VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws». Handels- en Annoncenblad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en het Arrondissement. «EENDRACHT MAAKT MACHT. Vijftiende jaar Zaterdag 9" Maart 1901. Nummer 10. Verplicht Onderwijs. Een priester over de kloosters. Prinses Louisa. Bloeddorstige onverdraagzaamheid Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2 50 fr. voor stad. Per 3 maanden 1 fr. 50 Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent $er drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fi1. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100 Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij un onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Ziedaar een der voornaamste punten van ons programma! Geene hervorming wordt in den schoot onzer partij vuriger verlangd. Zij is geroepen om op eene ruime schaal ten goede te komen aan den behoeftigen stand, die in de geestelijke ontwikkeling het ze kerste middel moet vinden om ook zijn stof- felijken welstand te verbeteren. Het springt in 't oog dat een niet onder wezen kind, eens volwassen, tegenover ge leerde menschen in eenen toestand van min derheid moet verkeeren, en dat het dan met recht mag klagen over de verwaarloozing van zijne jeugd, waaraan zich zijne ouders schuldig maken, mei medeplichtigheid van den Staat. Hoe beter integendeel het kind ontwik keld is, hoe meer kans het heeft op eene goede betrekking en hoe meer voordeel er dus voor de ouders te verwachten is. Ook de Staat zelf heeft er belang bij, dat al de burgers geleerd zijn, omdat ze dan des te beter gewapend zijn in den strijd voor 't bestaan. De statistieken hebben bewezen, dat er op honderd veroordeelden ten minste twin tig zijn, die noch lezen noch schrijven kun nen. Ze zijn dan in de meeste gevallen kin deren van oud-veroordeelden, landloopers, onverbeterlijke dronkaards of buiten echt levende personenLeerplicht zul t leper vagebonden doen verminderen, die een last zijn voor den Staat en eene schande voor de samenleving, zoodat de Staat, na zich in den beginne wel is waar groote op offeringen te hebben getroost, van leerplicht •ook financieel voordeel verwachten mag. Tot vóór dertig jaar, schreef onlangs een Engelsch blad The Graphic, was het on derwijs in Londen zeer gebrekkig. Lager onderwijs en vakonderwijs werden op ste- vigen grondslag iDgericht en sinds dien is de Londensche werkman niet alleen op stof felijk gebied merkelijk vooruitgegaan, maar het zedelijk peil is in veel grooter mate ge stegen. In 1869 werden 9,4 per 1000 inwo ners tot gevangenisstraf veroordeeld; tien jaar later nog slechts 6,9. In 1890 was dit cijfer tot 3,3 gedaald en in 1893 tot 2,4. The Graphic schrijft dien vooruitgang, waar bij ook de Staatskas baat vindt, aan de be tere opleiding toe van de kinderen. En denk niet dat het de lagere standen zijn •die zich vooral tegen verplicht onderwijs kan ten. Neen: juist uit den werkersstand komt fle grootste aandrang tot de invoering van leerplicht en in de landen, waar algemeen «stemrecht bestaat, werd zonder uitzondering, leerplicht ingevoerd. Verplicht onderwijs heeft onder andere ook als gevolg, dat de kinderarbeid wordt beperkt tijdens een groot deel van den dag, zoodat er kans toe is, dat al de loonen der volwassenen stijgen en dat de familiën langs een anderen kant schadeloos worden gesteld voor de opoffering, die ze moeten doen om de kleinen naar school te zenden. Ge merkt het, lezer, er pleit veel, zoowel van een stoffelijk ais van een zedelijk en geestelijk standpunt, voor de invoering van verplicht onderwijs, waarin, gij weet het, al de andere landen ons vóór zijn gegaan. Ruime ontwikkeling van het lager onder wijs en van beroepsonderwijs is het koste lijkste geschenk, dat de algemeenheid aan de lagere klassen der maatschappij geven kan; het is, zoo men wil, socialisme in den goeden zin van het woord, maar het is ook wel begrepen en verheven kristelijke lief dadigheid. Bevechten de klerikalen den leer plicht, 't is omdat zij liever de kristelijke liefdadigheid onder de voeten treden dan het wapen op te geven, waaraan zij de drie vierden van hunne macht verschuldigd zijn de onwetendheid, de