VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws- Handels- en Annoncenblad.
Chemin de fer
Veertiende jaar
Nummer 20.
Chemin de Fer Vicinaux.
ETJRÊKA
Edmond YAN HOVE.
Een kijkje in het boek
der Geschiedenis.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2 50 fr. voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50 Per 3 maanden 1 fr. Annoncen; 15 cent
per drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd De annoncen voor België, ter uitzondering dor bei lc Vlaanderen, nis
mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Wen wordt verzocht alle bocgenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
on onderteek end toe te zenden. Artikelen öngeteekend of personnali teilen bevallende worden niét Opgenomen.
Heures de départ tf YPRES pour
1 Janvier 1899.
YPRES-FURNES.
FURNES-YPRES.
YPRES-KEMMEL.
KEMM EL-W ARNETON
WARNETON-KE VIMEL.
KEMMEL-YPRES.
(Zij hebben het gevonden).
Een omzendbrief van den heer Gouver-
neur der provincie West-Vlaanderen. in dato j
van ln Februari laatstleden, duit aan de ge
meentebesturen eenige middelen aan tot bet
bestrijden der geneverplaag.
en zijn werk.
Onder de opgesomde maatregelen vinden
wij
Strenge verordening der herbergen, zang-
koffiehuizen, openbare bals, enz.
Oplegging van bijzondere taksen op de
slijterijen van sterke dranken, op de open-
bare bals, enz.
En eindelijk als bouquet: Inrichting van
openbare fonteinen met drinkbaar water,
ter plaatsen waar veel menscben komen
Gij ziet het, burgers en werkmenschen,
men wil u het druppeltje jenever of uw
pintje bier ontnemen en in de plaats zal men
bieren daar eene kuip met waterplaatsen,
met zeven k tien blikken sckotelkens om te
drinken. Men zal, bij voorkeur, die kuipen
met water zetten daar waar veel menschen
bijeenkomen, bij voorbeeld bij het kerkhof,
na de hoogmis, op de markten en feesten,
enz.en intusschentijd zitten de groote kle
rikale heeren bij eene goed gedekte tafel, bij
eene fiesch goeden bordeauxwijn of bij eene
lekkere flesch champagnewijn.
De lezers die aan de waarheid van het
hierboven vermelde zouden twijfelen, hebben
maar bij den burgemeester of secretaris
hunner gemeente te gaan en het bestuurlijk
memoriaal te vragen, zij zullen in dat boek,
in het algemeen gedeelte, op bladzijde 18, de
omzendbrief in kwestie kunnen lezen.
Die fameuze brief van den heer Goever-
neur verwekt bij ons nog de volgende over
wegingen
Op sommige markten en openbare plaat
sen te Brussel en elders, staan er groote
bakken waar de paarden en honden zich
gaan ververschen.
Zouden de klerikale bestuurders der pro
vincie West-Vlaanderen onze vlaamsche bur
gerij en werkmenscben misschien op de
zelfde plaats zetten als paarden en honden,
en denken dat hunne kiezers niet beter moe
ten behandeld worden dan onredelijke dieren
Men zou het waarlijk zeggen.
Als onze klerikale meesters uit al hunne
krachten de dronkenschap willen bevech
ten, hoe komt het dan dat zij maar in de
twintig centiemen belasting stellen op eenen
liter champagne terwijl er omtrent vijfmaal
zooveel rechten staan op eene flesch alcool 1
Is het omdat de rijke heeren een stuk in j
hunne botten drinken in den champagne
wijn terwijl de boer of werkman maar geld
heeft voor een druppeltje of eene pint bier
Of beweren de klerikale bestuurders dat
rijke heeren zoodanig gematigd zijn in het
drinken dat zij zich nooit aan dronkenschap
overleveren? Ziet, daaraan nemen wij de
vrijheid te twijfelen. Ofwel, is de dronken
schap eene deugd voor de klerikale heeren
en eene zonde voor boer of werkman???
Onze klerikale bazen willen zware taksen
doen zetten op de herbergen, op de bals, enz.
