VAR IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
De deur van het torentje.
Achtste jaar. Zaterdag 1" Juli 1893. Nummer 27.
Eene clericale geldstrooperij.
STADSNIEUWS.
Yperlingen, opgepast
Schoolaf brekerij
Abonnementsprijs voorop bataaLbfari 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. roor den buiten. Per 6 maanden: 1 ft*. 75. Annoneem 15 cant, per drukregel. Rechte
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
belichten van verkoopt ngen of andere bekf ./dmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen ioor den Office de Püblieité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij en
onderteek end toe te zenden. Artikelen ongeteekend of persounaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
De diepe en algemeene indruk,
dien teweeggebracht is door de rede
voering van M. Richald, over de
geldafpersingen ten voordeele van
alle slach van buitenlandsche onder
nemingen, is nog frisch en levendig.
De verontwaardiging, die de natie
aangegrepen heeft bij het vernemen
van de schandelijke middelen die aan
gewend worden om hare gespaarde
penningen naar Argentina te dragen,
groeit nog in veler harten.
De clericalen zien dezen geestes
toestand over het hoofd weg en zet
ten maar stoutweg een nieuw zaakje
op touw om weder eenige millioenen
aan Belgie te ontfutselen ten voor
deele van de kerk.
't Is waar ook dat zij overal met
open armen ontvangen worden en
dat de schijven regenen in den schoot
van die overmoeibare schooiers! Hoe-
vele lieden zijn er in de dorpen en in
de kleine steden die durven den pries
ter den rug toekeeren, als hij hun
de hand toesteekt om eene aalmoes
te krijgen ten voordeele van de cle
ricale scholen, van den St-Pietér-
penning, van de Universiteit van
Leuven en van zoovele andere zalig
makende werken
De priesters durven omdat wij te
lafhartig zijn tegenover hen
Biedt hun het hoofd, laat waardig
heid en vrijheid blijken tegenover
hen, toont hun dat ge niet geboren
zijt om steeds te bukken vóór hen,
welaan ze zullen de eersten achter
uitkruipen en u ontzien.
Hunne stoutheid en hunne driest
heid zijn geboren uit onze zwakheid.
En daar onze zwakheid wereldbe-
(1* Vervolg).
Toen ik bespeurde dat al mijne pogingen
vruchteloos bleven, trachtte ik de aandacht
van den kerkbewaarder en de vreemdelin
gen te trekken. Ik verhief mijn stem, terwijl
ik, zoo hard ik kon, met mijn stok op de
deur sloeg.
Dan hield ik weer eens op en luisterde in
de verwachting, spoedig verlost te worden.
Maar tot mijne verbazing en mijn schrik
gingen de minuten voorbij, zonder dat er
antwoord kwam.
Nu begon ik toch eenigzins angstig te
-worden en hernieuwde mijne pogingen.
Ik schreeuwde, dat de kerk weergalmde,
maar geen stem antwoordde daarbuiten, geen
haad opende het slot. Langzamerhand drong
zich de overtuiging aan mij op, dat ik te
lang met roepen gewacht had.
Terwijl ik te vergeefs poogde zelf de deur
te openen, hadden de bezoekers de hoofdkerk
verlaten. Misschien hadden zij mijne afwe
kend is en dat Belgie aangeschreven
staat te Rome gelijk het luilekker
land voor paters en nonnen, kloos
ters en kerken, is het steeds in België
ook dat er geschooid wordt voor die
lui en die inrichtingen.
Wij krijgen daar nog eens een
treffend voorbeeld van
De Zwitsersche clericalen hebben
besloten eene katholieke Universiteit
te Friburg tot stand te brengen.
Met dat doel hebben zij eene loterij
ingericht. Zes millioenen moeten bij
eengebracht worden. Een millioen
twee honderd duizend franks worden
als premiën uitgekeerd, waaronder
prijzen van 200,000 franks, een van
100,000, zeven van 50,000 enz. enz.
Het Federaal Staatsbestuur van
Zwitserland heeft die schromelijke
geldafpersing verboden.
I)e clericalen zijn maar dadelijk
begonnen met in Belgie een aantal
aanbevelingsbrieven uit te strooien,
waarin goudbergen beloofd worden
aan de arme sukkels die lust hebben
de kans en hunne duiten te wagen aan
de inrichting dezer Universiteit.
