Kleingeestigheid van Z. H. Golaert. Een schoone raad. DE OUD-POMPIERS. De prijskamp voor het lijnvisschen. Meesen. Terrier-Surmont d j Volsberghe. zich deed onderscheiden door een misbruik van gezag, met een armen drommel, (een zijner bloedverwanten) te doen in 't kot ste ken die, zonder aan kwaad te denken, het woordje marche te luid uitgesproken had. Hij heeft zich, wel is waar gelast hem in vrijheid te doen stellen na de processie, hem verzoekende er aan niemand van te spreken, wanneer hij zelf de schuld was van het ru moer. 't Is de tweede maal dit jaar roept het Journal d' Ypres uit, dat dergelijk feit ge beurt met de medeplichtigheid der liberale weekbladen die, in plaats van de onbeschof- ten te laken, hen verdedigen tegen de ge meente overheid en tegen den kommandant der Pompiers. Dit is loutere laster. De liberale weekbla den zouden zich wel wachten dezen te ver dedigen die, zelfs onwetens, eene godsdien stige plechtigheid zouden willen storen, zij zouden de eersten zijn, integendeel om hen te laken en af te keuren, maar zij hebben ge- zeid dat M. Ch. Baus, hoe groote komman dant der Pompiers hij ook zij, een misbruik van gezag verricht heeft met zich in de plaats der politie te stellen, en dat de Burgemeester, door zijn onbezonnen iever, oorzaak is ge weest vanhet schandaal dat ontstaan heeft tijdens de processie van Tuindag. Het Journal d' Ypres betreurt nog dat dergelijke maatregel niet genomen is geweest tegen.zekeren M. Tuttendie, op het oogen- blik dat het H. Sakrament voorbijging in de Rijselstraat, een driejarig kind opstookte om op zijnen trommel te slaan. Wij zouden wel willen weten van welken M. Tutten het Journal gewag maakt, en wij zouden de eerste zijn om hem over zijne onbetamelijkheid te laken. Maar het zal zich wel wachten hem bij zijnen naam te noe men,.omdat M. Tutten, het kind en de trom mel maar in zijne inbeelding bestaan, en het heeft maar dien leugen verzonnen om zijne goedzakkige lezers te doen gelooven dat de liberalen de groote vijanden zijn der gods dienstige plechtigheden, en om politieke te genstrevers te lasteren. Nog eens, wij dagen het Journal uit den naam van M. Tulten kenbaar te maken, zoo niet zullen wij het van laster beschuldigen en wfj zullen zeggen dat het een eerlooze leugenaar is. En om te eindigen, iudien een onzer poli tieke vrienden gemeend heeft te moeten zeg gen van M. den BurgemeesterHij is goed, maar hij heeft haar op zijne tandenzul len wij er bij voegendoch hij zou er heter op zijn hoofd hebben om zijne hersens te beschutten. In een voorgaande Nr hebben wij M. Co- laert beschuldigd geen takt te hebben, omdat hij den Volksvertegenwoordiger M. Nolf niet uitgenoodigd had naar de prijsdeeling der leerlingen van de middelbare school, daar zijne plaats er wel was aangeduid, aangezien het 't gebruik is al de overheden, ja zelfs enkele beambten, uit te noodigen. Wij voegen er bijdat het bestuur wijse lijk zou handelen met eenige handboeken van wellevendheid te koopen, ten gebruike van zijnen burgemeester. Het Journal d'Ypres antwoordtTen tijde van het liberaal bestuur, is het gebruik ingevoerd en sedert dien gevolgd geweest, nimmer senators noch volksvertegenwoordi gers uit te noodigen tot de prijsdeelingen der officieële scholen. MM. Van Merris, Iweins d'Eeckhoutte en Surmont de Volsberghe zijn niet meer uitgenoodigd geweest dan M. Nolf. Wij weten niet waarom het liberaal be stuur M. Van Merris zou uitgenoodigd heb ben, die Poperinghe bewoont en zich weinig bekommert met onze gemeete feesten wat MM. Iweins d'Eeckhout en Surmont de Volsberghe betreft, wij weten dat zij hard nekkige tegenstrevers zijn van het wereldlijk onderwijs en 't zou eene beleediging geweest zijn hen uit te noodigen. Wat meer is, het is nutteloos hen uit te noodigen, in hunne hoe danigheid van Senator of Volksvertegen woordigers, aangezien zij, als gemeente raadsheeren, verplicht zijn deze] plechtig heden bq te wonen en er