TAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
r
Achtste jaar.
Zaterdag 1811 November 1893.
Nummer 47.
De Goede Oude Tijd.
Kieswet.
Zeker een schoon geschenk.
STADSNIEUWS.
Hondengeblaf.
Hef Y/eekblad
Ylaamsck Ster.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar: 3 50 fr. per jaar voor de stad. 3 fr. voor den buiten. Per 6 maanden: i fr. 75. Annoncent 15 cent. per drukregel. Rechte
lijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. - Akkoord per jaar of per maand. 10 centiamen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 8 fr. per 100. Alle
berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. Deannoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, alsmede
die voor het buitenland worden ontvangen ioor den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij e»
onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Daar moeten wij naar terug, naar
den Goeden Ouden Tijdten minste
dat zou de geestelijkheid willen; dat
is het eenig doel van haar gedurig
streven.
Maargelukkiglijk voor ons en spij
tig voor haar is daar niet meer aan
te denken, en is hier willen geen
kunnen.
Toch steekt de geestelijkheid de
horens hoog op en is heviger in haar
eischen dan ooitzij beeldt zich in
dat zij voor eeuwig nu meester is in
het land, dank aan het clericaal Mi
nisterie, welk haar slaafsch en nede
rig gehoorzaamt.
Zij zou zich wel eens heel deerlijk
kunnen bedriegen.
Hare stoutmoedigheid grenst aan
het bespottelijke.
Daar hebben wij, bij voorbeeld, de
evenredige vertegenwoordiging, die
door den Courier de Bruxelles en M.
Woeste uit al hunne krachten be
streden wordt, onder staatkundig
oogpunt.
Welnu, zeker priester uit Hene
gouwen die zich niet noemt, verzet
er zich nu ook tegen onder godsdien
stig oogpunt. De Syllabus zegt hij,
veroordeelde de evenredige verte
genwoordiging
Ziehier wat die priester daarover
zegt:
De Syllabus heeft formeel als be-
ginsel gesteld dat alleen de waar-
heid rechten heeft en de dwaling
r> niet.
y Het liberalismhet radicalism
en het socialism zijn DWALIN-
GEN, dus hebben zij geen rechten
r ook niet het recht VERTEGEN-
WOORDIGD te zijn.
Derhalve moeten wij, katholie-
ken, er met alle krachten naar
streven, de dwaling in de minder-
heid te brengen en te houden, ten
einde te beletten dat zij vertegen-
woordigd worde en het kwaad uit-
richte welk het beoogt.
Ditschijnt my volkomen logisch.
Wat zegt ge nu daarvan?
Dat is nu eens een priester die er
geene doekskens om doet en met gee-
ne omwegen omgaathij is stoutmoe
dig rechtuit.
Maar hij is niet logiek of in alle
geval, hij gaat niet ver genoeg.
Terwijl hij toch aan het vragen en
veroordeelen was zou hij maar alles
hebben moeten vragen en veroordee
len want vermits volgens hem de
liberalen, radicalen en socialisten
zelfs het recht niet hebben vertegen
woordigd te zijn, zou hij er hebben
moeten bijvoegen en kiezer te zijn.
't Is spijt, dat dit geestelijk heer
schap daar niet aan gedacht heeft tij
dens de herzieningom hem plezier
te doen zou men een artikel in dien
zin en naar zijnen zin in de Grond
wet hebben kunnen lasschen.
Wij gelooven niet, dat het de moei
te waard is er zich om te bekreunen;
het beste is het aan te halen, om te
laten zien hoe ver het godsdienstig
fanatism iemand en vooral een ge
schoren kan brengenhet te lezen,
er eens hartelijk om te lachen en te
denken dat de man.... zot is.
Volgens het ontwerp der nieuwe kies
wet, zullen al dezen die, in den loop van
vijf opvolgende jaren, ten minste drie veroor
deelingen ondergaan hebben, in toepassing
der wet op de openbare dronkenschap, voor
tien jaren van het kiesrecht beroofd wor
den.
De wet op de openbare dronkenschap zal
geen doode lettor meer blijven, maar een
gemakkelijk politiek middel zijn om een on
aangenaam kiezer de burgerlijke dood te
doen sterven. Dat de herbergiers ook oppas
sen, dranken te schenken aan beschonkene
personen.
