Drie Kandidaten.
iv
Poperinghe.
Burgerstand der Stad Poperinghe.
Wedstrijd voor het lijiivisschen,
te Oostende.
Het reizen in België.
Boekbeschouwing.
Het tweede Limburasoh Jaarboek.
De rechten op de boter zullen dezelve nog
aan prijs doen verminderen. Als wij rechten
op de boter leggen, de Franschmans gaan
ook groote rechten leggen en misschien nog
veel grootere en op die manier zullen wij de
Franschen, die hier al de boter opkoopen,
van de markt jagen, en zeggen dat zij niet
alleenlijk boter maar ook hespen, kiekens,
duiven, eieren tot groensel toe opkoopen.
Snobe Colaert.Ja, maar wij verstaanhet
zoo: wij leggen 20 franken per 100 kilos in
komende rechten, en deFranschmans hebben
maar 6 franken en wij zullen hen zeggen.
Franschmanals gij de rechten op de boter zoo
groot durft maken als wij of nog grooter, wij
Belgen, wij zullen de rechten op den wijn
veel verminderen, hewel Boerke van Dike-
busch, wat zegt gij daarvan, nu kunt gij mij
niet meer antwoorden.
Boerke van Dikebusch. Mijnheer
Colaert, ik ben maar een boer, maar'kben toch
nog zoo dom niet als gij mij er voor neemt;
ik kan er niet op antwoorden zegt gij, hewel
ik verzeker u dat gij mis zijt, ik lees nog al
veel gazetten, want als men geen gazetten
leest en de boeren niet onder hen spreken,
weet men van nietsmen heeft geschreven
(en dit is waarheid) dat er van België naar
Frankrijk alle weken met geheele schepen
en wagons kolen vertrekken. Hewel de
Franschmans zullen zeggen, holapetit Beige,
vous mettre droit sur vin, nous mettre
droit sur charbon; poets wederom poets 1
ea wij zullen geschoren zijn zonder zeep; zij
zullen dan in plaats van 6 dagen in de week
te werken maar 3 dagen werken en ver
van naar Yper om hunne boter te komen
zullen zij nog geen geld genoeg winnen om
margarina op hun brood te doen. Mijnheer
Colaert, gij hebt daar aan een slecht koorde
ken getrokken en gij zult Yper en omstre
ken daar een slechten dienst bewezen heb
ben; gij hebt gezeid ik ga daar een keer
spreken gelijk 'nen minister, (ken weet niet
als 't waar is, maar zij hebben mij gezegd dat
gij het nog zijt willen worden).
Een man door ons gekozen, zoude moeten
zijn land beminnen boven eene partijgezind
heid, gij hadt beter dat potje gedekt gelaten
en gedaan wat mogelijk is om onze Fransch
mans te behouden op onze markt, dat
was uw plicht, laat ons geen ruzie maken
met onze geburen wij hebben ze maar al te
veel van doen. Moije dis: Franschmans
parti, marché d' Ypres parit. Vraagt eens
aan onze herbergiers, winkeliers en boeren
wat zij er van zeggen moesten de fransche
koopmans hier weg blijven.
Voor een stadhuisman en een volksverte
genwoordiger gij zoudt moeten wat meer
verstand gebruiken, ik ben geen Judas of
valschaard, Mijnheer Colaert, ik durf het u
rechtuit zeggen: uw plicht is tegen de rech
ten te stemmen, wij zenden u naar de Ka
mers om onze intresten, ons welzijn te
verdedigen.
Snobbe Colaert. Maar, boerke van
Dikebusch, wie heeft u dat al wijsgemaakt.
Boerke van Dikebusch. Mijnheer
Colaert, ik heb oogen om te zien. ooren
om te hooren, mijn mond om te spreken,
mijn hersens om te begrijpen en mijn stem
recht om te geven aan wie ik er waardig
voor vind. Boerke van Dikebusch is zoo
dom niet als gij wel dacht.
Men kan tegenwoordig de boeren geen
katten in zakken meer verkoopen. Dag,
Mijnheer Colaert.
Snobe Colaert. Dag, boerke van
Dikebusch.
Nu zullen armoede en ellende buiten
onze muren vluchten zoo rap als honden met
een eind buis aan densteert; nu zullende
gebraden kiekens den arbeider als hemelsth-
manna in den mond vallen, nu zal er een
gulden tijdperk voor Yperen aanbreken;
want de jappers, die werkers vriendent!
zonder weerga, hebben besloten, zoo 't
schijnt, aan de leden van 't Katholiek Volks- 1
huis de benoeming van drie kandidaten
over te laten, op de 15, voor de aanstaande
gemeentekiezingen. En dat het drie mannen
zullen zijn, echte werkers, die hoegenaamd
niet onder den hiel liggen van een Henrilje
of van een baroonske gaapt als een oven.
