met
haar onder hetzelfde dak te laten, dan brengt
dit schoon moederlijk gevoel, tranen in de
oogen van den hardnekkigsten mensch.
Maar wanneer wij een groep rijke men-
schen zich zien vastklampen aan het lijk van
den cijns, aan de doodkist van haar voor
recht, en dat zij er niet kunnen of niet dur
ven van scheiden, dan ontstaat walg en af
schuw rh den boezem van eiken rechtgeaar-
dea mensch en een uitbarsting van veront
waardiging is voor zooveel machteloosheid
en ikzucht te vreezen, (Donderende toejui
chingen).
Een groote waarheid stijgt op uit de be
sprekingen en uit de houding onzer cijnskie
zers. Eu die waarheid is: Die heeren kunnen
niet meer rechtvaardig denken.
Is dit het gevolg hunner opvoeding, hun
ner belangen cvan het midden waarin zij
verkeerea, zeker is het toch, dat zij schijnen
niet te zullen t niet te kunnen leven in een
land wieas w .ten op rechtvaardigheid zijn
gesteund en bun bestaan met.- het algemeen-
recht in strijd is.
Ah 1 mijne vrienden, dit is een groot ge
vaar voor België.
Wanneer de regeerders met leze gedach
ten rege>ren, dan voorzie ik vele rampen
voor ons land. Bij de werklieden zullen de,
behoeften en J wensch naar rechten stij
gen met eiken lag en daardoor zullen ie re
geerders zich neer en bedreigd gevoa sn.
Zij zullen zich verzetten, nu door v ervol
ging, dan door bedrog, later meer daa ver
volging en zoo gaan wij een tijdperk van
onrust en woeling te gemoet, waardoor de
handel, het \y -k en de openbare veiligheid
aller klassen imeten lijden.
Gij hebt ai gehoord, mijne vrienden, van
de uitbarstingen van dei. vuurspu v enden
berg De Vesuvius in Itaiië. Maanden
lang, soms jaren, is daar een onderwereld
aan 't brosselen, aan 't koken en aan 't
woeden; op zekeren dag zoeken al die ele
menten naar ruimte, naar vrijheid. De aard
korst te dik en te zwaar zijnde om zich op
te heffen en doorgang aan die kokende on
derwereld te laten, zóu hebben vreeselijke
aardomwentelingen plaats.
Te midden van onderaardsch geratel en
hemelorkaan, scheurt de aarde op verschei
dene plaatsenhier is het een klove, daar
een afgrond, ginds een krater die zich opent,
gloeiende lava uitwerpende, terwijl elders
heele rotsen uit de diepte der aarde of der
zee verrijzen.
België staat zoo iets te wachten.
Gedurende jaren heeft de onderwereld een
geheel nieuw leven geleid; hare behoeften
zijn gestegenhare kennissen zijn gestegen
de arbeiders wereld is eene met haren eisch:
vrijheid en brood'
Langzaam en vredelievend zal die kokende
onderwereld zich vereffen, als de politieke
en kapitalistische aardkorst geen onoverko
melijke hinderpalen aan dit onvermijdelijk
stijgen biedt. Maar vreeselijk zal da uitbar
sting zijn als, tot ons aller vrees, het ver
keerde zich voordoet.
Te midden van het gehuil der strijdenden,
het geweervuur en kanongebulder zal de
werkende en lijdende onderwereld zijn uit
weg zoeken te Luik door een kloof, te Ber
gen door een afgrond, te Gent door een kra
ter, te Brussel door een orkaan, om alles
neer te werpen wat zich op zijnen weg ver
toont I
Mocht het gevoel van recht onze wetgevers
de oogen openen door ikzucht gesloten, wel
ke rampen zouden aan ons land niet be
spaard blijven.
De eenvoudige burger zal wellicht niet
goed begrijpen warom de werklieden toch
zoo hardnekkig aan het stemrecht houden.
Hij gevoelt daar toch al het nut niet van
en laat het somtijds blijken, door de weinige
franks die hij, bij eene kiezing, voor zijne
stem vraagt.
't Is met het kiesrecht als met de vrijheid;
men gevoelt maar wat genot zij schenkt als
men haar mist.
Dat de eenvoudige burger eens de verge
lijking make tusschen zijn bestaan en dat
van den russischen of aziatischen rijke.
