Parlementaire nagalmen. Verbond Kamer van Volksvertegenwoordigers. STADSNIEUWS. Colaert de onbezonnene. De visscherij. De Vlaamsche Ster. Burgerlijke onderscheiding. Aan onze vrienden. werd gesloten. De goede priester die het werk bestuurde mag altijd mis lezen, terwijl de abten Daens en Fonteyne ontzegd zijn. Dezelfde rechtbank van Dendermonde ver oordeelde eenige weken later, drie broertjes der christelijke scholen van Lokeren tot zes tien maanden gevang voor aanslagen op de zeden vóór kinderen. Een priester der streek van A.... (M. Plan- quaert zegt den naam) die zich insgelijks op het gebied der eerlijkheid onderscheiden had werd door zijnen bisschop in Henegouw ge zonden; hij is vervolgd voor betaling eener som van 15,000 fr. door een jong meisje dat hem schade en intresten vraagt voor een kind dat hij met haar zou gehad hebben. Voor het assisenhof van Oostvlaanderen moet in 't kort een hoofdonderwijzer ver schijnen der katholieke scholen van een groot dorp gelegen bij Gent; die personaad- je is van onzedelijke feiten beschuldigd die hij sedert jaren en jaren op kinderen ge pleegd had. Wat nog hatelijker is, in plaats van die ellendelingen te laten straffen, hebben de katholieken alles gedaan om hen te laten vluchten en hen aan het gerecht te ontrek ken. Wanneer de overste van Gyseghem ver oordeeld werd, wanneer de schandalige fei ten waarvan de kleine Congolanders slacht offers waren bekend gemaakt werden, ver dedigde de Eien Publicdagblad door het bisdom betaald, dien kerel! Kan men groote re zedeloosheid uitdenkent M. Planquaert herhaalt in 't kort dien schrikkelijken toestand door eene treffende vergelijkenis. Sedert vijf maanden zijn er meer zeden- schandalen gebeurd in Oost-Vlaanderen, bij de geestelijken, dan bij al de geneestueren, al de advokaten, al de notarissen, al de apo thekers, al de ingenieurs en al de rechters van geheel Belgie te zamen. Vaa een anderen kant schrijft een vlaam- sche gezel aan onzen vriend Dewinne In bet dorp van O... in volle Vlaanderen, werd een jonge, schoone onderpastoor in al de goede en rijke familiën ontvangen. De pa- tronagie van meisjes was onder zijn toezicht geplaatst. - Er werd eene afdeeling gemaakt waar de rijke meisjes alleen aanvaard werden. De landjonkers der omstreken rekenden het zich tot plicht er hunne jonge en schoone meisjes heen te zenden. Eens barstte het schandaal uit in al zij ne afgrijselijkheid. Al de meisjes van 11 tot 15 jaren oud wa ren bezoedeld geweest. Een vader sprak. Hij kwam er slecht van af. Het was een koopman in kolen, che mische meststoffen en bouwmaterialen. Op het oogenblik dat hij de smeerlapperij ont sluierde waarvan zijne dochter het slacht offer was geweest, had de koopman een schip kolen in lossing - Geen een voerman wilde zich gelasten met het lossen der kolen. Onmogelijk eenen zak kolen te verkoopen, het ordewoord ge geven zijnde. En het waren de ouders der rijkste meisjes die hem het meest met hun nen haat vervolgden. De onderpastoor werd tot 5 jaren ge vang veroordeeld. De koopman ten onderen gebracht, moest het dorp verlaten. Zijne broeders en geheel zijne familie ondergingen welhaast hetzelfie lot, omdat zij hadden gedurfd de verdediging van hunnen bloedverwant ne men. En al was het schandaal gekend, en had het parket reeds zijn onderzoek begonnen, nog bleven de meisjes naar depatronagie gaan en de onderpastoor bleef ze besturen. Daags vóór zijne aanhouding, bezoedelde hij voor den achtsten keer een kind van 14 jaar dat thans de. vrouw is van een der grootste ondersteuners der katholieke zedeleer. Ziedaar den ongehuwden staat der geeste lijkheid in al zijne schoonheid. En die klerikalen, die