lichtgeloovigheid der menigteGoliath. Een oud-jesuïet, thans tot de wereldlijke geestelijkheid behoorend, schrijft op zijne beurt in 't blad Messager de Bruxelles een artikel, waarin hij volmondig de wet op de kloostervereenigingen, aanhanging in de Fransche Kamer, goedkeurt. Dit artikel vangt derwijze aan: De be roemdste monnik der 19° eeuw, pater Lacor- daire, zeideeens: Zoo ik wist dat mijn kloos ter rijkdommen bezit,zou ik 's nachts opstaan om die door het vuur te vernielen. Rijkdom en weelde zijn steeds de he vigste vijanden der kloosters geweest en de rijkdom was oorzaak dat de bloeiendste kloosterinstellingen tot verval en ondergang zijn geraakt. Door den natuurlijken loop der gebeur tenissen moet eene kloostervereeniging, die altijd gaart en niets verkwist, hare rijk dommen op ontzaggelijke wijze zien aan groeien, want de Vlaamsche spreuk blijft steeds waarheid verkondenUit een kloos ter komt er niets, dan de rook uit de schouw De fransche regeering wordt door den priester die dit schrijft volkomen in 't gelijk gesteld en van de fortuinen der kloosters sprekend, zegt de schrijver dat men blijken van slechte trouw moet geven om door vrij willige blindheid getroffen zijn om niet te merken dat het fortuin der kloosterveree nigingen op verbazende wijze is aangegroeid en dat die geldmacht maar al te dikwijls is ter beschikking gesteld van de vijanden der Republiek. De republikeinsche regeering bezit het onbetwistbaar recht deze vereenigingen te ontbinden die werken tot hare omwerping zoowel als welk ander bestuur bezit zij het recht het beloop der fortuinen der staatsbur gers te kennen en de ophooping der rijk dommen te verhoeden Zoo de oud-Jesuiet het nu over den an deren boeg werpt en een kijkje neemt hoe het er ten onzent toegaat, komt hij tot deze gevolgtrekking Men moet hoorende-doof wezen om de klachten niet te hooren die tegen de inpal ming der kloosters allerwege opgaan. Niet alleen in kleine steden en dorpen eischen zij voor hen 't uilsluitend recht onderwijs te geven en boren de vrije onderwijsgestichten in den grond, inaar leveren tevens eene doo- dende concurrentie aan alle handelaars. Hunne eigendommen en hun fortuin groeien bestendig aan en worden aangewend tot po litieke onderdrukking. Dit kwaad moet worden te keer gegaan, in 't belang van den godsdienst en der kloos ters zeiven. Wanneer een man, die met kennis van zaken als oud-jesuïet, als oud-leeraar van een college, als aalmoezenier van een kloos ter die verklaring aflegt, mogen wij er wel onzen zegel aan hangen. Wie is die man Priester Daens I Op 17 Februari was het de 43° verjarings geboorte van prinses Louisa van België, zoo als men weet te Brussel geboren op 18 Februari 1858 en gehuwd op 4 Februari 1875 met prins Philips van Saksen-Coburg. Op dit oogenblik verblijft de ongelukkige prinses in een gezondheidsgesticht te Cos- wig, een dorpjen bij Dresden gelegen. Men verklaart haar ongeneesbaar zinneloos. Het nieuw verslag der geneesheeren luidt: zwak van geest, onbekwaam om hare da den te beseffen. Wat onuitlegbaar is in vermeld verslag, 't is dat de geneesheeren beweren dat de geestesziekte voortkomt van een hersenstoor- nis, veroorzaakt door een val in de bergen, op eene hoogte van een dertigtal meters, alsook tengevolge eener typhuskoorts waar aan de prinses zou hebben geleden. Men zegt niet waar noch wanneer deze ongeval len voorkwamen. Prinses Louise verlangde naar Engeland te worden gebracht om wat meer vrijheid te genieten. Daarin stond men niet toe en als verblijfsoord werd ten slotte Corwig aan geduid, met de toestemming der zieke voegt er zekere nota schijnheilig bij. De slotsom is dus dat prinses Louise, ver laten van allen, nu levenslang opgesloten is in een zinneloozengesticht. Met eene eere dame en haar dienstpersoneel bewoont zij eene kleine villa, waar zij een somber en droevig bestaan slijt. Herinneren wij dat prinses Louise twee kinderen heeft: prinses Dorothea, die huwde met den hertog Gunther, broeder der keize rin van Duitschland, en prins Leopold, nu 20 jaar oud, die een razend sportman is. Men weet dat, in de veronderstelling dat de rechtstreeksche troonopvolging hier zou eindigen, de koning en de Kamers prins 5 