Hier in Belgie is de wet zijn werk; zij be
schermt zijn eigendom,' zijn rente, zijn leven,
zijn erfdeel, zijne erfgenamen, zijne familie,
zijn alles. Zij waarborgt een prachtig be
staan aan zijne klasse en stelt haar in staat
zich ongestoord te verrijken. Maar ginder,
in die barbaarsche landen, daar is de wet
niet het werk van alle rijken, maar het bezit
van enkelen, of van één man: een czar of
een sail.
Daar worden de rijken zoowel als de ar
men, die verdacht zijn-de zienswijze dei' re-
geering niet te deelen, opgepakt, wegge
voerd, naar Siberië gesleurd, naar 't schavot
gezonden, hunne goederen verbeurd, hun
gezin geruïneerd?
Denkt daar eens goed over, mijoc, heeren,
en gij zult begrijpen wat bet is door u\>
uwe klasse officieel erkend te zien op poli
tiek gebied en op levensrecht.
Ehwet, wij werklieden, zijn in t geval
der inwoners der barbaarsche landen.
Ons lo hangt niet af van eigen initiatief,
eigen zorgen of span*zaatnheid, neen, maar
vau toestanden tegenover dewelken wij ons
gansch machteloos bevinden.
Een brand in ons fabriek, het failliet van
onzen baas, onbekwaamheid van zijn opvol
ger, hooge inkomende rechten op datgene
wat wij maken in de landen waar onze ware
verkocht worden en meer andere dagelijk-
sclie feiten, werpen de werklieden aanstonds
inden diepsten nood.
Zonder tusschenkomst der wetgeving kun-
den wij uit de stijgende ellende uiet geholpen
worden
Het gevaar wordt dreigend en landelijk.
Antwerpen ziet zijne scheepvaart vermin
deren, in de Borinage, verzekert men, raken
de mijnen uitgeput, te Gent verhuist de
weefnijverheid, Vlaanderens boeren, ouden
en jongen, verlaten Belgie's grond om elders
brood te gaan zoeken.
De landbouwer, grijs geworden in 't be
werken van den vaderlandschen bodem; de
jonge mannen en vrouwen, nog vol illuzie
over het leven, allen vertrekken in groepen,
met gansche familiën, ontnuchterd over de
beloften der heerschende klasse en den bo
dem verlatende, die met den vloek der gees
telijke verstomping en der uitbuiting der
kasteelheeren is beladen.
Wilt gij nog meer voorbeelden
Te Gent heeft men geen badhuis kunnen
sticlïtg'n, zonder dat de gemeente eenejaar-
lijksche subsidie van 8000 franks betaalde
M. Lippens heeft in een zijner laatste rede
voeringen voorgesteld, tot redding onzer be
dreigde nijverheid, aan de kapitalisten, die
haar willen beproeven op de beurzen, uit de
kas der gemeente 3 p. h. intrest op de door
hen voorschoten kapitalen te verzekeren.
De nijdigste vijand die wij kennen, de
uitzinnige verdediger der vrijheid, in aldus
gedwongen vaarwel aan zijn liberaal pro
gramma te zeggen en uit het onle te stelen
om iets degelijks te kunnen voorstellen.
Verscheidene geneesheeren hebben, in den
laatsten tijd, voordrachten tot het volk over
de gezondheidsleer gegeven. Dat die heeren
antwoorden. Verwachten zij de verbeterin
gen die zij aan wooningen en werkhuizen
noodzakelijk achten, van de eigenaars of
meenen zij met ons, dat, zonder de tusschen -
komst der gemeente, die verbeteringen nooit
tot stand zullen komen? Zij denken het
laatste.
Dit alles komt onze theorie bevestigen.
Geen heil zonder tusscherikorast der wette
lijke macht en niemand kan beter over wer
kerskwestie wetten maken, dan de werk
lieden zeiven.
Onze tegenstrevers beweren dat wij niet
bekwaam of niet waardig zijn om het stem
recht uit te oefenen.
Niet waardig. Onze schoone houding', sinds
meer dan 5 jaar, vernietigt die beschuldiging.