beter dan wij die schande kenden, durven nog verklaren dat de eerlijke daad van den gewezen abbé Renard onregelmatig is. Volgens hen zou den de ondeugende, bedorvene, verrotte priesters in de heilige Kerk blijven. Zij trachten zoowel dezelve te behouden dat zij hen en hunne misdaden met de groot zorg verbergen. Maar dan die Kerk, die sacristijen, die biechtstoelen, die pastoorijen, die kloosters, die patronagien, dit alles is Sodoma en Go- morrha De heer Iloyois komt aan zijne collega's der Kamer de uiteenzettingen te sturen van een wetsvoorstel betrekkelijk de afschaffing van het vergunningsrecht. De schrijver van het voorstel doet opmer ken, om dit te verrechtvaardigen, dat, van den eenen kant, de kracht van het vergun ningsrecht, aanschouwd als middel om het alcoolism tegen te houden, niet opgehouden heeft tot hiertoe krachtdadig in twijfel ge trokken te worden door velen en dat, van den anderen kant, de begeerte aan zijne ont vangst te ontsnappen en de zucht van be drog, hetgansche land door, een aanzienlij ken teugel gevierd heeft die onder alle op zichten te betreuren is. De heer Hoyois voegt er bijVerder, de slijters onderworpen aan het vergunnings recht, verwijten meer en meer aan de be staande wet hen op eenen voet van openbare ondergeschiktheid te stellen, voor wat den verkoop der niet alcoolieke dranken betreft, tegenover de slijters die ontsnappen, 't zij door list 't zij door den regelmatigen gang der wet, aan hare toepassing en deze laat- sten te helpen hun met succes eene (mededin ging) concurrentie te doen in ongelijke voor waarden. Wat het gedacht aangaat het ver gunningsrecht algemeen te maken, het ont moet van nu af tegenstrevingen welke ge makkelijk waren te voorzien en die het on mogelijk is niet in ernstige aanmerking te nemen. der liberale Jonge Wachten van de provincie. Zondag 11. dag, op welken te Brugge de algemeene vergadering der Federatie van de katholieke kringen en associaties plaats had, heeft in deze stad eene andere niet min belangrijke vergadering plaats gehad. Het Comiteit der Liberale Jonge Wacht van Brugge had deze bijeenkomst uitgelokt met het doel een provincialen bond te stich ten. Het meerendeel der jonge wachten van de Provincie waren talrijk vertegenwoordigd en 't is met geestdrift dat zij deze groepeering toegejuigd hebben, zich de leus herinneren de Eendracht maakt macht. Men heeft lang de vraagstukken van in richting en propaganda besproken en men heeft besloten voor de eerste maal te verga deren te Meenen den 19 Mei, dien dag sa menvallende met de feesten welke de Jonge Wacht dezer stad inricht voor de inhuldi ging van haar vaandel. Die kenteekens maken ons gelukkig om dat zij ons de ontwaking en de herleving der liberale partij bewijzen. Zitting van 7 Mei 1901. Bespreking over het nemen in aanmer king van het wetsvoorstel betrekkelijk de parlementaire vrijheid. Uitgesteld tot 8 Mei. Interpellatie der heeren Victor Delporie en Brenez over het ongevel voorgevallen, Vrijdag 11., in de koolmijn van Flenu. Bespreking der interpellatie van M. De Backer op de toepassing der wetten betrek hebbende op den arbeid der kinderen, op het betalen der werkloonen en op de arbeids contracten, alsook over de traagheid van het parket om de overtredingen dezer wetten te vervolgen. Zitting van Woensdag 8 Mei 1901. Bespreking over het nemen in aanmerking van het wetsvoorstel betrekkelijk de parle mentaire vrijheid. Bestreden door de re geering, het wordt verworpen met 62 stem men tegen 51. M. Nolf heeft er voor ge stemd; MM. VanMerris en Colaert heb ben gestemd tegen het in aanmerking nemen. Vervolg der algemeene bespreking van het budjet van buitenlandsche