VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. De deur van het torentje. Achtste jaar. Zaterdag 15n Juli 1893. Nummer 29. Tap uit tap in. Verkwisting. Abonnementsprijs voorop betaalbaar! 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. voor den buiten. Por 6 maanden: 1 fr. 75. Annoncanj 15 cent. por drukregel. Rechte iijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 10 centiemen por nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle berichten van Yerkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede die voor het buitenland worden ontvangen ioor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamd» artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vry ea onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Vraagt aan alle stille brave menschen, vraagt aan alle vredelievende fatsoenlijke personen, vraagt aan alle deftige vrome geloovigen, in één woord, vraagt aan alle weldenkende stervelingen, zij, die ootmoe dig knielen voor den dienen van hier boven den schepper van Hemel en Aarde en gedwee buigen voor de diene van hier beneê onze Moeder de heilige Kerk vraagt aan al die redelijke schepselen Gods, kent gij den Mechelschen Catechismus een stemmig zal er u geantwoord worden ja, dat hoekje kennen wij Maar moest ge dan vragen of ze den inhoud van dit veelbesproken werkje nog in het geheugen geprint hebben, dan zou het uit de verschillende antwoorden maar al te klaar blijken, dat men den Mechelschen Catechis mus nog enkel.... bij name keat I En nochtansZij die tot de roomsch- katholieke religie behooren, hebben allen op enkele uitzonderingen na jaren en jaren het boekje in kwestie in handen gehad, vraag voor vraag, les voorles hebben zij van buiten geleerd en dit, tijdens de voorbereiding tot de eerste communie, met zulken onverpoos den ijver, dat de meesten de een en veertig lessen en de zeven bijvoegsels, welke de Christelijke leering voor de Katholieke Jonk heid uitmaken, zonder stotteren of haperen, even glad weg als een Onzen Vader of schiet gebedeken konden opzeggen. En nu? we zegden het daar zoo even, nu kennen ze nog den Catechismus enkel.... bij name Dit kan de boozen verheugen, de Satans kinderen doen jubelen, ons vervult dit het hart met weemoed. Het moet voor allen, die dit «del orgaan op de rechte plaats liggen hebben, pijnlijk zijn om bestatigen dat zij, die in den waan verkeeren zich getrouw van hunne christelijke plichten te kwijten, zich niets, of toch bitter weinig herinneren van het godsdienstig onderricht, dat zij in zulke ruime mate in huüne jeugd genoten hebben. Ware het anders, werd hetgene men aan geleerd heeft, niet alleenlijk goed onthouden, maar ook wijselijk in praktijk gesteld, oh dan dan zou men in de roomsch-katholieke wereld die schromelijke ongerechtigheden, (3* Vervolg). Ik ontdekte echter, dat het gewicht niet precies in het midden hing en eerst tegen den tegenover liggenden muur aansloeg, eer het de deur zelve bereikte. Daardoor werd de wijdte der schommeling verminderd en welke pogingen ik ook in het werk stelde, het gewicht kwam niet in aanraking met de deur. Ik gaf dus deze pogingen op en ver viel opnieuw tot wanhoop. It gevoelde een onuitsprekelijken afschuw en moedeloosheid en angst. Nu eersi was 'ik zeker van mijn noodlot. In een vlaag van wanhoop wierp ik mij op den grond mijner gevangenis en lag daar onbeweeglijk. De uren, die nu volgden, ga ik met stil zwijgen voorbijhet waren uren van onuit sprekelijken doodsangst. Bij toeval had ik voor eenigen tijd gelezen van een reiziger, die in het drijfzand den dood vond. Het ge beurde op een zomeravond, terwijl de zon onderging en het eenzame strand in purper die afschuwelijke misdaden, die ijselijke gruwelen, die van onze aarde een onder- maansch tranendal maken, zoo talrijk niet zien gebeuren. Want, het dient gezegd te worden, ondanks al de aanvallen, waaraan de Mechelsche Catechismus vanwege de rampzaligen die noch aan God noch aan zijn gebod gelooven. heeft blootgestaan, blijft het een schriftje dat tot hiertoe, voor wat den menschelijken han del en wandel betreft, nog door niets, zelfs door de laatste encycliek Rerum Novarum van zijne heiligheid Paus Leo XH1 niet, is geëvenaard geworden. Dat moge u vreemd in de ooren klinken, het is zóó 1 Ah moesten de weldenkende ordehand