Het Lamptje ia 't venster. Nog eene schandelijke lastering. Uitstapfcje naar Thouroufc. Tuindag. Examen. aanbreken, de minste vermaken kon hij niet bijwonen om zijn geest te vervroolijken geen man van Yperen kwam hem door geldmiddelen troosten en niette min, wees zijn om zoo te zeggen, was hij gansch aan zijn lot overgelaten moetende alles betalen met 425 frs. gedurende negen maanden. Wat verschil bestaat er nu niet nevens zijn vriend Edmond Loos- bergh. Den eenen studeeren van 's morgens vroeg tot diep in den nacht, had reeds zooveel be wijzen gegeven van zijn talent in de Akade- mie van Yperen, terwijl den anderen dezelfde studiebeurs ontvangende en wekelijks nog genoeg won om zijn kost te betalen, gehol pen was van katholieken, hem dagelijksch kon vermaken en enkel alleen des avonds de klassen volgen, ook nog den Ist6 had te kampen tegen 35 leerlingen waaronder ver scheidene 3 jaar in dezelfde klas, den andere tegenj7 in de laagste klas waaronder kinde ren van 14 jaar oud. Ik vraag mij af wat het Journal d' Ypres neemt voor succes In 11 vakken goede plaatsen bekomen en den anderen in 1 vak, (hoofd naar oudheid). Ik zou nog honderde bewijzen kunnen aan halen, doch wil niemand ten nadeele zijn. Yperen zou v eel beter de kunst bevoor- deeligen dan ze in politiek te trekken. In de hoop heer Opsteller van het Week blad dat dezen brief aan het Ypersch volk zal kenbaar gemaakt worden blijf ik Uw dienaar, Francois Van Handenhove, Miroeusstraat, 49, Antwerpen. Dat nu de schijnheilige kafratte van het Journal d' Ypres overwege wat hij gedaan heeft, wat hij gelogen heeft, en hoe laag zijn gedrag is! O! hadde die rekel een druppel goed bloed in zijn lijf, hij zou zijnen kop in eenen zak steken en de wereld bedanken. De gebochelde padde die zijn venijn twee maal per week in het Journal d' Ypres werpt, schreef in het nummer van Zaterdag 24 Juni 1893 den volgenden laster Stichtend. Een oud-leeraar van het Gemeente-Kol- legie onzer stad, beschaamd zeker de schande dei' afschaffing te overleven van een kollegie waar hij eertijds zijn bestaan vond, komt zich zelve af te schaffen ten minste in de oogen der eerlijke lieden met zich te laten opsluiten in een nauw kot, onder de beschuldiging van schan- delijke aanslagen op de zeden, gepleegd te Iseghem De aanslag op het onderwijs is ingestort!" En den woensdag 28 Juni, schreef dezelfde lasteraar in hetzelfde blad, in een artikel ge titeld: Beslissendebewijsrede, sprekende over eenen omzendbrief die het voorstel Van afschaffing van het stadscollegie naar waar de schat: Wij zouden nooit eindigen indien wij al de schandelijke uitvallen moesten aanhalen die gevloeid zijn uit de pen van dien oud-kweekeling van het stadskol- legie, trouwe navolger der grondstelsels Ik zal het lampje in 't venster zetten, Godfried, tot ge 't huis komt. Niet noodig, Moeder, antwoordde de jongeling, die reeds de klink der deur in de hand had. Het is niet noodig, zei hij met onvaste stem. Ik ken den weg in 't donker en en het kon laat worden eer ik terug ben. Neen, neen, mijn jongen, 't is een holle weg en ge kond tusschen de klippen raken. Het komt er op een weinig olie niet aan. Als ge komt, ziet ge 't licht branden. Godfrieds Moeder bewoonde een huisje aan 't strand, in een afgelegen uithoek van 't dorp. Ze was een arme vrouw, matrozen weduwe, ehard in de school der beproeving, door dat zij vijf kinderen groot had moeten brengen. Ze was gezond, vlijtig en vroolijk. Wasschen en plasschen voor arme lieden, voornamelijk fabrieksarbeiders, waarmêe moeder Cameron den kost verdiende. Eene mand met sneeuwwit goed stond naast haar, toen haar oudste zoon haar in den donkeren avond verliet. Godfried was een flinke jongen van 18 jaar, met frissche lippen cn roode wangen. van Voltaire, leerling misschien van dien oud-leeraar van 't kollegie, die nu bachten de grendels zijne outuchlige driften uitboet. Welnu, die leeraar, waarvan de lasteraar van het Journal