Ons Staatsbestuur blijkt toekijken
en neemt niet den minsten maatregel
om het brave publiek ten minste te
waarschuwen.
In alle stations heeft het nochtans
laten schilderen
Let op de gouwdieven
Het zou beter doen met te wijzen
naar de verscheidene soorten van
gouwdieven.
Er zijn er die zonder uwe toelating
uwen geldbeugel uit den zak halen.
Er zijn er meer die uwe centen af
doen met u aflaten, eeuwige zaligheid
en fortuin op deze aarde te beloven.
zigheid niet bespeurd, of gedacht, dat ik er
voor hen was uitgegaan.
De kosterknecht had het gebouw gesloten
en niemand kon mij hooren of helpen.
Men kan zich voorstellen, hoe ik schrikte.
Ik kon mij maar niet het denkbeeld verzoe
nen, dat ik hier, in deze nauwe en donkere
gevangenis, den nacht zou moeten doorbren
gen. Ik wierp mij telkens en telkens weder
met een wanhopige woede tegen de houten
deur, en staakte deze pogingen niet eerder,
dan nadat ik geheel uitgeput was, en alle
hoop had opgegeven. Nu begon ik de plek
zelve eens in oogenschouw te nemen. Er
bleef mij immers niet anders over, dan het
mij zoo gemakkelijk te maken, tot dat er
hulp van buiten kwam opdagen.
De ruimte, waarin ik mij bevond, scheen
niet veel meer dan eene diepe nis in het
metselwerk, zoo wat een voet of drie in het
vierkant. Yan te gaan liggen in mijne volle
lengte was dus geen sprake. Het gewelf had
een steenen vloer en was zoo laag van ver
dieping, dat ik recht opstaande met het
hoofd de zoldering raakte. De muren waren
eveneens van steen, maar toen ik vlak bij
Let op de Zwitsersche loterij man
nen. Brugsche Beiaard
Trekt allen op naar de vergadering
waar hei verraderlijke schelmstuk
moet gepleegd worden. Schrikt niet
terug, noch voor haren mutsen, noch
voor mouchards, noch voor vuige sla-
venWeest allen getuige van den
snooden aanslag dien de verdrukkers
onzer schoone instellingen, geholpen
door eenige judassen, beramen Pro
testeert uit al uwe krachten tegen
hunne dwingelandij.
Dat niemand aan dezen oproep ont-
breke, 't is een heilige plicht voor alwie
nog Ypersch bloed in zijne aderen
voeli vloeien getuige te zijn van de
overweldiging door eenige vreemde
lingen gepieegd
Allen naar de zitting
Het volgende schandalig feit werd ons me
degedeeld, dat eens te meer bewijst hoe de
kattekoppen nog voortdurend alle goed
volksonderwijs den oorlog aandoen.
Weg met het lichtleve de domphoorn
roept hier heel de verzameling pilaarkrab
bers, die ons stadhuis ontsieren en zij kon
digen onder den naam van geldelijke maat
regelen aan, dat zij in eenen pennetrek het
stadscollegie, de avondscholen en de bewaar
scholen zullen afschaffen, 't Is bijna 't spre
ken niet waard. Die keersensnuiters hakken
er fel door. 't Is nu te zien, hoe ons volk
daarover denken zal. De IJperlingen waren
immer fier en terecht trotschop hunne goede
onderwijsgestichten en nu komen een acht
tal vreemdelingen die door konkelfoes hier
den baasspelen, die goede scholen afschaffen,
omdat zij de kadodderscholen wat in den
een er van stond, deed ik eene ontdekking,
die mij eerst verraste en later zeer in verle
genheid bracht. Ik wist er letterlijk geen
mouw aan te passen.
Tusschen de zoldering en den muur be
merkte ik eene ruimte van minstens vier
duim.
Door deze spleet scheen een flauwe licht
straal heel in de hoogte. Ten einde mij van
de lengte van deze te vergewissen, liep ik
laugs de wand en hield mijn oog onafgewend
op de spleet. De lichtstraal verdween niet,
waar ik mij ook in deze ruimte bevond,
wanneer ik slechts de vier wanden volgde.
