De Gemeentekieswefc.
STADSNIEUWS.
Min politiek en beter bestuur.
Onze Foor.
Op hol.
De vischvaiigst.
Modder eu slijk.
Mildheid.
Niets hielp!
Het gestrooide zaad schoot welig
op. De geest van verzet verspreidde
zich over gansch de aarde, ondanks
grenzen en wetten.
Thans is de partij der ontevredene,
slechts enkele mannen toen de Inter
nationale te Londen werd gesticht
een ontzagelijk leger geworden dat
tegen de misbruiken afzakt en over
winnen zal.
Men weet het wel! En daarom
krijgt het zooveel vrienden.
Iedereen wil helpen aan de oplos
sing der sociale kwestie.
De werkman zal 't niet alleen ge
daan krijgen regeerders, priesters
nobele heeren, kiezers en tot zelfs de
paus spannen zich voor de wagen.
Men houdt congressen sticht volks
bonden, bouwt werkhuizen, maakt
wetten, alle ten voordeele van den
werkman.
Zijne grieven moeten hersteld, zijne
gezondheid verzorgd zijn, zijn ver
stand ontwikkeld,zijn kind beschermd
zijn vrouw geërbiedigd.
Maar...
't Spreekt van zelve dat er een
«maar» bij is.
Maar de werkman, wil hij zijn
nieuwe vrienden bewaren, moet braaf
zijn, en niet luisteren naar slechte
vrienden, die hem van de goede baan
willen helpen.
Iiij moet eerbiedigen wat eerbied
waardig is den braven werkgever,
die millioenen op zijnen arbeid wint;
den wetgever, die den werkelooze
voor zeven jaar in een bedelaarsco-
lonie opsluit.
Mits die voorwaarden zal 't volk
zijn nieuwe vrienden lang bewaren.
Het wetsontwerp der regeering is Maan
dag uitgedeeld het bevat 14 artikelen en is
voorafgegaan van een vertoog der redenen
en gevolgd door 22 bladzijden aanhangsels.
Ziehier den tekst van het wetsontwerp
Art. 1. Zijn kiezers voor de gemeente
de burgers die de voorwaarden vereenigende,
bepaald door het kieswetboek (wet van 12
April 1894) voor het kiezerscbap voor den
Senaat, sedert minstens drie jaar in de ge
meente gehuisvest zijn.
Art. 2. De schillingen der artikelen 2
tot 6 en 8 tot 23 van het kieswetboek be
trekkelijk het vaststellen der hoedanigheid
van kiezer, de uitsluitingen en opschorsingen
en het toekennen van bijgevoegde stemmen
zijn toepasselijk op de gemeentekiezers, be
halve de volgende wijzigingen
1° De toegevoegde stem, voorzien bij art. 4
van dit wetboek, wordt voor de gemeente-
kiezingen toegekend aan den kiezer, ten volle
35 jaar oud, gehuwd of indien weduwnaar,
wettige afstammelingen hebbende, die in
hoofdsom en bijvoeglijke centiemen ten voor
deele van den Staat betaaltin de gemeenten
onder de 1000 inwoners, ten minste 5 fr.
in deze van 1000 tot 10,000 tot 25,000 in
woners en daarboven, ten minste 20 fr. per
soonlijke belasting op de huurwaarde, deuren
en vensters en het mobiüer der gebruikte
woningen en gebouwen of die, voor derge
lijke belasting ingeschreven, uit hoofde van
zijn beroep van de betaling ontslagen is.
2° Er wordt aan den kiezer eigenaar van
onroerende goederen met een kadastraal in
komen van minstens 150 frank eene tweeede
bijgevoegde stem toegekend, behalve deze
hem door artikel 5 alinéa 1 van het kieswet
boek verleend. Deze twee stemmen mogen
niet versmolten worden met de bijgevoegde
stem uit hoofde van den eigendom van in
schrijvingen of der renteboekjes van 100
frank.
Art. 3, Onder voorbehoud aangeduid in
het n1' 2 van voorgaand artikel, mag de kie
zer de bijvoeglijke stemmen samenvoegen be
doeld in dit artikel en in de artiketen 5 en 6
van het kieswetboek. Nogtans mag niemand
meer dan vier stemmen bezitten.
Deze drie eerste artikelen bevatten heel
het ontwesp.