schitterenp door hunne afwezigheid. Welnu, de verschooning door het Journal aangehaald is belachelijk. Wat de handboeken van wellevendheid betreft, zegt het Journal d'Ypres, daar zijn er nog genoeg op 't stadhuis. Te beter I M. Golaert zal maar de hand uit te steken hebben om ze hem aan te schaf fen en hij zal er kunnen nut uit trekken zon der dathet iets kost aan de stadskas. Wij hebben verteld dat in de prijsdeeling van orde en netheid, de Burgemeester tot de laureaten zeiEn nu houdt maar ker mis er mêe. Het Journal d'Ypres, ons niet kunnende leugenachtig maken, roept uit dat M, Golaert dat niet gezegd heeft maar dat hij zich in de volgende woorden heeft, uitgedruktGij moogt zelf kermis houden met uwe prij zen maar ik ben wel overtuigd dat deze die prijzen hebben bekomen in orde en net heid geen diploma zullen trachten te be halen in verkwisting Deze laatste zinsnede is er bijgevoegd door het Journal d' Ypres uit noodzakelijkheid des gebods, want het is zeker dat personen die zich hebben onderscheiden door de orde het geld niet zullen gaan verbrassen dat zij als prijs bekomen hebben. Waar zou alsdan de orde zijn Komaan, Journal, gij geeft uwen Burge meester een duchtige oorveeg met te toonen hoe onbezonnen hij is. Zondag 11. begaf zich de maatschappij der Oud-Pompiers naar Oostende, om er deel te nemen aan het bestendig festival dat, ter gelegenheid van het badseizoen, aldaar ge geven wordt. Bij de 300 stadsgenooten had den zich doen inschrijven om het reisje naar Oostende meê te maken en 't was oprecht wonderlijk om zien hoe iedereen, vroolijk en welgezind, achter de muziek optrok. Te 9 1/4 kwam de Maatschappij te Oosten de aan. zij begaf zich al spelende naar het lokaal waar het noenmaal zou opgediend worden, en dan was iedereen vrij tot 's mid dags. Om 12 ure juist bevonden de muzikanten zich op de kiosk der Groote Markt, waar het krioelde van 't volk. Zij begonnen hun concert, dat met groot aandacht aanhoord werd, maar nauwelijks hadden zij twee stukken gespeeld of M. Brunfaut, vergezeld van M. Simar, muziekmeester van het 3e linie, kwam hen zeggen dat zij het concert op de Markt moesten staken om zich naar het Palace Hotel te begeven,waar de Shah van Perzië wenschte hen te hooren. Er werd aan die uitnoodiging voldaan, de maatschappij begafzich al spelende, langs den zeedijk, naar de aangeduide plaats, gevolgd van honderden en honderden menschen, die verlangden deze uitvoering bij te wonen. De muzikanten schaarden zich vóór het terras van 't hotel en begonnen hun concert met de uitvoering van het nationaal lied van Perzië, dat gebisseerd werden lieten daarna nog drie andere stukken hooren, die allen zeer veel toegejuicht werden. De Shah, omringd van zijn talrijk gevolg, bevond zich op het terras en luisterde aan dachtig naar het concert. Na de uitvoering van ieder stuk gaf hij zijne voldoening te kennen door zijne toe juichingen en wanneer het programma afge speeld was, kwamen twee ministers van den Shah de Commissie der Maatschappij bedan ken en gelukwenschen over deze schoone uitvoering. Van daar begaven zich de muzikanten naar het hotel S' Denis, in de Kapellestraat, waar eene lekkere maaltijd hen verwachtte, die zij wel verdiend hadden. Ook hebben zij er niets bij verloren, het maal was lekker en wel verzorgd, de dienst was uitmuntend ingericht en de gasthofhou der mag zich roemen zich overtroffen te hebben om onze Oud-Pompiers iets puiks aan te bieden. 