De zoldering raakte nergens de vier muren.
Eerst was ik over deze ontdekking zoo
verbaasd, dat ik mijne zintuigen begon te
wantrouwen. De zoldering zweefde naar
het scheen als eene andere doodskist van
Mahomed in de lucht. Ik sloeg er met miju
stok tegenop den klank afgaande was zij
zwaar en stevig, als de muren, maar de
trillende toon scheen eerder uit staal dan
uit steen te komen. Het scheen wel een ste
vig blok ijzer. Maar dat kon immers niet
waar zijn.
weg staan. IJperlingen. gij die, dank aan die
bedreigde onderwijsgestichten, aan uwe
Kinderen al de loopbanen open kunt zult, gij
dien ongehoord stoutmoedigen en schande
lijken aanslag dulden? Zult gij toelaten dat
men uwen kinderen het brood des geestes
zoo maar vlakweg onttrekt? Neen niet waar.
Gij zult uit ai uwe krachten tegen dien
schandelijken aanslag opkomen en zoo uwe
protestaties zonder gevolg blijven, zult gij
allen als een man die schoolafbrekers helpen
van 't stadhuis donderen. En gij zult over
schot van gelijk hebben ook.
De schandelijke aanslag der papen op het
openbaar onderwijs heeft hier de grootste
verontwaardiging verwekt en moest nu eene
kiezing volgen, de barbaren zouden met
klank van het stadhuis vliegen.
De dompers hebben hunne slechte daad
willen verbergen achter eene geldelijke
kwestie, het invoeren van besparingen, om
den waterdienst der stad te kunnen inrich
ten.
Dat is eene huichelarij, want deze inrich
ting zou maar 100 duizend franks kosten en
6000 fr. per jaar als onderhoud.
De omzetting der leening zou 71 duizend
franks kunnen opbrengen, de verkoop van
het tribunaal 50 duizend fr. Er zijn verder
besparingen te doen op het pompierskorps
dat 20 duizend fr. per jaar kost, terwijl er
300 duizend fr. kan gemaakt worden van
nietsopbrengende stadsbouwgronden
Hoe schijnheilig de stadhuis bazen zijn,
blijkt uit het volgende uittreksel getrokken
uit eene redevoering van M. Surmont de
Volsberghe.voor de kiezing
En wat betreft het gemeente-kollegie en
de andere oföcieele scholen, er zijn onge
twijfeld misbruiken die moeten beteugeld
worden, maar ook wij moetende denkwij
ze van onze tegenstrevers eerbiedigen.
Niemand van ons heeft er ooit aan ge
dacht, om een groot deel van onze mede
burgers (de liberalen) te willen berooven van
de middels om hunne kinderen de opvoeding
en het onderwijs te geven die mat hunne po
litieke zienswijze overeenkomt.
Wij hebben gestreden voor de onafhan
kelijkheid der Katholieke vaders van famil-
Daar ik letterlijk niets van deze ontdek
king begreep, plaatste ik mij op den grond
van de cel.
Met de rug tegen een der muren en mijne
voeten tegen de tegenoverliggende muur,
was het mij een troost te ontdekken, dat deze
houdinn draaglijker was dan ik verwachtte.
Ik hoopte zelfs te kunnen slapen en zoo in de
armen der vergetelheid een gedeelte der uren
te kunnen doorbrengen, die voor mij zoo
traag zouden verloopen.
Op dit oogenblik deed een luid gedruisch
mij schrikken, het scheen uit de zoldering
boven mijn hoofd te komen en stoorde plot
seling de stilte der eenzaamheid. De groote
torenklok van de hoofdkerk sloeg het uur.
De tonen volgden elkander langzaam,
plechtstatig, welluidend, maar dreunend op.
Toch hoorde ik ze hier in mijne gevangenis
niet dof gedempt als uit de verte, maar met
een helderheid en duidelijkheid alsof ze vlak
bij waren. Klaarblijkelijk moest m:jne tijde
lijke gevangenis vlak onderden klokkentoren
zijn gelegen. Hierbij bleef het echter voor
het oogenblik en ik maakte er geene andere
gevolgtrekking uit.
HET WEEKBLAD^