d'Ypres spreekt, is het slachtoffer geweest van een benijder, die, gelijk de schaamtelooze schrijver van 't hei lig lasterblad, de klerikale haat en de wraak der priesterpartij ter hulp geroepen en niets gespaard heeft om een waardigen en deugd- zamen huisvader te doen veroordeelen, dien hij wist onschuldig te zijn, maar die het on geluk had eene plaats te bekleeden welke de lasteraar sedert lang benijdde. Het Journal d' Ypres, dat een man die zich eerbiedigt slechts met eene tang zou moeten aanraken, met walg en afkeer zou moeten bezien, heeft met. de lasteraars mede getierd. Maar onge lukkiglijk voor die papenvod en voor hare slordige en eerlooze schrijvers, verre van achter de grendels gezet te worden is de deugdzame en eerlijke leeraar vrijgespro ken geweest door de rechtbank van Kor- trijk. Ziedaar een man die gehoond, beleedigd en gelasterd is geweest, onder de beschuldi ging van zedelooze daden en wiens onschuld opentlijk erkend wordt. Toen de vrijgesprokene,"omringd van zijne vrienden naar Iseghem terugkwam, ver wachtte hun eene grootsche en sympathieke betooging aan de statie. Een stoet, samenge steld uit meer dan 300 personen en vooraf gegaan van jonge kinderen, die bloemen droegen, was hem te gemoet gekomen om hem toe te juichen en triomfantelijk bij zijne bloedverwanten te leiden. Op geheel den doortocht hoorde men niets dan bravo's en jubelkreeten\ geheel Iseghem was in feest. Het slachtoffer van haat, nijd en jaloers heid was in zijne eere hersteld. Wat zal het Journal d' Ypres nu doen? zal het den moed hebben deze vrijspraak aan te kondigen en zich zelf een diploma van lasteraar en aartsleugenaar te geven, of zal het er nogmaals toe moeten gedwongen worden door het gerecht? Laat ons wachten, maar bestatigen wij eens te meer hoe laag het orgaan der katho lieke partij van Yper in het bijzonder en ge heel de katholieke pers in het algemeen ge daald is en hoe eerloos en lafhertig de kwee- kelingen zijn van het bisschoppelijk kollegie, die de grondstelsels van Malou hebben aan genomen: het einde wettigt de middels. Zondag 11. begaf de Harmonie der Oud- Pompiers, uit het Café du Commerce om zich statiewaarts te begeven en aldaar den trein te nemen om zich naar Thourout te begeven waar zij te zamen met de maat schappij De Onvermoeibaren, het feest ge geven ter eere van het 25e jarig jubelfeest des heeren Amerlinck gingen opluisteren. Veel volk vergezelde hen naar de statie. Daar gekomen werden zij onthaald door het gemeentemuziek der stad en, na weder- zijdsche verbroedering, begaf de Commissie zich in het bureel van den jubilaris, waar de heer Arth. Dalmote in naam der Oud- Was hij maar wat bedaarder, placht zijne moeder te zeggen, doch dat ligt nu eenmaal niet in zijn aard. Hij had den grootsten lust voor den zeedienst, en daarvoor gaf zijne moeder geene toestemmingzij had genoeg ondervonden van haar overleden man. Tot de minder goede gewoonte van haar oudsten zoon behoorden ook, dat hij 's avonds zeer laat 't huis kwam. Is het anders niets, meende zijne moeder, dan beteekent dat niet veelzij werd alleen angstig bij de gedachte, dat hij een dronkaard kon worden. Zij had haren zoon lief, en als hij aan de deur stond, flink opgeschoten, flink en breed geschou derd als hij was, dan glinsterde het oog van vreugde. Hij zal wel goed blijven, dacht zij dan, en eenmaal, als mijne oude leden niet meer kunnen, voor mij den kost verdienen. Zij zette 't lampje in 't venster, zoodat het over zee te zien was, en nadat de arbeid was afgeloopen, zette ze zich in den armstoel en sluimerde in. Godfried kwam niet, ze ging te bed; de dag brak aan, het licht brande nog, maar Godfried was niet teruggekeerd. Hij was dezen nacht 't ouderlijke huis ont- loopen. Het leven daar beviel hem niet. Hij was met de hoop bezield een echt zeeman te worden. Den morgen na zijne verdwijning zou uit de naburige haven een schip het Pompiers in eene korte en welgepaste aan spraak hem