'S avonds ten 8 ure gaf men het sein van den aftocht en de talrijke liefhebbers en de muzikanten stoomden naar IJperen terug, onder liet grollen van den donder en het schitteren van den bliksem. De prijskamp voor het lijnvisschen die dit jaar toevertrouwd was aan de maatschappij De Faugère, gevestigd in het koffiehuis au Prince Albert, is wel gelukt, daar het we- dei gunstig is geweest. Meer dan zes hon derd visschers hadden de uitnoodigingen be antwoord die gedaan waren geweest door de inrichtende maatschappij, wier leden, zeg gen wij het ter hunner eer, zich vermenig vuldigd hadden voor de omstandigheid. Yperenis niet alleen bevoorrecht onder het oogpunt der plaatsen, wat aangaat de loten van visscherij, die zich in de nabijheid der stad bevinden, maar men vindt er nog vele puike visschers. De ontvangst op 't stadhuis is inéén woord geweest wat zij ieder jaar is. Na de gebruike lijke bedankingen door den voorzitter van de Faugère uitgesproken, heeft onze burger vader zijne gewone rede afgelegdDe lijn- visschers hebben in de Kamer geen vuriger verdediger van hun sport, zijn levendigste wensch is van hen voldoening te geven, hij is fier hun verdediger te zijn, en zij mogen rekenen dat hij in het toekomende zal voort gaan met hunne zaak te pleiten.... Om te be komen wat wij tot heden bekomen hebben zal het niet veel moeite kosten, mijnheer de afgevaardigde, want het is niet voldoende ons een deel der waterloopen van Vlaanderen voor te behouden, gij moet ons vooral visch voorbehouden; gij hebt ons altijd rijkelijk bedeeld met beloften maar wij verwachten altijd het uitwerksel der daden, wij hebben te goeder trouw, tot nu toe eene eer waaraan wij niet houden, 'tis van deel te maken van eene nieuwe soort van lastenbetalers. Het goevernement neemt ons geld, en behoudt voor dezen die met het net werken al zijne aandacht en zijne bezorgdheid. Men stroopt overal en wanneer een agent zich genoodzaakt vindt eene overtreding aan te stippen geeft men geen gevolg aan het pro ces, 't is hetgene hier gebeurd is te Comen en te Boesinghe, in de laatste maanden van 1899 en in het begin van dit jaar. Bij klaren dage vischt men er met het kruisnet. (Vervolg later.) De >;aak Ghesquière of de kwestie Eindelijk hebben wij de bekentenis. Het Journal d' Ypres heeft een aanval van rechtzinnigheid gehad, van die ongepaste, schaamtelooze, schurkachtige rechtzinnig heid, waartoe al dezen bekwaam zijn die eene bedorveneziel hebben. Vraagt aan eenen dief van beroep of hij kwaad doet met het goed van zijnen naaste te stelen. Hij zal u antwoorden dat hij er zelfs niet aan twijfelt. Ondervraagt eenen losbandige over de voorvallen van zijn ondeugend leven, hij zal er u met pronkerij over spreken. Vraagt aan het Journal d' Ypres wat het denkt van een politieken kanailjetrek, het zal hem 'goedkeuren, dweepziek en onver draagzaam. 't Is wel de houding die een kierikaal, blad moet aannemen. Het Journal d' Ypres is in zijne rol. Daags na de kiezing van 27 Mei 11., hadden onze vrienden van Meesen de zegepraal ge vierd met in hunne gemeeme eene liberale betooging op touw te zetten, die zoodanig wel gelukte dat de meesensche klerikalen het niet slikken konden. In deze betooging deed de muziek mêe van Meesen, waarvan sedert vele jaren een genaamde Gesquière deel maakt, schilder te Meesen. Ghesquière, die vrocht voor de rekening van het konink lijk Gesticht van Meesen, werd van 's ander daags weggezonden. Wij hebben de zaak verteld zoodra zij ons ter kennis gebracht werd; wij hebben ver scheidene keeren van het Journal dYpres geëischt dat het ons inlichtingen nopens die onbeschofte wegzending zou geven, wel ver moedende dat zij eenige politieke wraak ver borg. Wij hadden ons niet bedrogen. Het Jour nal d' Ypres legt bekentenissen af. Ziehier wat het durft schrijven in zijn nummer van 11 Augusti 11. - Wij hebben vroeger de belachelijke be- tooging verhaald, door den sympatioken burgemeester, M. Victoor op touw gezet... Wij eindigden ons verhaal met te schrij- venOnder de muziekanten die dezen stoet uitmaakten bevond zich den bovengenoem- den Ghesquière. Van hem lieden geen woord meer. Wij zullen doen opmerken dat deze betooging, ingericht door den sym- patieken burgemeester, geheel en gansch tegen het goevernement was En iedereen weet dat M. de Baron Surmont de Vols- berghe deel maakt van hel goeverne- ment en tevens Voorzitter is van de be- stuurlijke Commissie van het Konink- lijk