Leopold zouden aanduiden. Het is te hopen dat dit nooit gebeuredoch moest het nood lot dit beschikken, dan is het klaarblijkend dat de keus van liet land en den souverein veeleer zou rusten op zijn kleinzoon dan op een anderen prins. Dit is geen boek der middeleeuwen. Het draagt, op zijne eerste bladzijde, het jaartal van 1899. Dit is geen boek des nachts geschreven, in de eenzaamheid der kloosters, door een godgeleerde vreemd aan de wereld, gevoed met mystische droomen, en de zinsverbijs tering zijne omgeving ondergaande. Het werd opgesteld door leeraars van een seminarie, gelast met geslachten priesters te vormen en door den Staat betaald. Dit is geen boek zonder gezag. Het werd goedgekeurd door Paus Leo XIII. Dit is geen boek dat verloren of vergeten is geweest in het stof der gewijde biblio theken. Het is onderwezen in 67 semenariën van Frankrijk. Het is de leerstellige en zedelijke godge leerdheid, door Mgr. Vincent en de leeraars van godgeleerdheid van het Seminarie van Clermont. (Uitgevers: Roger en Chernavix, Groote Augustijnenstraat, te Parijs. Staats godsdienst. Geene vrijheid van eeredienst. Niet alleen zijn de menschen verplicht tot de Kerk te behooren, buiten dewelke er geene zaligheid is, waar de Burgerstand zelf, volgens het Handboek van Godge leerdheid moet een godsdienst belijden. Dus de Staat voorzooverre als Staat, moet katholiek zijn en de katholieke zaak dienen, 't Is de verwarring van den godsdienst en der politiek, de theorie zelve, van ambtswe ge onderwezen, van het klerikalism. De meesters der godgeleerdheid, men ziet het, erkennen de ijdele onderscheiding niet die anderen gemaakt hebben, tusschen het ka- tholicism en het klerikalism. Zij laten ze kwijnen in de dagelijksche pennetwisten, maar zij bevestigen louterlijk en eenvoudig weg de geheele klerikale leering. En de Staat moet maar één enkel gods- dienst belijden. Men moet de eenheid van het katholiek geloof hebben. De vrijheid van eerediénsten is in grondregel verwor pen en het is een plicht voor den Staat de zelve zooveel mogelijk te beletten. Zij kan slechts gedeeld worden, naar evenredigheid der omstandigheden, wanneer er geen mid del is dezelve af te schaffen. De beteugeling. Het handboek van Godgeleerdheid, in de voorstelling van het recht van beteugeling der Kerk, is een waar Wetboek van het H. Officie. Leest en smaakt die inkwisitie letterkun de: Is het gelooflijk? Wij hebben daar, in een boek der twintig ste eeuw, dat het geweten vormt en over- heerscht van eene gansche geestelijkheid, meester over eene ontzagelijke kudde geloo- HET WEEKBLAD r.;r,T»Sin Sfl k*"" I. Do Burgerstand is gehouden aan de kerk gehecht te zijn. Deel 1, bladz. 319). II. Zooals het lichaam onderworpen is aan de ziel, alzoo moet de burgerlijke maatschappij de geestelijke maatschappij dienen. (Deel 1. bi 131 III. Alle scheiding van Kerk en Staat moet verworpen worden.(Deel 1, bladz. 319) I. De beste toestand eener maatschappij is deze waarin de ware godsdienst gehouden word voor den eenïgen Staatsgodsdienst (Deel 1. bladz. 320). II. Indien de eenheid van het ka tholiek geloot" in een land gevestigd is, moet de Staat niets verwaarloozen om de nieuwig heden van leering en de verdeeldheden te beteuge len; want in dergelijken Staat, is de ketterij eene openbare misdaad, alle beleediging aan den goddelyken godsdienst wordt eene beleediging aan de maatschappij (Deel 1, bladz. 322.) I Men moet houden dat de Kerk de macht van God ontvangen heeft van dezen te dwingen en te beteugelen, die zich hardnekkig van de waarheid verwijderen, niet alleen door geestelijke straffen maar nog door tijdelijke en lichame lijke stralFen, 't is te zeggen door het ver beuren der goederen, door boe ten, door de gevangenis doorde geeseling, door de tol tering, door de verminking en de dood. (Deel 1 biadz. 400). II.Aide godgeleerdenen kerkelijke rechts geleerden aanvaarden aat het recht van °t zwaard ten minste onmiddelijk toekomt aan de herders der Kerk, 't is te zeggen in dien zin dat zij van de wereldlijke vorsten mogen eischen de doodstraf toe te passen aan de tegenstrevers der kerk, indien het belang der Kerk het vraagt.

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 1