De andere artikelen betreffen overgangs
maatregelen voor de aanstaande kiezingen
Art. 8. De huidige gemeenteraden zul
len ontbonden worden ten laatste den 15 No
vember 1895. De nieuwe raden zullen gekozen
worden door de burgers die ingeschreven
als senatoriale kiezers op de lijsten welke den
1 Juni 1895, in kracht treden, op deze lijsten
zullen behouden zijn als gemeentekiezer, na
de volledige herziening gedaan gelijkvormig
de volgende schikkingen
Art. 9. Van 1 tot 15 Juni 1895 zal het
collegie van burgemeester en schepenen over
gaan tot het samenstellen der lijsten van de
gemeentekiezers voor 1895-1896.
Zullen enkel als gemeentekiezers worden
ingeschreven de burgers die op de algemeene
kiezerslijsten voorkomen als kiezers voor den
Senaat en die, op 1 Juni 1895, minstens se
dert drie jaar in de gemeente gehuisvest zijn.
Deze kiezers zullen ingeschreven worden
met het getal stemmen welke de algemeene
kiezerslijsten hun toekennen, behalve de wij
zigingen voortspruitende uit de toepassing
der artikels 2 en 3 van de tegenwoordige
wet.
Dit laatste artikel is volledigd door de
schikkingen van artikel II.
Art. 11.De herziening der algemeene
kiezerslijsten voor 1895-1896 zal plaats heb
ben gelijkvormig bet kieswetboek voor zoo
veel er door de huidige wet niet aan veran
derd is.
Deze lijsten zijn roorlcopig vastgesteld den
15 Juni 1895 en ter inzage van het publiek
gelegd van 19 Juni tot 14 September, tegelijk
met de algemeene en provinciale kiezerslijs
ten.
De reclamatiën moeten ten laatste den 15
Juli aan het gemeentebestuur zijn ingediend.
De controol ingesteld door artikel 70 van
het kieswetboek zal beperkt worden tot de
bijgevoegde stem enkel voor het gemeente
kiezerschap gerekend uit hoofde van het be
zit eener inschrijving op het Groot Boek
der openbare schuld of van een renteboekje.
De datum van 8 November bij dit artikel
bepaald, wordt voor de herziening waarvan
spraak is, vervangen door dezen van 18 Juli.
De controol door artikel 15 ingericht, is op
deze herziening niet toepasselijk.
De lijsten zullen bepaald gesloten worden
den 27 Juli 1895, en aan de openbare inzage
onderworpen worden van 31 Juli tot 14 Sep
tember.
Den 31 Juli zullen de dossiers, oorspron
kelijke stukken van beteekenis enz., aan den
arrondissements-commissaris gezonden wor
den.
De exemplaren der voorloopige en der be
paalde lijsten zullen afgeleverd worden we-
derkeerig op 19 Juni en 31 Juli, aan de per
sonen die er ten laatste den le Juni de aan
vraag zullen toe gedaan hebben.
De beroepen zullen neergelegd worden ten
laatste den 23 Augusti en exemplaren der
lijsten van de beroepen zullen van den 29
Augusti worden afgeleverd aen degenen die
er ten laatste den 13 derzelfde maand de aan
vraag zullen toe gedaan hebben.
De lijsten der gemeentekiezers voor 1895
en 1896 treden in werking den 1 November
1895.
Wie herinnert zich de schoone beloften
niet welke de klerikalen in 1890 en 1891 de
den, wanneer zij zochten door alle middelen
op het Stadhuis te komen. Volgens hen zou
Yperen herschapen worden in eene stad waar
handel en nijverheid gingen bl'èeien de fa
brieken zouden als bij tooverslag uit den
grond rijzen de ambachtslieden zouden niet
meer hoeven naar den vreemde te gaan om
werk te zoeken, kortom alles zou zoodanig
geschikt en geregeld worden onder het kleri
kaal bestuur, dat elkeen zich zou verheugen
in deaankomst der klerikale volksvrienden
En wat hebben die veelbelovers gedaan
Wathebben zij ons geschonken ?Hoegetrouw
hebben zij hunne belofte gehouden van min
politiek en beter bestuur
Zij hebben eene Bank gesticht, een laken
fabriek en eene lintenwevers-fabriek tot
stand gebracht en, om den handel en nijver
heid nog meer te doen bloeien, om het werk
volk van Yperen nog meer weelde en wel
stand te verschaffen, om alle mededinging
uit den weg te ruimen, hebben zij bij ue drie
bovengemelde instellingen een magazijn van
kalk en kolen gevoegd.