zaken. Zitting van Donderdag 9 Mei 1901. Krediet vereenigingen. Stemming der artikels. Budjet dor buitenlandsche zaken. Ver- volg der algemeene bespreking. De advokaat Colaert, burgemeester der stad Yper en wetgever door de gratie der pastoors is het verwaandste, het on- bezonnenste, het onbekwaamste wezen on der de zon. Hij spreekt met vastheid de meest valsche bevestigingen uit. Zondag in de meeting der herbergiers heeft hij voor advocaat gespeeld, rond den pot ge draaid over het meerendeel der bijzondere punten aan de dagorde. Hij is juist geweest op een punt; hij heeft bevestigd dat de alleenhandel van den al- cool in Zwitserland een fiasco was. Dat heeft de aanwezige personen verwon derd, die eenigzins kennis hebben van de kwestie. Om dien leugen te bestrijden, hebben wij zekere gegevens willen voortbrengen en wij hebben ons gericht tot eene volstrekt onbe twistbaar gezag. Ziehier het antwoord: Berne 3 Mei 1901. Den Heer uitgever van 't Weekblad Yper. De alleenhandel is sedert tien jaren in gang in Zwitserland tot groote voldoening der Kamers. Het verbruik is verminderd geweest van omtrent 25 °/o al de verbruik- te alcool is van goede hoedanigheid. Deze vermindering heeft voor gevolg ge- had eene vermeerdering te brengen in het verbruik van den wijn en het bier. De on- natuurlijke alcool, geschikt voor het ge- bruik der nijverheid, is geheel ontlast ge- y> weest en heeft zich merkelijk uitgebreid i en heeft voor gevolg gehad verscheidene nijverheden te ontwikkelen. Het doel was de verwoestingen van het alcoolism te verminderen 10 °/0 der op- brengst is besteed om het alcoolism te be- strijden, het overige is gebruikt om de ge- meenten schadeloos te stellen over hunne afgeschafte gemeente-belastingen. Ten laatste is de zaak voldoende. Het financieel doel is nooit ingezien ge- weest. De afschaffing er van is niet voorgesteld geweest, dus een bewijs dat het goed is. Ik zal altijd gelukkig zijn, M. de uitge- ver u al de inlichtingen te verschaffen die gij over deze belangrijke kwestie zoudt be- geerenintusschen verzoek ik u de verze- kering mijner volkomene hoogachting te aanvaarden. S. Treu. Ziedaar wat de gansche drukpers, wat iedereen wist, behalve M. Colaert, volks vertegenwoordiger en burgemeester 't Is het ongelukkig gevolg der klerikale opvoeding en der politiek. M. Colaert moet maar een dingen kunnen: den klerikalen winkel dienen. De lijnvisschers van Komen doen ons op nieuw de heldendaden kennen der stroopers dezer streek. Indien de daden onzer Komen- sche collega's waar zijn, moet men bekennen dat zekere ambtenaren van bruggen en we gen hunnen plicht niet doen. Ten gevolge der stappen verleden jaar aan gewend door de leden van het syndicaat der visschers dezer gemeente, bij onzen jongen volksvertegenwoordiger M. Ernest Nolf, was hun de belofte gedaan geweest dat voor taan de wateren in de hooge vaart zouden gehouden zijn. Inderdaad, de sluisdeuren werden gesloten en er werd zelfs een per soonlijk onderzoek gedaan door M. Dewilde, opziener der wateren en bosschen die, niet tevreden met de genomene maatregelen te bekrachtigen, nog beloofde dat bevelen zou den gegeven worden om den dam te doen sluiten en verhoogen die de vaart van de Leie scheidt, opdat het besmette water dezer rivier den visch niet meer zou kunnen ver giftigen die zich in dien waterloop bevindt. De tijd der voortteling is gekomen en het bestuur van bruggen en wegen moet nog al tijd het werk uitvoeren door den opzichter van wateren en bosschen beloofd. En, gelijk de vorige jaren, komende wateren losgela ten te worden wanneer zij reeds eene middel matige hoogte bereikte van 4m 20 in de hoo ge vaart. Zoodat