Immers die werklieden zulleD vrij en
vrank hunne mannen mogen kiezen en men
zal hun geenen linten wever, geenen Fraeys,
geenen Baus, noch eenigen anderen sleep
drager der rijkaards opdringen. Bij lange
niet; zulke komedie spelen die mannen nooit.
Daar toe zijn zij niet in staat. Wat meent ge
wel. Die leven zal, gaat 't zien.
BERICHT.
De ondergeteekende Houtekier Cyril, her
bergier, Dixmudestraat, Ieperen, heeft de
eer zich het publiek aan te bevelen in hoe
danigheid van gepatenteerde openbare aan
plakker en roeper. De zorgen en den spoed
met dewelke hij de ontvangene orders zal
uitvoeren, doen hem eene goede cliëntschap
verhopen.
Houtekier Cyrille,
In de Vereenigde Vrienden,
Dixmudestraat.
Le soussigné Houtekier Cyrille, Cabare
tier, rue de Dixmude Ypres, a l'honneur de
se recommander au public en qualité d'affi-
cheur et de crieur public patenté. Les soins
et la promptitude avec lesquels il exécutera
tous les ordres recus, lui font espérer une
bonne Clientèle.
Houtekier Cyrille,
Aux Amis Réunis.
Rue de Dixmude
BURGERSTAND.
van den 31 Mei tot den 7 Juni 1895.
Geboorten.
Mannelijk geslacht, 6. Vrouwelijk id. 7.
Huwelijken
Daillant, An toon, zonder beroep en Maer-
tens, Maria, naaister.
Delhem, Evarist, schrijnwerker en Heu-
ghebaert, Maria, zonder beroep.
Delaere, Lodewijk, mandemaker en Gry-
monprez, Eugenia, huisvrouw.
Tresy, Karei, daglooner en Vandenberghe,
Mathilde, kantwerkster.
Luyten, Achille, kleermaker en Pinte,
Louisa, zonder beroep.
Wolters, Arthur, schrijnwerker en De-
hollauder, Sidonia, kantwerkster.
Bonduwe, Emilius, schilder en Depuydt,
Leonia,dienstmeid.
Pottel, Hendrik, metser en Candeel, He
lena, strijkster.
Wallaert, Vital, schilder en Seys, Helena,
kantwerkster.
Woussen, Juliaan, daglooner en Vanbece-
laere, Maria, kantwerkster.
PeConinck, Emilius, schrijnwerker, en
Beun, Felicia, dagloonster.
Masscho, Leon, zaager en Coffyn, Maria,
kantwerkster.
Reydant, Hendrik, schilder en Duflou,
Leonia, kantwerkster.
Desaedeleire, Prosper en Verschoore Ma
ria, leurster.
Ovoi'lij dens
Vande Lannoite, Edward, 60 jaren, zonder
beroep, weduwenaar van Guy, Clemencia,
Sb Niklaasstraat.
Kinderen beneden de 1 jaar
Mannelijk geslacht 1. Vrouwelijk 3.
Over ongeveer 15 maanden vond men op
eenen avond, rond 10 ure, in het portaal der
herberg In de hoppeschaal. een kindje van
het mannelijk geslacht. De vondeling werd
door eene vrouw, wonende in de Pottestraat,
opgevoed en is tot heden toe in de beste ge
zondheid.
Woensdag, 5 dezer, heeft men wederom
een kind gevonden in het portaal der her
berg In West Vlaanderen, maar ditmaal
van 't vrouwelijk geslacht. Het kindje schijnt
ongeveer eene maand oud te zijn en had
zuivere en nette kleederen aan. Volgens de
kleederen te oordeelen moet dit meisje het
zustertje zijn van het jongentje dat men
over 15 maanden gevonden heeft. De von
delinge zal den naam dragen van Maria Van
Vlaanderen.
Personen hebben woensdag avond, rond
10 ure, eene vrouw en eenen man zien rond
draaien alsof zij niet goed wisten welke rich
ting te nemen. Men denkt dat die lieden de
ouders van het verlaten kind zijn.
van den 30 tot den 6 dezer maand.
GE B OOR T EN.
Mannelijk 2. j Vrouwelijk 5.
HUWELIJKEN.
Einile Tempervillo, rondleurder, en Emma
Vandevyver, kantwerkster, beide te Pope
ringhe.
Sterfgevallen
Hellebout Juliana, ongehuwd, 59 jaren,
kantwerkster, Babbelaarstraat.
Duribreux, Maria, 71 jareD, weduwe van
Pieter Delporte, Wijk E.
De Gryse, Eugenia, 67 jaren, echtgenoote
van Karei Parreyn, Pottestraat.