't Is weinig, zal men zeggen, na zoovele
schitterende beloften
Maar men moet rekening houden van al de
andere weldaden waarmede zij ons begun
stigd hebben.
Hebben zij niet bet pompierskorps herin
gericht en bij de 60,000 fr. verteerd sedert
die herinrichting Kortelings nog hebben zij
een krediet van 700 fr. gestemd voor het
aankoopen van nieuwe geweeren en men zegt
dat zij voornemens zijn eene nieuwe pomp te
schenken aan den Commandant. Doch men
weet niet of het eene zilveren of eene gouden
zal zijn.
Al de stadseigendommen hebben zij ver
kocht, de eene na de andere, om geld te
slaan, en de muizen dansen de polka in den
ledigen coffre-fort.
Al het geld dat de liberalen in de stadskas
gelaten hadden, bij hun aftreden, is gesmol
ten gelijk sneeuw en niet alleen is de kas
ijdeï. maar het bankroet staat vóór de deur
en wij hebben niets anders meer dan krotte.
En dan de zonderlinge benoemingen die zij
komen te doen 1
Om te bewijzen dat zij niet ondankbaar
zijn jegens hunne vrienden en sleppedragers,
hebben zij de Pirote toeziener gemaakt van
de pisbakken en eenen beenhouwer tot be
stuurder van een oude-mannen gesticht be
noemd.
Zegt, Yperlingen, zijt gij niet gelukkig
onder het klerikaal bestuur Zult gij niet een
danklied aanheffen ter eere van onzen bur
gervader en zijne dienstwillige vrienden
Wij hebben het van over vier jaren gezegd
dat, indien Yperen in de handen viel der
bisschopsslaven, wij weldra bitterlijk zouden
te beklagen zijn. En gij ziet het, de gebeur
tenissen geven ons gelijk.
Het gerucht loopt in stad dat de Dobbe
len Rosten van zijne speelreis naar Frank
rijk in Yperen terugkomt, waar hij zal be
noemd worden tot de plaats van bestuurder
van 't Begijnhof, in vervanging van M. D....,
die zijn ontslag zal geven, 't Is wel geen
beenhouwer, zegt men, maar het is toch ook
eenvriend van Henritje.
Wij weten niet of dit nieuws gegrond is,
maar in den tijd dien wij beleven mogen wij
ons aan alles verwachten.
Onze aloude foor, gekend onder den naam
van Kattefeest, vermindert van jaar tot
jaar. Vroeger zagen wij hier zonderlinge en
vermakelijke spelen, nu is het een mager
kieken. Voor éénen frank kan men al de
barakken afloopen die zich op d® groote
markt bevinden, en op twee uitzonderingen
na, zal men moeten bekennen dat men niets
gezien heeft.
Ik zeg twee uitzonderingen, want ik be
doel hier de Panorama van Jules Marecau
en het Doolhof. Inderdaad, onze stadgenoot
spaart noch moeite noch kosten om zijne
Kijkkas aantrekkelijk te maken, en het is
met een waar genoegen dat de Yperlingen
hem gaan bezoeken. Het ware te lang hier
op te sommen wat er daar al te zien is, men
moet er gaan en zijnen tijd besteden om
te mogen zeggen dat men een vermakelijk
uur heeft doo-gebracht.
Het Doolhof is eene nieuwigheid, die veel
bijval vindt. Men ziet er eene menigte deu
ren die men moet doortrekken, gangskens,
dia men moet doorioopen, en niemand zou
kunnen geiooven dat het zoo moeilijk is
eenen uitweg te vinden in eene zoo beperkte
plaats. Als men er in gelukt het middenpunt
te bereiken bevindt men zich in een koffij-
huis, waar men de lekkerste dranken kan
bekomen aan gematigde prijzen, en na zich
wat uitgerust te hebben begeeft men zich
weer op zoek naar den uitgang. Deze echter
is niet zoo moeliijk om vinden.
Het overige dat men te zien krijgt zijn
renbaneD en paardenmolens, waar groote
e;i kleine kinderen paardje rijden. Verders,
eenige barakken waar apen en andere die
ren te zien zijn, voor vijf centiemen, en
't is al.
Maar wat ons nogal zonderling voorkomt,
is de zeldzame schikking dezer barakken.