Wat al grappenOp de dagen der kiezin
gen zal men geen glaasje meer mogen drin
ken, zonder gevaar te loopen voor tien jaren
het kiesrecht te verliezen 1
Men verzekert dat de liberalen een ge
schenk zullen krijgen van M. Beernaert. De
minister zou namelijk de klerikale meerder
heid overtuigd hebben dat de vertegenwoor
diging der mindetheid moet toegestaan wor
den.
Men zegt niet hoe en op welke wijze deze
hervorming zal worden ingericht.
Nu, als het van de sacristie, de bisschop
pen, de pastoors komt die er eerst hun zegen
over gegeven hebben, 't zal wat zijn dat iets
aan 't lijf heeft.
Het keffertje dat sedert eenige weken den
over boord geworpen bezwalker van het
Journal d' Tpres wil vervangen, spartelt
gelijk een duivel in een wijwatervat om te
bewijzen dat hij in alles gelijk heeft, alleen
al het verstand bezit en dat de Ypersche li
berale gazetten niet weten wat zij zeggen.
Hij wil zoodanig veel bewijzen dat hij niets
bewijst en hij eindigt met zijnen vinger in
zijn oog te steken tot aan zijnen elleboog.
Hij loochent wat hij of zijne medekeffers
vroeger gezegd of geschreven hebben en hij
wil doen gelooven, als men hem zijne vorige
gezegden onder de neus wrijft, dat zulks
maar gezegd werd voorde grap, en niet ern
stig kan opgenomen worden. Kortelings nog
beschuldigde hij (ten onrechte, wel te ver
staan) de liberalen hunnen toevlucht geno
men te hebben tot vreemde timmerlieden om
schrijftafels en banken voor het nieuw kol-
legie uit den vreemde te hebben doen komen
alsook de stoelen voor het huis der Oud-
Pompiers. Daarop heeft men hem geantwoord
en klaar bewezen dat, indien iemand zulk
verwijt verdient het zeker wel Henrietje is,
die zijne muzikanten in een pak stak waar
van de stoffe, de toebehoorten en de versie
ring uit andere steden kwamen en zelfs door
vreemde kleermakers waren genaaid en ge
sneden. De speeltuigen waren insgelijks door
vreemde huizen geleverd en niet een stads
genoot had de gelegenheid er het minste pro
fijt uit te trekken. En wat antwoordde de
keffer daarop
Komaan, Yperlingen, maakt u allen fa-
brikanten van stoffen, knoppen, borduur-
»sels, enz. om de muzikanten te verkleeden.
Maakt u allen fabrikanten van speeltuigen
om hen te gerieven en niets meer zal moe-
ten uit den vreemde komen.»
En daarmee trok hij zegenvierend op, fier
gelijk eene kat die een einde worst gestolen
heeft. Hij wist niet of hij gebaarde niet te
weten dat indien deze bestellingen gedaan
waren geweest aan Yperlingen, die men-
schen, zonder iabrikanten te zijn toch iets
of wat zouden gewonnen hebben, terwijl zij
nu baard af zijn geweest.
Later hemelde hij een jongen bouwkun
dige op, dien hij vroeger beschimpt had, en
wanneer onze fransche confrater Le Progrès
hem vroeg waarom men vreemde bouwkun-
kundigen had doen komen om de gebouwen
der congregatie, der Lamotten en der mu
ziekzaal van Henritje te maken, roept hij uit
dat de zaken der katholieke bijzonderen hem
niet a'angaaa en dat hij er niets in te zien
heeft.
Welnu, wij stemmen hierin toe maar wij
vragen hem of de zaken der liberale bijzon
deren hem aangaan en of hij eenig recht
heeft zich te bemoeien zooals hij doet.
Niet wetende wat daarop te antwoorden,
roept hij. Waaromhebben de liberalen het
recht toegekend aan een Guffens, een Swerts,
een Pauwels, een Delbeke om de zalen der
Halle en van het stadhuis te versieren? En
daarmeè denkt hij ons in de klem te hebben
gebracht.
Welnu, daarop zullen wij heel ootmoedig
doen bemerken dat hij niet weet wat hij
zegtwant ten eerste onder de vier kunste
naars die hij aanhaalt bevindt zich een Yper-
ling de heer Delbeke dien hij in zijne
domme verwaandheid voor eenen vreemde
ling wil doen doorgaan. Ten andere, wat
de drie overigen betreft, dit heeft eene re
den de bevoegdheid van zijn troetelkind
den heer Geriez was nog niet gekend, er
waren nog geene brieven uit Zweden, Noor
wegen, Duitschland en EYankrijk gekomen
om zijnen lof te zingen, en Ghysel ging nog
naar de teekenschool. Ziedaar waarom de
liberalen hunnen toevlucht tot uitheemsche
kunstenaars hebben genomen.