de stroopers op hun gemak den visch kunnen vernielen, die er verleden winter ingebracht werd, zonder zelfs hunne netten noodig te hebben. Het is waarlijk spijtig alzoo agenten van een bestuur dat van den Staat afhangt, zich te zien toeleggen om de ontwerpen en de hoop te verijdelen welke de visschers eener gansche streek reeds gekoesterd hadden. Maar het gedane kwaad is niet onherstel baar, er is hoogstens een jaar verloren en on ze Komensche collega's zouden ongelijk heb ben den moed te verliezen. Wij mogen verzekeren dat M. Nolf niet zal aarzelen hunne recht aardige zaak te ver dedigen en wij kennen genoeg de waakzaam heid van M. Dewilde om te mogen zeggen dat hij zijne voorschriften zal kunnen doen eerbiedigen. Weinig ambtenaren hebben zooveel de achting en de dankbaarheid der lijnvisschers verdiend als de dienstwillige opzichter der beide Vlaanderen, 't Is daarom dat wij, zonder te vreezen ons te bedriegen, onze confraters mogen geruststellen. Dat zij betrouwen hebben, zij bezitten in hem een geduchten beschermer, wiens iever nooit heeft moeten opgewekt zijn. Jan van den Yzer. Maandag 11. was het volop feest in het lo kaal der Vlaamsche Ster. Men vierde er de inhuldiging van den heer Engel Van- Eeckhout, die het eere-voorzitterschap, welk de Sterrelingen hem hadden aangeboden, aanvaard had. Het lokaal was prachtig versierd en ver licht om den held van het feest te ontvangen. De heer Engel Van Eeckhout is de stichter der tooneelmaatschappy waarvan hij heden de eerevoorzitter is. In October 1857 werd de Vlaamsche Ster ingericht en sedert oefende zij zich in de tooneel- en letterkunde en zij verwierf grooten bijval en talrijke onderscheidingen inde verschillende tooneel wedstrijden waar aan zij deel nam. Dus, Maandag avond ten 8 ure, verwacht ten de leden der Vlaamsche Ster hunnen eere-voorzitter, die binnengeleid werd door de twee oudste leden der maatschappij, de heeren Creus en Deweerdt. Bij zijne inkomst hief de muziekafdeeling de Brabangonne aan en een geestdriftig ge juich begroette zijne intrede. Wanneer allen plaats genomen hadden, nam de heer ondervoorzitter der maatschap pij het woord en in eene aorte maar welge paste aanspraak somde hij al de weldaden op die de Vlaamsche Ster aan den heer Van Eeckhout verschuldigd was. Het Bestuur der Maatschappij had den Eere-voorzitter eene verrassing voorbereid. Deze bestond uit een prachtig portret, dat hem in den naam der Sterrelingen aange boden werd. Bewogen door deze blijken van genegen heid, drukte de Eere-voorzitter in korte woorden zijnen dank uit, hij zegde dat die dag zou tellen onder de schoonste zijns levens en dat hij de Vlaamsche Ster altijd lief had gehad zelfs gedurende den tijd zijner verwij dering. Als bevestiging der schoone woorden die kwamen uitgesproken te zijn hief het orkest het schoone lied aan van Gretry: Waar kunnen wij nog beter zijn. Dan werden al de leden den Eere-voorzit ter voorgesteld, die in hen nog slechts drie zijne vroegere medebroeders erkende. Na deze plechtpleging ving het tweede deel van het programma aan. Koorzangen, romancen en kluchtliederen werden gezongen, men dronk op de gezond heid van den held van het feest en zoo ver liepen de uren in vroolykheid en vermaak tot eindelijk het afscheidsuur sloeg. Bij koninklijk besluit van 27 April 1901, verschenen in het Staatsblad van 6 7 Mei 1901, is de medallie van 3° klas verleend aan den heer Henri Demeyer, bode van het Stadsbestuur. Het werk der Pers, onlangs gesticht onder de bescherming der Liberale Jonge Wacht, laat onze dienstwillige jeugd toe wekelijks een groot getal nummers van het

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2