Zullen die taksen ook gezet worden op de
tappen, die concurrentie doen aan de her
bergen, en op de salons onzer klerikale hee
ren, waar gedronken en gedanst wordt, en
waar de damen en jufvrouwen zulke schoo-
ne voorbeelden geven van zedigheid door
hunne stichtende kleeren, die zeer lang zijn
van achter maar zoodanig kort van boven
dat hunne borsten en schouders weinig of
niet gedekt zijn
Neen, niet waar, de tappen en de kleri
kale salons mogen niet getroffen worden,
dat willen zekere onderpastoors en groote
klerikale heeren niet.
Als men groote en zware belastingen stelt
op de herbergen, boe komt het dan dat het
gouvernement zulke groote voordeelen
schenkt aan zekere klerikale stokerijen? Onze
lezers zullen daar zelf wel op antwoorden.
Zal men ook kuipen met klaar water,
met schotelkens, zetten in den kelder van
zekere klerikale heeren, die zich zoo gaarne
een stuk in hun kraag drinken met het geld
onzer arme boerenmenschen
Dat is weeraal een vraagstuk dat wij aan
onze lezers laten oplossen.
Opgedragen aan den priester-gazet
schrijver, die zoowel de geschiedenis van
Zarren kent.
Een lezer, om eens meer te bewij-
zen dat de geestelijken kwaad doen
aan de religie, als zij misbruik maken
van hun gezag ten bate van politiek
en wereldlijke zaken, zendt ons het
volgende uittreksel uit de geschie
denis
In de IX6 eeuw was Luik een steeije dat
vele gelijkenis had met een boerendorp. De
huizen waren meest allen gemaakt van hout
en gedekt met strooi. De straten waren niet
gekasseid en waren slijkerig en vuil. In den
loop der eeuwen werd Luik gedurig ver
groot, versierd met vele schoone gebouwen,
zelfs werd het eene versterkte stad omringd
van wallen en ontzaggelijke muren. Handel
en nijverheid begonnen er te bloeien, en
hebben Luik een der schoonste en rijkste
steden van België gemaakt.
Ten jare 819 werd de eerste Bisschop te
Luik benoemd, hij heette Notker en stamde
af van eene hooge adellijke familie uit Ger-
manië. Ten dien tijde voerden de Bisschop
pen het geestelijk en het wereldlijk gezag
te zamen uit. Zij waren prins-bisschop, be
schikten over legermachten en voerden me
nigmaal oorlog.
In den tijd waarover er hier spraak is,
stond er op twee mijlen van Luik op eenen
berg bij de Vesdre (een groote waterloop)
het schoon versterkt kasteel van Chêvre-
mont, dat door een slotvoogd met naam
Idriel (of Immon) bewoond was. Notker had
vele goeste om dat schoon kasteel te ver
overen en in bezit te nemen (alhoewel dat
Godswet alsdan ook bestond Begeert nie-
mands goed, 't zij klein of groot Hij
zwoer het den eenen of den anderen dag
met zijne soldaten te gaan innemen. Wel
haast bood zich eene goede gelegenheid aan
die zijn plan zeer vergemakkelijkte: de jon
ge vrouw van dien machtigen slotvoogd
bracht eenen zoon ter wereld.
De heer Idriel ging bij den Bisschop, om
hem te verzoeken het kind in zijn kasteel
te komen doopen. Het was bijzonder wel ge
komen en met vele liefde en genegenheid
beloofde men hem ziju verzoek te voldoen.
Notker vertrok dus naar Chêvremont, ver-
HET WEEKBLAD
Poperinghe, 5 30 6-53 8-52 9-03 9-43 10.52
11-45 2-46 3-43 6-24 8 10 9-41
Houthem, 5-08 8-00 10-57 12-33 5-02 7-38
Comities 5-08 8-00 9-41 10-57 12-33 2-29
5-02 7-38
Comines-Armentières, 5-39 8-25 11-27 3-18
5-45 9-17
Roulers, 6-41 7-44 10-19 11-58 2-34 3-48
6-23 7-37.
Langhemarck-Ostende, 6-54 9-48 11 57 3-39
6-07. (4-00 's m. en 8-13 's av. tot Cortemarck),
Courtrai, 5-08 8-00 9-41 10-57 12-33 2-29
5-02 7-38.