geluk wenschte over zijn 25 jarig jubelfeest als statie-overste van Thou rout, en bood hem een prachtigen bloemtuil aan. Na hen trad de jonge maatschappij der Onvermoeibaren vooruit en bood insge- gelijks eenen prachtigen bloemtuil aan. De heer statie-overste diep bewogen bedankte uit ganscher harte zijne vrienden van Yperen en Zonnebeke die toegesneld waren om hem te vereeren. Daarna vormde zich de stoet en men door kruiste de straten van Thourout. Om drie ure, binst het banket den jubilaris aangeboden, gaven de Muziekmaatschappijen van Thourout, Zonnebeke en Yperen een mooi concert, terwijl de maatschappij De Onvermoeibaren hunne oefeningen uitvoer den die de bewondering van eenieder op wekten. De terugtocht was niet min sympathiek dan het vertrek. Aan de statie bevonden zich meer dan 5000 personen om de Oud-Pom piers in te halen, en het was te midden der grootste geestdrift dat de Maatschappijen der Oud-Pompiers en der Onvermoeibaren hunne zegevierende intrede in stad deden. De redactie van het Weekblad stuurt aan den heer Jubilaris hare oprechtste geluk- wenschen. De kommandant Baus was naar Komen met zijne pompiers alwaar, met de gratie Gods een van hen 50 franken geschoten had. Seffens telegrafeerde de kommandant dat het muziek bij hunne intrede aan de statie moest zijn denkende alzoo al het volk stede- waarts te trekken, maar hij was in zijn plan gemist; eenige vergezelden hen, de an dere personen zagen ze voorbijtrekken en wachten de aankomst af der Oud-Pompiers. Het programma onzer Tuindagkermis is eindelijk voor den dag gekomen. Het is een heel mager beestje. Als men met het leggen van een eersten steen der werkmanshuizen in de Kalverstraat of met eene processie van O.L.V. van Tuine vreemdelingen naar stad moet lokken, 't is jandorie heel verre ge komen. Het Festival, op 2n Zondag, zeggen de kalotebladjes, zal prachtig zijn. Nooit zal men in Yperen zoo veel muziekmaatschappijen bijeen gezien hebben. 30 koormaatschappijen en 20 boe- renmuzieken zijn reeds ingeschreven Peist ne keer 11Zij hebben het tijdperk van het bijtreden vaneen lOtal dagen verlengden nog willen zij in het lokaas niet bijten. Is het misschien 't onthaal van de tooneelmaat- schappijen die hun den afschrik geeft, waar alles zoo rechtveerdig gebeurd is. Nu die leeft zal zien. Wat een verschil, toen over 3 jaren de liberalen een festival gaven, namen er 100 der puikste maatschappijen deel aan alles ging in vrede voorbij en de Yperlingen waren verheugd een goed stuiverken gewonnen te hebben. Met genoegen deelen wij aan onze lezers, anker lichten, waarop hij zich als matroos had laten aanmonsteren. Met dit vaartuig ging hij in de zee en van nu af leidde hij een ruw, zorgeloos leven. Dat stond hem beter aan. Wel herdacht hij menigmaal, als de storm loeide en in de verte het licht van een vuurtoren zichtbaar was, het flikkerende lampje in het venster door de moeder daar neergezetsoms was het, als hoorde hij tusschen de wilde, ruwe vroolijkheid der zee een der Schotsche bal laden, waarmede zijne moeder zijne zusjes in slaap wiegde. Dit alles kon hem echter niet bewegen zijn gewoon leven vaarwel te doen zeggen en huiswaarts te keeren. Jaren gingen voorbij en aan huis dacht hij in 't geheel niet meer. In die tijden zag men zelden matige zee lieden; kapitein en matrozen waren alle drinkebroèrs. Godfried dronk als de anderen. Hij werd forsch en sterk zijn gelaat werd bruin, het lichte haar donker, de stem ruw en zwaar. Hij was een goed zeeman, maar geen goed mensch. Na jaren werd hij dan ook officier op de Agamemnon. Geld verdiende hij in over vloed De zee was zijn te huis geworden, en kwam hij aan land dan leidde hij een woest, losbandig leven, dat elke gedachte aan zijne moeder, en zuster onderdrukte. Hij had vrien- Iden grooten bijval bekomen door den heer P. NOLF, gewezen leerling van ons gemeen te Kollegie. Nauwelijks drie jaren heeft hij dit gesticht verlaten en komt nu met de grootste