Nog nooit heeft men een dergelijk plan ge
volgd. De bijzonderste straten die op de
Markt uitkomen zijn versperd, en men is
verplicht eenen grooten omweg te maken
om zich van de eene straat naar de andere
te begeven. Indien zulks nu eene nieuwe
uitvinding is van den architecte de la foire
wij bekennen dat zij prettig is en dat die
kerel er weinig eere van haalt.
Wat ook dient opgemerkt te worden, is
de overvloed van modder die onze Markt be
dekt. Men zou wel mogen van waterlaarzen
voorzien zijn om op de Markt te wandelen.
Wij weten niet hoe onzen verlichten bur
gervader er niet aan denkt die modder te
doen wegvoeren; er zijn werkeloozen ge
noeg die niets beter vragen en zoodoende
zou de Burgemeester het verkeer op de
Markt vergemakkelijken en eeniga arme
lieden wat geld laten winnen. Maar ja, ver
wacht maar iets van mannen die maar volks
vrienden zijn als de kiezing nadert
Dinsdag namiddag, om 5 ure nagenoeg,
kwam een paard gespannen in een licht
rijtuig, in dolle vaart door de Rijselstraat.
Iedereen dacht dat het de overdekte groen-
selmarkt ging binnenstormen doch op een
paar meters afstand der Hallen, draaide het
om en snoof langs dit monument voorbij.
Aan het Nieuwwerk reed het 't rijtuig half
stuk tegen een der zuilen om eindelijk op
den voordam der Markt terecht te komen.
Het rijtuig haperde aan de lantaarnstaken,
stond om te kantelen en den heer Baron
Goffinet, luitenant der Gidssn, bij onze Rij
school, die er, dank zijner tegenwoordig
heid van geest en zijner koelbloedigheid,
nog in zat, werd wel 3 meters verre uit het
rijtuig geworpen. Stevig hield hij da teugels
vast en het paard werd omver gesnakt. Men
kon het dan meester worden. Het hollend
dier is nog al erg gekwetst, het rijtuig deer
lijk gehavend en de heer luitenant gelukkig-
lijk is er van af met den schrik.
Dat ongeval kon echter veel ergere gevol
gen hebben. Het paard was bij de Rijsel-
poort op hol gegaan door het gerucht ver
schrikt dat eenige bengels daar maakten.
De minister van landbouw zal binnen kort
de commissie bijeenroepen, gelast met het
onderzoek betreffende de vischvangst in de
rivieren. De commissie zal zich onder meer
moeten bezighouden met de wijzigingen, aan
de wetgeving en reglementen op de visch
vangst gevraagd, onder ander
1° Afschaffing van het reglement dat den
visscher verplicht de vischlijn in de hand
te houden
2° Toelating om op de zon- en feestdagen
met de lijn te visschen, zelfs in den tijd van
de verboden vischvangst
3° Instelling van een vischbrief, in den
aard van den jachtbrief, en waarvoor eene
geringe taks zou moeten betaald worden. De
opbrengst dier taks zou moeten dienen om
het toezicht over de waterloopen hierin te
richten en de stroopvangsten te beletten.
Vroeger was onze stad alom bekend om
hare netheid; straten, voor dammen, riolen,
alles verkeerde gestadig in eenen staat van
reinheid, die ander steden tot voorbeeld
strekken mocht, 's Winters,wanneer de dooi
aanbrak, waren seffens heele ploegen werk
lieden aan den arbeid om alle vuilnis, alle
smeltende sneeuw en ijs weg te ruimen.
Dat bevorderde de openbare gezondheid
en dat gaf onze stad tevens een lieflijk uit
zicht. Maar dat gebeurde onder het vroe
ger verstandig en volksminnend liberaal
bestuur.
Nu, helaas! is het deel anders gesteld. Men
zou wel een paar hooge laarzen mogen aan
de voeten hebben om onze straten echte
moddespoelen, droogvoets te doorwaden.
Overal, en het meest nog in de kleine
straatjes, vindt men hoopen vuiligheid met
smeltende sneeuw en ijs doormengd, liggen,
die een alles behalve welriekenden geur
verspreiden. Over de mesthoopen kan men
daar gemakkelijk den hals breken of een
alles behalve geurig bad nemen. En niemand
veroert zich om daar wat orde in te brengen
om die pesthoopen en stinkende vuiligheid
te ruimen. Het ziet er hier proper uit! Geen
wonder dat er zoovele zichten ontstaan langs
alle zijden 1 Arm IJperen I
Tijdens die lange en gure dagen leden de
armen, gelijk overal, overigens, veel koude
en verduurden de ergste ontberingen.