(/Ourtrai-Bruxelles, 5-08 8-00 9-41 10-57 12.33
2-29 5.02.
Courtrai-Gand, 5-08 8-00 10-57 2-29 5-02
7-38.
De Poperinghe vers Hazebrouck, 7-11 9-19 12-03
4-01 6-38 8-28.
4-41 7-23 9-43 10-30 1-01 3 51 6 36
10-30 (le samedi settlement).
4-45 7-27 9-50 10-24 1-05 3 55 6-05
10-24 (les mercredis settlement.)
7.00 10.00 11.20 13.30 16.00 18.30 20.10
7.23 10.26 12.26 13.56 16.26 17.47 18.56 20.36
KBMMEL-NEU YE-ÈGLISE.
6.03 7.23 9.13 11.46 13.56 16.26 22.07
NEUVE-ÉGLISE-KEMMEL.
5,47 7.07 8.22 8.57 10.10 12.10 14.30 17.31
5.27 8.00 8.37 11.10 13.10 15.40 17.10
19.00 21.30
6.03 8.3S 9.13 10.26 11.46 14.46 17.47 19.37
Do invloed van het midden kan niet als een
axioma betoogd worden; dat hij echter feitelijk be
staat blijft onbetwistbaar, als men gadeslaat hoe
hfj zich veelvuldig en luidsprekend in zijne uit
werkselen doet gelden: de zoon kiest de loopbaan
zijns vaders; de knaap der garnizoensstad, op
klinkklank verzot, wil soldaat worden, terwijl zijn
makker der kusten bepaald van schepen en verre I
reizen droomt; het jonggehuwd vrouwtje bered
dert haar huishoudentje, zooals ze 't jaren lang
door moeder heeft zien doen; de landman gaat op
in den buiten, in vruchten en vee, waarvoor een
stedeling onverschillig blijft; fijnschilders borste
len hoekjes en kantjes, waarmeê ze vertrouwd zijn
en beeldhouwers boetseeren de luidjes, die langs
hen doorloopen wie zijn geboortegrond verlaat en
rondom zich een ander dialect, dan 't zijne, hoort,
blijft niettemin aan zijne oortaai getrouw, welke
hem onbewust van de lippen rolt, hoe wanklinkend
ook in dat nieuwe midden.
Heet dat nu instinct, of natuurlijke aanleg, of
kracht der gewoonte, of eene tweede natuur, om
het even 1 het etiket geeft slechts een naam aan de
waar, doch komt voor niets in hare zelfstandig
heid of hoedanigheid tusschen. Wat in dat alles
onloochenbaar blijft is de invloed der omgeving,
de langzame en gestadige inwerking van het mid- j
den waarin men leeft, waarmede men zich allengs
Verboden nadruk. t'
vereenzelvigt en samengroeit, en waardoor de
mensch welhaast gelijkt op eene plant, welke ner
gens elders dan in den oorgrond, onder eenen zelf
den breedtegraad en gelijke luchtgesteldheid, ge
dijen wil.
Zie Brugge: hier leven de menschjes, dag aan
dag, jaar in jaar uit, bijna in denzelfden gemoeds
toestand hun doen en laten staat volkomen op het
diapason der omgeving, en 't is een hééle ge
beurtenis, een ommekeer in 't bijzonder evenals
in 't openbaar leven, wanneer een feit of wat ook
die kalme zielsrust eventjes rimpelen - late varen,
storen komt. De middeleeuwsche godsdienstzin
spreekt er nog uit oude tempels en zwarte torens
en spreidt over de lijdzame stad een waas van
vrome ingetogenheidde geest van 't verleden
waart er nog rond in de eenzame straatjes, langs
de stille reien voorbij verweerde brugjes. Ver
wondert het u dan, indien dat alles op bet licht
ontvankelijk gemoed der Brugsche kunstenaars
eenen indruk prent, dien zij gansch natuurlijk
alhoewel bij enkelen misschien onbewustonder
gaan; maar die hunne werken tot iets bijzonders,
bepaald Brugsch stempelt? Over dit midden
zweeft immers de onverwelkbare roem der gothie-
ken, als de Van Eyok's en de Memlincshier
bloeide trouwens de oudste onzer nationale schil
derscholen, de Brugsche school aan wier he
mel glanssterren als Pietei' Christus, Jan en Pieter
Pourbus, Jan Mostaert, Geert David, Jan Prevost,
Lancelot Blondèel, Antoon en Pieter Claeissins,
Jan Maes, Jaak Van Oost en anderen geschitterd
hebben! Zoo wordt bet ons duidelijk, waarom
kunstenaars van elders als Devriendt, Horenbaut,
Bekaert, Wytsman, Hannotiau en anderen her
waarts komen, om ter plaatse zelve ingeving te
zoeken, wanneer ze iets scheppen willen dat met
ons midden harmonieert, 't zij ze slaafs onze schil
derachtige binnenkanalen, mooie trapgeveltjes of
prachtige torens konterfeiten, 't zij ze het mysti
cisme van Brugge belichamen in teekeningen en
doeken, zooals die puikkunstenaar van een Han
notiau het opvat en vertolkt.