Benoot, Omer, 14 jaren, Veurnestraat.
Delboo, Livin, 71 jaren, echtgenoot van
Maria Backer, Wijk A.
Kinderen beneden de 7 jaar.
Mannelijk geslacht, 3. Vrouwelijk id. 4.
Ziehier de lijst der maatschappijen welke
deel namen aan den wedstrijd Zondag inge
richt door de Oostendsche lijnvisschers
maatschappijDe visschers van het
Scheld, Antwerpen, De Brugsche lijnvis
schers. Brugge, Section des Pêcheurs de
la Cyclist Union, la Carpe d'Or, Brussel,
Les Pêcheurs réunis, Dowaai, le Poisson
rouge, Duinkerke, De IJzerzonen, Dix-
muide, De dappere Visschers, Esschen,
Pêcheurs Courtraisiens, Kortrijk, Pê
cheurs sans Crainte, Laken, de Lijnvis-
schersmaatschappij van Sas-Slijkens, die van
Veurne, Pêcheurs réunis, Maubeuge, de
Lijnvisschers van het eiland Walcheren
Middelburg, de Lijnvisschers van Nieupoort,
de Lijnvisschersmaatschappij van Yperen.
De prijs van verstkomende werd toegekend
aan de maatschappij van Elsene-Brussel
Duinkerke, behaalde den ln prijs voor de
schoonste kostumen, Nieupoort den 2n en
Dixmude den 3". Voor het schoonste vaandel
ln prijs Duinkerke, en 2" Yper. Schoonste
Kartel: Elsene; best. gekostumeerde marke
tentster, eenige prijs: Laken.
Een aantal andere prijzen werden nog
verleend aan den visscher die de eerste
vangst deed, voor den zwaarsten viscb, het
grootste getal enz.
Door plaatsgebrek het nieuws voor de BUS
kan maar binnen 8 dagen overgenomen wor
den.
Minister Van den Peerboom,zoo wordt
er gezegd ên geschreven, zal binnen kort de
hervorming invoerenjjom 't publiek's2oncto<7S
aan half geld te laten reizen.
Dit is een maatregel, die door iedereen
zal goedgekeurd worden. Ook wenschen we
dat bij reeds toegepast ware, want alle her
vormingen, welke gebeuren om liet volk
meer en goedkooper te doen reizen, moeten
de algeheels goedkeuring van iedereen ver
werven. Er zijn vele ijzerenwegen en buurt
spoorwegen in ons land, maar het volk reist
niet genoeg en zulks om de doorslaande
en afdoende reden, dat reizen te duur is in
België.
Op aandringen van 't publiek heeft de mi-
de veertiendaagsche abonnementen ingesteld.
Dat is voortreffelijk gehandeld, maar 't is
nog maar de eerste stapmen moet voort
gaan op die baan, altijd vooruit op zoek naar
verbeteringen. Waarom geene abonnementen
van eene week? van vier dagen? van drie of
twee dagen?
VIJF franks, in de derde klas, voor twee
dagen bij voorbeeld, en waarheen men ver
kiest. Men heeft het -wel voor brieventaks
gedaan, waarom zou men 't bij 't vervoer
der reizigers niet kunnen in praktijk stellen?
Zou de Staat erbij verliezen? Onmogelijk,
hij zou er integendeel milioenen bij winnen.
De treinen moeten toch rijden, volk of geen
volk,is 't niet beter dat ze goed bezet zijn,
dan dat ze zonder reizigers moeten rollen?
Daarbij andere landen zijn ons op dien
weg reeds voorgegaan. Oostenrijk, bij voor
beeld is in eenige omschrijvingen verdeeld
geworden, waarvan de kleinste zeker en
vast nog het dubbel is van ons landeken.
Welnu, wie binnen de grenzen dier omschrij
vingen blijft, betaalt eenen on veranderlijken
prijs of hij verre of niet verre reist.
Dat voorbeeld moest hier gevolgd worden
en dit zoodra mogelijk, want, we verhalen
het nogmaals: Het belgisch volk reist veel
te weinig.
MEENEN. Laffe aanranding
Een boerenwerkman van Dadizeele, Louis
Storme, werd in den nacht van Woensdag
door de broeders Scheldemans armgerand.
Een dezer bracht den man een slag toe op
het hoofd met een dik stuk hout. Storme
viel buiten kennis neer. I)e broeders Schelde
mans zijn aangehouden.
Met bijzonder veel genoegen heb ik het
tweede Jaarboek der wakkere Limburg-
sche Maatschappij voor Letterkunde en
Wetenschap gelezen en wil, evenals voor
't eerste, aanduiden wat mij daarin meest
bevallen heeft, alhoewel, mijns inziens, het
oudste rijker is aan afwisseling dan zijn jon
gere broeder, zonder voorbehoud nochtans
op de waarde des inhouds van dit laatste.