havers, de katholieke onderwijzers der scho len met God, de in de vreeze des Heeren levende rijken, de fanatieke fabriekanten zich maar de acht en dertigste les, hande lende over de Doodzonde, herinneren, kwam hun maar de laatste vraag te binnen welke zijn de wraakroepende zonden? wisten zij nog dat het antwoord luidtDeze vier 1. Vrijwillige doodslag2. Onkuischheid tegen de natuur-, 3. Verdrukking der ar men, weduwen en weezen 4. Achterhou den van het loon der werklieden, oh dan? dan zouden de policiemannen, de bur gerwachten noch de soldaten geene weer- looze werklieden den schedel klieven, het hart doorboren of dood neerschieten, dan zouden sommige katholieke onderwijzers het bevlekken en verkrachten hunner leerlingen niet tot eene alledaagsche taak stellen, dan zouden de godvruchtige rijken den ouden afgesloofden werkman, de havenlooze wedu we en de ongelukkige weezen aan hun droevig lot niet overlaten, dan zouden de fanatieke door den Paus gezegende fabriekanten zich wachten het karig loon hunner werklieden te besnoeien of achter te houden En dan, de brave, weldenkende, zeer christelijke, werkende, of handeldrijvende en welstellende burgersbakkers, veesciiliou- wers, kruideniers, herbergiers, kleermakers, hotelhouders en andere hoogst onmisbare leden onzer schoone maatschappij, konden die het zich maar te binnen brengen dat de veertigste les van den catechismus ons leert dat er zeven werken van barmhartigheid zijn, en goud hulde. Ik kende de plek zeer goed en had na het lezen van het verhaal getracht mij in te denken, in hetgeen die man moest ondervonden hebben, terwijl hij daar duim en voet voor voet wegzonk in het volle ge zicht van den vrijen oceaan en de heerlijke zon. Het verraderlijke drijfzand trok hem al dieper en diepertotdat het zich boven zijn hoofd sloot. Wat men bij zulk een duod moest onder vinden kon ik mij toen slechts flauw voor stellen. Nu wist ik het. Nu wist ik, wat daar omging in liet ge moed van hen, die van aangezicht tot aan gezicht stonden met den dood en uren lang met starende blikken hem langzaam, maar zeker zagen naderen. Gelukkig dat de mensch zoo geschapen is, dat langdurige doodangst in een staat van vardooving eindigt. Zoo slapen vaak de terdoodveroox deelden zeer rusiig en eten met smaak; dit is een feit, dal menigeen ten hoogste verbaast, die bij ondervinding weet, hoe vaak een betrekke lijk kleine beproeving ons de rust des nachts en den lust tot eten beneemt. Men vergeet waarvan de vier eerste luiden als volgt 1. De hongerigen spijzen-, 2. De dorsti- gen laven 3. De naakten hleeden 4. De vreemdelingen herbergen, wel, dan zou het middagmaal van den hongerigen werke- looze niet bestaan in... het toeriemen van zijnen buik, dan zou de uitgemergelde fabriekslaaf, bij eene temperatuur van 15 graden beneden vriespunt, naar zijne galei niet moeten strompelen, gehuld in een dood versleten kaal zomerpakje, dan zou de afgematte naar werk zoekende zwoeger, aan geen ellendig nachtverblijk moeten aanklop pen om zijne stramme ledematen zoo goed als op de steenen uit te rusten. Herinnerden zich de houders van pand huizen, de bestuurders der bergen van barm hartigheid, de notarissen, de bankiers, de flnanciemannen en andere personages die op Lagrand-Dumonceauxsche wijze de verkris- telijking der kapitalen betrachten, herin nerden zij zich maar dat er in de zes-en-twin- tigste les van den catechismus gevraagd wordt: Zondigt men tegen het zevende ge bod met het leenen van geld, hadden zij niet vergeten dat daarop geantwoord wordt: Ja, als men, alleenlijk om hel leenen meer terug eischt dan men geleend had, en dat is woeherij dan zouden de ongelukkigen, die hun laatste stukje dingen verpanden geen 12 0/0 te betalen hebben, dan zouden de in geldgebrek verkeerende landbouwers of kleine burgers geen 15 tot 20 0/0 intrest op het geleende geld moeten geven, dan zouden beursspekulatiën, krachs, bankroeten, lee ningen en allerlei Panama en Banco di Napolischandalen, de zuur gewonnen spaar penningen der zwoegende nederigen der aarde, niet als in een draaikolk verzwinden Neenin do roomsche katholieke wereld zou er niet gewoekerd, niet geroofd, niet verkracht, niet gemoord worden, herinner den zich de leden vau de heilige kerk wat zij in den catechismus geleerd hebben Eu zij zouden zich nog niet alles