Niet bekwaam. Maar verstandige heeren
der groote geleerde klasse, weet gij wel dat,
in de laatstste jaren, onze klasse alleen ge
leerd en zich ontwikkeld heeft
Het zijn de werklieden, die sinds jaren,
op alle toonen roepenverplichtend onder
wijs, avondscholen, zondagscholen, keuken-
lessen, vakscholen, enz., enz.
De volksboekerijen zijn onzeggelijk toege
nomen, de volksvoordrachten zien hun pu-
bhfck aangroeien, metingzalen slroomen ovei
de Leraars der hoogeschool, die hoogen leer-
gang geven, moeten verrukt zijn over den
toevloed van 't publiek; dat al de leeraars
aller atheneums, middelbare en lagere scho
len dergelijke leergangen geven en met
duizende werklieden zullen zich komen laven
aan de bron van wetenschap, waarnaar zij
zoo dorstig zijn als zij hongerig naar brood
en recht wezen.
En zien wij hetzelfde bij de burgers? Kan
M. Vander Haeghe, de blibliothekaris onzer
hoogescboolboekerij, zeggen dat het getal
lozers onder de burgerij is geklommen
Verkoopen de kunstenaars beter en meer
hunne schilderijen, beeldhouwstu'sjes en
andere fraaie dingen? Klimmen de lezers der
wetenschappelijke-, letterkundige-, kunst
en andere tijdschriften? Neen.
De lezers der bladen voor paardetikoer-
sen, bootjesvaringen, beursspeculaties en
andere spelen klimmen aanzienlijk onder de
hooge burgerij.
Hier te Gent, heeft, La Flandre onlangs
moeten bekennen dat, in den Cercle Lit
téraire, waar dan nog het verstandelijk ge
deelte onzer burgerij komt, het publiek zich
schandelijk gedroeg gedurende do voorlezing
van een volgens haar bekwamen dichter.
Gezel Anseele geeft dan een treffend beeld
van dbn toestand des volks, over hetwelk
de nood en de wanhoop als een zwart vloers
zich komt uitstrekken.
Hij sluit als volgt
Volgens ons zal de regeering niet toegeven.
Dan vreezen wij dat de strijd uitbreekt. Wij
hebben de overtuiging dat de Werklieden-
Partij alles heeft gedaan om hem te beletten.
Wij wilden den vrede en willen hem nog.
Ha, Mijne Vrienden, 't is dat wij daartoe
doorslaande redenen hebben.
Een strijd kan op bloedige gevechten uit-
loopen. En tegen wie moeten wij vechten?
Tegen politieagenten, gendarmen, solda
ten, die werkmanskinderen zijn.
Wij worden fataal tot den broedermoord
gevoerd als wij den strijd moeten leveren.
Al die gewapenden die de rijke regeerders
tegenover ons stellen zijn bloed van ons
bloed, vioesch van ons vleesch en zelfs wan
neer wij zegevierend onze banier in steden
en dorpen plaatsen, dat is het nog op lijken
van qroeders! Diepe ontroering).
Begrijpt gij nu, waarom wij zoo traag wa
ren in het aanvaarden van den slag? Begrijpt
gij nu dat voorzichtigheid geen lafheid is?
Ha, e regeerders mogen gerust tot bur
geroorlog aanzetten. In heel de gewapende
macht is er schier geen enkel hunner kinde
ren en terwijl de broedermoord plaats heeft,
zitten zij gerust in hunne paleizen of nog ge
ruster over de grenzen,
Gezel Anseele sluit met een oproep tot de
eensgezindheid en voor den kiesstrijd van
den Werk- en Nijverheidsraad.
Jubelfeest.
Verleden zondag was de tooneelkundige
Maatschappij, de Vlaamsche Sier, volop ia
vreugde. Men vierdo immers het dertigjarig
jubelfeest van haren tooneelmoesier den heer
Gustaaf Mailtiard,
Om 6 ure's avoa is vergaderden de led-n
in hun lokaal het Bronzen Hoofd en van
daar bag;ven zij zich in stoet, met hot
muziek aan 'c hoofd, ten huize des Voorzit
ters, om hun prachtig vaan lel to halen/d it
zij aan de mil Idasligheid van Koning Leópold
1 verschuldig 1 zijn. Van deze kostbare bau-
ivl
lik
HET WEEKBLAD
O, 't zaf'vrt -ji iijk zijn
li
MM