onderscheiding zijn 2de exaam van kandidaat in medeciju, heel- en vroed kunde, voor de jury van Luik af te leggen. Mijnheer GEORGES VANDAELE, oud- leerling van hetzelfde kollegie, komt zijne exaam in de 2ie proef van kandidaat in me- decijn, met onderscheiding voor de jury van de universiteit van Gent, af te leggen. Wij bieden hun onze beste gelukwenschen. CORRESPONDENTIEN. in «ie bus Kemmel. den zoo meende hij mannen, die precies wisten, wanneer hij geld in den zak had. In gevaar, of wanneer 't er op aankwam anderen hulp te bieden, was Godfried de eerste, de edelmoedigste. Toch was hij niet zoo goed gezind terug te keeren naar de plek, waar hij zijne moeder en 't brandende lampje had achtergelaten. Vijftien jaren waren verloopen, Godefried Cameron was een man van in de dertig, een man die buitensporig leefde, een man, die zijn Schepper slechts in vloeken en zweeren herdacht. De Agamemnon naderde na eene stormachtige reis de Engelsche kust voor zooverre men ten minste aan den vuurtoren zien kon. Door de golven heen en weer geslingerd, door klippen ingesloten, kampte de Aga memnon om haar behoud. Allen, waren bij 't zien van 't licht verheugd, ook Cameron, die onder de vreeselijkste vloeken verzeker de, dat het een zeer aangenaam licht was. Het was echter voor de Agamemnon een zeer ongelukkige nacht. Een vuurvonk kwam in het ruim terecht en in de duisrternis van den stormachtigen nacht, braken door de planken de roode en gele vlammen. Vuur vuur klonk het van alle kanten. Wordt voortg ezet). Aujourd'hui, je suis triste et je plsure en silence Les plaisirs effeuillós de mes jours radieux; Une dernière fois vers toi mon cceur s'élance, Car je dois aujourd'hui te faire mes adieux. Ils sont passés ces jours de douce jouissance Oü tout m'apparaissait sous un prisme trompeur Ils sont passés ces jours de naive innocence, Oui, j'ai pu apprécier votre air moqueur. Joie et bonheur.vains mots, hélasTriste chimère Qui nous berce un instant dans son charme emprunté Mais qui laisse après elle une douleur amère L'illusion d'abord, puisla réalité. J. 0.50 Ne pleurez pas mes chères volages Paree que nous devons vous quitter Mais prenez courage mes belles anges Les autres viendrons vous aimer, En deux mois se sera passé, Et surtout tic-tac-tac Toi qui marche plic-plao-plac. 0.15 Omdat F. M. uit de Rijselstraat, beter zou doen zijnen broek aan te trekken als hij 's morgens ten 4 ure komt zien hoe laat het is. 0.10 In zijn vliegende vendel beneden komen be taamt toch niet voor een treffelijk ge trouwd man. 0.10 Omdat den dikken beenhouwer enz. 0,10 De schaliedekker met al zijn geld van de ka- loten, moet tot nu toe noch zijnen diender met eenen blikken pander zenden om mor tel, is hij nu nog niet rijk gemaakt, den paternosterknabbelaar. 0.10 't Is al crapul die hier woont zei de schoone Dalia. Ja ja, antwoorden de gebuurs van een crapul verweten is al gauw vergeten. (0.10 De wildeman kwam ten voorschijn en de dalia moest de kas in. 0.10 Dat 't schrijvertje van 't Journal d'Ypres die ze verdedigde over 14 dagen eens bij de gebuurs om inlichtingen kwam hij zoo haastig niet meer zijn. Nu, nu, vuile pot, vuile pollepel. 0.10 Voor het verhaal van Eugenie over de reis van Louis naar Ernique. 0.10 Omdat Eugenie haar smoelketot kussen niet meer zou aanbieden. 0.10 Omdat zij in plaats van een kusje eene groote beet ontving. 0.10 Omdat zij de daarop volgende veertig dagen in de grootste verlegenheid doorbracht vreezende razende te komen. 0.20 Omdat Prudensche geen logement meer zou geven aan haar secretaris. 0.10 Wat zoudt gij zeggen moest Renilde loge ment geven aan uwen Bernard? a. u. b. 0,10 Omdat Malou zijne vrouw geene stokhamer meer zou geven als zij hem tracht mede te krijgen van de herbergen. 0.20 Als hij haar al voren buiten doet moet hij den achteren beter sluiten anders kruipt zij het venster in. 0.20

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1893 | | pagina 2