moeten te binnen brengenhet is niet noodig dat iedere les, iedere vraag, ieder antwoord hen klaar in den geest geprent zij, neen, volstrekt niet De kennis van ééne enkele vraag en ant woord van de heele c hristelijke Leering, het stipt naleven van wat dit antwoord aan de geloovigen voorschrijft, wel dit alleen ware echter, dat zielelijden in zijn hoogsten graad niet langer gevoeld wordt. Toch is het zoo, en zoo was het ook met mij. Misschien heeft ook wel de lucht in de schacht eene verdoovende uitwerking op mij gehad, evenals de dampen, die op den bodem van diepe putten zich vergaderen. Mijne ge jaagdheid en opgewondenheid maakten wel dra pluaats voor een vreemd gevoel van onverschilligheid. Het gevaar, dat mij boven liet hoofd liing, beangstigde mij niet langer en hield mijn gedachten niet langer bezig. In plaats daarvan wekte eene andere om standigheid mijne nieuwsgierigheid, hoe onbeteekend die op zichzelve ook wareik hoorde nu in de stilte ergens duidelijk eenig geluid, het klonk dof, gedempt, geheimzin nig en scheen wel de slagen eener pols. Had ik helder kunnen denken, dan had ik dadelijk geweten, wat het was. Het geluid scheen wel in mijn ooren te zijn, maar dit kwam alleen door mijn houding in de schacht. In werkelijkheid was dit het tikken van de groote klok boven mijn hoofd. Zoo zat ik daar uur op uur werktuigelijk al meer dan voldoende om van iedereen nu gestadig in hoofd en wraakroepende zonden levende katholieke, een engel van goedheid en verdraagzaamheid te maken. En die wonderbare vraag en dat nog won derbaarder antwoord, hoe luiden die, hoe klinkt dat Stil.... luistert V. Wal leert ons Christus te doen aan onze vijanden A. Hij leert ons alle ongelijk te verge ven, voor onze vijanden te bidden, en ook het kwaad met goed te loonen. Wij vragen het in gemoede: Zou de aarde geen hemelsch verblijf, geen echt Paradijs worden, zoo die sublieme goddelijke leer door alle leden der Heilige Kerk breed en zuiver werd nageleefd Dat de machtigen der aarde het weten het is niet met beteugelingswetten, het is niet met reskripten en ook niet met encyclie ken dat men de verdoolden tot hunne plichten roept, neen, het heil van 't meuschdom, de oplossing der maatschappelijke kwestie ligt besloten in den Mechelschen Catechismus Dat de rijke katholieken en priesters nu het voorbeeld geven en den catechismus naar de letter volgen. Dat al wie het goede betracht, zich dit nooit volprezen boekje aanschafte het kost maar zes cents, dat hij het met kalme aandacht doorbladere, dat hij zijn leven schikke naar de Leering van den wijzen Timmermanszoon, en dan zal hij, van roomsch-katholieke, wat wij helaasook eenmaal waren, van lieverlede worden wat wij zijn: door en door brave christene menschen, 't is te zeggen: Socialisten Dit woord is gedurig op de lippen dei- mannen van ln Februari. Men plakt het zelfs op de muren, en deze die de luidste schreeuwt is juist de grootste ezel der bende. En dit alles ter oorzaak van het openbaar onderwijsVolgens hun zeggen heeft het oude bestuur het geld door de vensters ge gooid. Om al dat gezwets te logenstraffen zal het genoeg zijn eenen oogslag op het verledene te werpen en te herinneren welke hervor- te luisteren naar dit eentoonig geluid, dat van tijd tot tijd afgebroken werd door de tonen van de zware klok. Eindelijk most ik toch in een soort van verdooving zijn ge raakt, die zeer lang aanhield. Toen ik tot mij zelve kwam, had ik een allerzonderlingst gevoel. Het was stikdon ker om mij heen, ik kon dus niets zien. Maar op de een of andere onverklaarbare manier, waarvan ik vrees geene duidelijke beschrijving te kunnen geven, bemerkte ik, dat het gewicht gedurende mijn bewusteloos heid zeer laag was gedaald en nu vlak boven mijn lichaam hing. Ik kon, ofschoon niets mij raakte, de groote en dreigende massa voelen, die daar in de duisternis boven mij zweefde. Met een krachtige poging, want ik was gelijk iemand, die de naciitmerrie heeft en zijn bewegingsvermogen verliest, hief ik mijn hand op. Ik had mij niet bedrogen. Mijn hand raakte den onderkant van het gewicht aaahet was slechts drie duim van mijn gelaat. Eindelijk, na eene eeuwigheid van onuitsprekelijke marteling en angstige spanning raakte het mij. Volgt}. HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1893 | | pagina 1