Dr Jef Cuvelier opent het vuur met Wat
er ontbreekt aan de Limhurgsche geschie
denis en bepaalt zich bij de plaalsnaam-
kunde, welke in Limburg nog dient aange
vat te worden, en bij de aanduiding hoe zulks
best gebeurt. Werken als die van Peeters,
Van Speybrouck, Lanssens en Chotin (voor
Vlaamsch-BHgië), Forsteman, Arnold, Steub,
Egli, Buck, Marjan en Esser (Duitschland),
Quicherat, Houzé, Cocheris, de Rochas
(Frankrijk), Taylor en Joyce (Engeland) kun
nen tot richtsnoer dienen. Met behulp der
oude plans en kaarten van 't kadaster, regis
ters ten gemeentebuize en (er kerk, persoon
lijke inlichtingen bij verstandige inwoners,
enz. alsmede noodzakelijke taalkundige ken
nis, is zulke studie best tot een goed einde
te leiden. De auteur geeft verrassende voor
beelden der plaatsnaamkunde van Bilsen en
verdient onvoorwaardelijke gelukwensehen
voorzijne keurige bijdrage, welke veoi klaar
der en meer uitgewerkt is, dan zijn inleid, u 1
artikel van verledeD jaar.
L. Lambrechts deelt, misschien wel te
bondig, eenige Plaatselijke sagen der ge
meente Hoesselt mede. Deze rijke stof is
echter niet genoeg volgens soort ingedeeld
en in folklore moet elk sprookje, vertelsel,
sage, enz., zooveel mogelijk een afzonderlijk
geheel uitmaken, zelfs eenen afzonderlijken
naam dragen. Mits deze schik'-ing zou die
bijdrage, overigens voor folkloristen zeer ge
nietbaar, ook aan leeken-lezers meer be
vallen.
Zeer belangwekkend zijn Hub. Swennen's
Aa^teekeningen over Limburgsche schil
ders, welke toekomend jaar zullen voortge
zet worden. Zie, dat was nu eens 'n artikel,
waarbij men eenige plaatjes bad kunnen
te kijk geven, zooals b. v. de reproductiën
van Van Eyck 's werken, waarvan de clichés
overal te geringen koste verkrijgbaar zijn.
De heer Swennen zegt op 't einde zijner stu
die dat nadere inlichtingen hem welkom zijn
zullen: ik geloof dat hij erover Erasmus
Quellyn vinden zal in De Vlaamsche School
van 1893 en dat de Limburgsche schilder
Keelhoff in de lijst der overleden kunstenaars
dient voor te komen.
Eene andere degelijke, wetenschappelijke
bijdrage is die van Cam. Huysmans, Over
Mantelius, wiens uitgebreide levensbe
schrijving medegedeeld wordt. Door het
nauwkeurig onderzoek der Loei Communes
van den geleerden Augustynermonik, een tijd
lang prior in Ieperen, komt schrijver tot het
bewijs dat de daarin voorkomende Neder-
duitsche woorden en manieren van spre
ken uit verscheidene auteurs vergaard
dus niet oorspronkelijk zijn. Verder toont
hij aan wat Mantelius in zijne L. C. zooal
behandelt en staaft het door voorbeelden.
I)e vijf gedichten van l£. Schrijvers, allen
gewijd aan zijn meisje zijn gemoedelijk
en toch zangerig en in elk geval veel aan
trekkelijker dan die van 't vorige jaar.
Jef Massa levert eene Tongersche legende
Zatte Kobus, waarvan vooral het slot pittig
is; doch laat ik er bijvoegen dat zulke litera
tuur eenvoudigen stijl vereischt, opdat ernst
en hoogdravendheid van woord en zegswijze
niet schaden aan den aard en de ware betee-
kenis van 't onderwerp.
Hier eene lange reeks warme gelukwen
sehen aan J. Stinissen, voor zijn Onweder
en heerlijke sonnettentritsaan B. Buckinx,
om zijne negen gedichten, allen even guitig
en schalksch; aan den knappen romanschrij
ver Lamberts Hurrelbrinck, met zijne Twee
naamveranderingen (boeleerster en non),
beiden gemüthlich en aangrijpend drama
tisch, vooral het laatste schetsje; aan V.
Bouts, met zijn Nachten Morgen, een heer
lijk, prachtig, sterk gekleurd proza, echt
kunstwerk in een weelderigen stijlaan L.
Doornkapper, om zijn jolig, opwekkend,
levendig Heimkeeraan St. Prenau, om
zijn geestig We gaan varen en Ons bier,
mitsgadei s het sober doch gespierd tafereel
In de woestijn; aan adv. Croonenberghs
linn—