Gesticht van' Meesen. Progrès, is het noodig het te doen uitkomen 11ndien »'t Progres het wil zullen wij er meer van zeggen. Welnu wij hebben aangedrongen Wij hebben willen weten wat er van de zaak is en vernemen tot hoever men in het Konink lijk Gesticht van Meesen, gesticht dat onder het toezicht van den Staat geplaatst is, men de verachting dreef voor de vrijheden aan de Belgen door onze Grondwet gewaarborgd. Wij hebben ons over ons aandringen niet te beklagen. Wij weten nu door het Journal d' Ypres, welk het ons in 't lange en in 't breede schrijft 1° Dat Gesquière vrocht voor het Konink lijk Geslicht van Meesen en dat hij er het werk van verloor. Het Gesticht wasvoor Ghesquière een gewone kalant. Indien onze schilder vroeger t jvintig kalanten had, nu heeft hij er maar negentien meer. 2" Dat Ghesquière de kalandijze van het Koninklijk Gesticht verloren heeft omdat hij deel heeft gemaakt van de betooging inge richt na de kiezing in zijne hoedanigheid van lid der liberale muziek van Meesen. Wij moeten verklaren, schrijft het Journal, dat Ghesquière, meer dan alle anderen, zich had moeten onthouden van aan deze betooging deel te nemen. Hij weet zeer wel dat men verdraagzaam en geduldig ten zijnen opzichte geweest is en dat indien hij den 27 Mei laatst nog de schilder was van het Gesticht, het dank was aan de tusschenkomst van invloed rijke katholieken. Ghesquière zal niet loo chenen; wij kunnen bewijzen. Wij betreu ren het dat Ghesquière de gevolgen van zij nen misslag moet dragen, maar alle open hartige tegenstrever zal bekennen dat hij verdiend heeft wat hem over gekomen is en dat Hij het maar aan zich zelf moet wijten.... en aan zijn sympatieken burge meester. Helaas, men ziet dat de kleinen ten allen tijde voor de dwaasheden der grooten geleden hebben. 't Is klaar en duidelijk. Ghesquière heeft zijn werk verloren omdat hij, als muzikant, de muziek vergezeld heeft tijdens de be tooging daags na den 27 Mei 11. ingericht, en wat meer is, het Koninklijk Gesticht van Meesen heeft hem van zijn werk beroofd om zich te wreken over M. Victoorburge meester der gemeente. De kleinen lijden voor de dwaasheden der grooten. 't Is ongehoord en oprecht verachtelijk. En dat gebeurt in een gesticht dat onder het toezicht van den Staat is, in een gesticht waar ambtenaars zich op hun gemak met klerikale politiek bëzig houden en waarvan de portier, in de laatste wetgevende kiezin gen, gelast was met het uitdeelen van kleri kale vlugschriften. Hebben wij gelijk gehad het feit aan te ha len? Niemand zal het ontkenuen. Daden van dat slach verwekken eene algemeene ver achting en zijn met recht door de openbare denkwijze geschandvlekt. Ahwij spraken waarheid, wanneer wij in een onzer vorige nummers schreven: Onderons schoon kleri kaal beheer, wat den grooten toegelaten is, is den kleinen verboden. Een hooggeplaatste Staatsambtenaar bevestigt zijne denkwijze, de Staat duldt het. Een werkman heeft een weinig deel genomen aan eene liberale be tooging men ontneemt hem zijn brood. Zie daar wel de klerikale liefdadigheidGij zult met mij zijn of gij zult barsten. Wij roemen ons de verdediging van Ghes quière in handen te hebben genomen. Die ongelukkige is het slachtoffer geweest van eene hatelijke politieke wraak. Zij is ons overgebracht geweest, wij hebben ze ken baar gemaakt. Zoovele andere gaan onge merkt voorbij. Maar dezen keer, dat de feiten niet meer kunnen geloochend worden, dat zij schaam teloos bekend zijn, welke vergelding zal men het slachtoffer geven? Ghesquière is lafhartiglijk en onrechtvaar- diglijk getroffen geweest. Wij vragen recht en wenden ons tot de rechtschapen mannen, tot de magistraten die in de bestuurlijke Commissie van het Gesticht zetelen. Zij zul len onzen oproep aanhooren, want zij zijn van dezen, denken wij, die hunne zending gewetensvol volbrengen en niet onderzoeken, /"i

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1900 | | pagina 3