Er zijn geene erger blinden dan deze die
niet zien willen en de keffer van het Jour
nal d'Ypres is van dat geslacht. Ook zul
len wij ons niet langer om den oolij kaard
bekreune i, want al zijnen prietpraat is
slechts hondengeblaf.
op het verhoorbankje.
Het schijnt dat ons blad niet in geur van
heiligheid is bij den godvruchtigen schrijver
van het godvruchtig lasterblad, dat gekend
is onder den naam van Journal d' Ypres.
Hij beschuldigt het eene verzamelplaats te
zijn van al wat oneerlijk en vuil is en hij
vergeet, de (arme sukkel, dat hij voor oneer«
lijkheid vervolgd is.
De opstellers van het Weekblad zijn so
cialisten, anarchisten, goddeloozen, enz. enz.
en hij vergeet dat hij de oud-hoofdman der
Ypersche socialisten onder zijne bescher
ming genomen heeft, dat de zeuraarspartij
hem overlaad met postjes en winstgevende
plaatsen, wanneer de liberalen hem sedert
lang over boord hebben geworpen als on
waardig deel te maken van eene eerlijke
partij die zich zelve eerbiedigt.
Anarchisten zijn wij ook niet, want wij
eerbiedigen het wettig gezag en niet het-
gene dat ons met bedrog en konkelfoeserij
is opgedrongen geweest.
Wat nu den bijnaam van goddeloozen be
treft, wij weten niet hoe die schrandere
schrijver van het Journal d'Ydres dit ver
staat. Is het omdat wij geene huichelaars,
geone dweepers, geene schijnheiligen zijn,
zooals hij en zijne medegezellen? Wij heb
ben er vrede mede en ofschoon wij niet
willen kruipen gelijk vuige slaven voor de
voeten eener politieke geestelijkheid, wij be-
weeren meer godsdienst in onzen kleinen
vinger te bezitten dan al de schijnheilige
krabbelaars van Journal en Nieuwsblad.
Is het omdat wij geen geloof hechten
aan zijne uitvallen tegen de drie of vier
huisvaders die hier Sl Maarten gespeeld heb
ben? 't Is wel mogelijk, want die uit
vallen waren valsch en de beschuldigingen
leugenachtig.
Is het omdat wij de waarheid schreven
over de S' Mauritius gasten en de twaalf
apostelen? Welnu, al onze stadsgenooten
hebben kunnen bestatigen dat wij de waar
heid zeiden en men weet het, 't is maar de
waarheid die kwetst.
Wat er ook van zij, de opstellers van het
Weekblad zijn fier niet te gelijken aan de
lasteraars van het Journal d' Ypres en zij
nen vlaamschen acolyet, want zij kunnen
niet gerekend worden onder dezen die tref
felijke lieden onteeren, weerlooze vrouwen
aanranden, en alwie eerlijk, deugdzaam en
treffelijk is met modder trachten te bespat
ten.
Dat de schrijver van het Journ xl dYpres
daar eens rijp over nadenke en in der
eeuwigheid zal hij vóór het gerecht niet ge
daagd worden.
De schrandere schrijver vraagt nog waar
onze Strijdpenning en onze Corresponden-
lièn in de bus blijven en wat daar onder
schuilt dat zij niet meer verschijnen. Daarop
zullen wij slechts antwoorden dat gebrek
aan plaats en tijd ons beletten dezelve nog
langer op te nemen, maar indien de XXI
van 't Journal d' Ypres en de XXV van 't
Nieuwsblad het volstrekt begeeren, zullen
wij een afzonderlijk nummer uitgeven, waar
al die wijwaterkwispels het hunne zullen
krijgen, zonder onderscheid van rang of po
sitie.
Is de schrijver nu daarmede voldaan?
Verleden zondag hadden wij het genoegen
de eers'e vertooning van 't wintergetij, dooi
de werkzame tooneeluiaatschappij De
Vlaamsche Ster bij te wonen. Telkenmale
HET WEEKBLAD
Maar wat baat een kaars of bril,
Ais den uil niet kijken wil.