In dat midden nu werd geboren, leeft en werkt
Edmond Van Hove.
Gij kent hem toch
Hij is onze Vlaamsche Menzelklein van gestal
te, maar groot van talent, voorwaar I Blond van
haar en baard, dien hij h la due d'Albe draagt en
wier oorspronkelijke kleur, bij den eersten oog
opslag, de zilverdraden niet bespeuren laat, welke
men anders bij een man, die de vijftig nadert,
gansch natuurlijk vindt; dikke wenkbrauwen bo
ven uiterst beweeglijke schitterende oogeneen
gelaat vol uitdrukkingeen artistenkop
Zedig, te zedig zelfs. Noch schoon-," noch veel-
prater; hierin, evenals op wijsgeerig gebied, een
volgeling van den Zwijger. Eenvoudig iu zijnen
handel en wandel, alhoewel een man van echten
fijnen smaak; kunstenaar door aanleg en door
studie; iemand die zijns eigen weegs gaat en van
wien men zeggen kaue est quelqu'un
Het moet den jongen Van Hove reeds vroeg in
't bloed gestoken hebben dat hij zouschilderen,
want hij was achtereenvolgens bij drie of vier....
sieraadschildsrs in de leerdoch daar waren hem
de kwasten te grof en te zwaar, en zijn kunst-
smaak hunkerde naar fijner werk. Zoo kwam hij,
als leerling, op de stedelijke Academie terecht,
waar hij' schetsen en studiën naar 't levend model
leerde maken. Gelukkig dat Van Hove streng voor
zich zeiven was en zich niet liet bedotten door het
loftuiten van hooggekraagde philisters, die in hun
ne alwijsheid doceerden, dat hij talent te over had.
Hij geloofde 't niet en trok naar Parijs. Toen
ik ddar kwam, zegt hij zelf, en wat ih schilderen
kon vergeleek, met hetgeen de leerlingen van de
hoogere klassen der kunstschool aldaar vermoch
ten, dan stond ik in beraad, of ik op de ingeslagen
baan ging blijven, dan wel schoenmaker worden.
Er was niemand minder dan Cabanel noodig,
om onzen Vlaming van een dwaalspoor af te hou
den. Wijlen de groote Fransche Meester was een
uiterst méégaand man als leeraar: nooit drong hij
zijne zienswijze aan zijne discipels op; hij liet hen
wroeten over het ging en kon. Hoogstens een
raad, nimmer een bevel; en als hij over den
schouder des leerlings kwam heengluren, om te
zien hoe het werk van stapel iiep, was gemeenlijk
heel zijne beoordeeling in eenige woorden vervat:
C'est bien mon garjon. Continuez comme §a et
vous parviendrez. Tous les chemins conduisent a
Rome. En juist daardoor heeft Cabanel leerlin
gen gekend, als Bastien-Lepage, Ühartran, Bes-
nard, Carrière, Veber, Danlan en Van Hove, die de
wijdst uitoenloopende richtingen gevolgd hebben
en niets of weinig van 's Meesters trant hebben
medegedragen. Zonderlinger nog 't was de Mees
ter zelf, die, op 't laatst zijner kunstloopbaan, zijne
leerlingen navolgde en hunnen invloed onderging
Mkdaro Verrust. {Wordt voortgezet).