Iets voor de brieveiidragers. STADSNIEUWS. Maatschappij Oud-Pompiers. Nog een stoefferü! milddadigheid bekend maken in het Staats blad. M. De Bruyn. Maar dat alles weet men, niemand is onbewust dat er aangeno- mene scholen zijn. Wij hebben het gezeid en uitgeroepen in al de schriften die van het landbouwbestuur voortkomen. Links Gij weet het M. De Bruyn. Men weet dat er aan- genomene scholen zijn ernstig ingericht, nauwkeurig een programma volgende, vast gesteld en onderworpen aan het opzicht. Zij ontvangen toelagen volgens de klas waartoe zij behooren. Nog eens dat is gekend, de programma's zijn uitgegeven geweest. M. Jourez. Al de klerikale scholen trekken toelagen van den Staat. M. Crombez. Ik vervolg MM. Van Doren, bestuurder der vrije middelbare school van Dendermonde 750 De Saegher, bestuurder der vrije middelbare school van Maldeghem 750 Vandenbussche, bestuurder der vrije middelbare school van Binche 750 Steensel, bestuurder der vrije normaalschool van S4Truiden 750 Logie, bestuurder van het ge sticht S'Truiden van SlTruiden 1.000 Maubert, bestuurder van het S' Jozelfs college te Ciney 750 Lamine, bestuurd1' van 't klein seminarie van S4 Truiden 750 Devroe, bestuurd1 van 't klein seminarie van Roeselare 750 Wilmotte, bestuurder van het klein seminarie van Floreffe 750 Jacques, bestuurder van het klein seminarie van Bastogne 750 Auger, bestuurd1 van 't klein seminarie van Goede-Hoop 750 Schillings, bestuurder van het klein seminarie van S'Rochus te Ferrières 750 Decoster, bestuurder van het klein seminarie te Mechelen 750 M. De Bruyn. Neen. Alleen deze die een landbouwonderwijs ingericht hebben vol gens de programma's van den Staat. M. Crombez. Gij stoptde geeste lijkheid vol. M. De Bruyn. Dat is niet waar. Ziet de middelbare scholen aan welke wij toela gen verleenen voor de leergangen van land bouw in de begrooting van 't inwendige; ziet de leergangen die er ingericht zijn. M. Nolf. Gij zijt mis. In de middel bare school van Yperen kunnen wij er niet toe geraken eenen leergang van landbouw te bekomen, door de ouders gevraagd. M. Paternoster. Maar dat zijn onze scholen, het zijn deze van het land. M. De Bruyn. Van gansch het land? M. de Voorzitter. Gelieft M. Crombez te laten vervolgen. (Samenspraken). Ik verzoek u te zwijgen. M. Crombez. Men moet maar de An nalen nemen en er de redevoeringen zoeken welke M. De Bruyn in 1899 uitsprakhij zegt er dat hij toelagen verleent aan scholen, maar hij wacht zich wel te zeggen dat hij de seminariën toelagen verleent. En gij noemt dat het landbouwonderwijs aanmoedigen? 't Is het averechts landbouwonderwijs. M. Tournay. Ga voort, 't is zeer be langwekkend. M. De Bruyn. De verdeeling der toe lagen is goed gedaan. M. Crombez. - Ik vervolg. Dit schijnt u te verdrieten, M. De Bruyn. M. De Bruyn. Gij bedriegt u, integen deel. Ik ben gelukkig dat gij de vooruit- gangswerken aanhaalt waaraan ik medege- holpen heb. M. Crombez. Te meer. M. de voorzit ter, ik beken dat mijn tijd van spreken voor bij is, maar gij zult bekennen met mij, dat de onderbrekingen mij verscheidene minuten hebben doen verliezen. M. de Voorzitter. M. Crombez, gij hebt sedert lang de twintig minuten over schreden wil het kort maken. M. Tournay. Ik geloof het wel, men doet niets dan M. Crombez onderbreken. M. Termole. En die onderbrekingen komen van de rechterzijde. M. Crombez. Ik vervolg: MM. Cools, bestuurder van het wee- zenhuis Ste Barbara, te Wet te ren 7.50 Vermeescli, bestuurder van het S' Jozefsgesticht, Thourout 750 Mev. Vouets, Bestuurster der zus ters van het kind Jezus, te Brugge 2.000 Dohiceux, bestuurst1 der land- bouwhuishoudschool, Ove- ryssche 4.500 Buvé, bestuurster der huis houdschool der Ursulinen, te Hooge-Kruis 7 50 Stanislas, bestuurster der huis houdschool van Cortemarck 7.50 Dewitte, bestuurster der huis houdschool, te Moorslede 7.50 Galand, bestuurster der huis houdschool van Bastogne 1.000 Palen, bestuurster der school van de zusters Sl Vincentius a Paulo, te Gyseghem 2 000 Lacroix, bestuurster der land bouw huishoudschool te Herve 2.000 Jansen, bestuurster der huis houdschool van 's Gravenwezel 1.000 Hanson, bestuurster der huis houdschool van Heule 1 000 Quintus, bestuurster der huis houdschool van Oosterloo 2 000 M. Timmerman, bestuurder der huishoudschool van Héverlé 4.000 Mev. de Monfort, bestuurster der landbouw huishoudschool van Goorent (Wuestwezel) 3.000 Te zamen 95.000 Art. 2. Onze Minister van landbouw is gelast met uitvoering van het tegenwoordig besluit. Gegeven te Laeken, den 20 februari 1900. LEOPOLD. Voor gelijkvormig afschrift De algemeene Secretaris, Beco. Door den Koning De Minister van Landbouw, Baron van der Bruggen. Zooals ik het u kom te zeggen, de toela gen voor 1900 beloopen tot 95.550 fr., er zijn, daarenboven, aanvullende toelagen ge weest voor 1.980 fr. Een lid links Het grootste deel der toe lagen zijn achtergehouden van de bestem ming welke men hen wil toeschrijven. On derbreking van M. Rosseeuw). M. Crombez. 't Is met uw geld dat gij uwe vrije scholen betaalt, volgens de leer van M. Yerhaegen; en, gij ziet, mijnheeren, dat het ons geld is dat dient om uwe vrije scholen te betalen. [Samenspraken) M. de Voorzitter. Mijnheeren, ik ver zoek u M. Crombez niet te onderbreken.Van den anderen kant noodig ik het achtbare lid uit te besluiten, aangezien het spreekt se dert meer dan een half uur. M. Crombez. De toelaag voor 1901 is gebracht op 96.300 fr. Ziehier het beste, 't Is dat die Koninklijke besluiten in het Staatsblad niet verschenen hebben. Ik heb er mij ernstig over bevraagd in het Rekeningshof, deze heeft mij verze kerd dat die Koninklijke besluiten in het Staatsblad niet verschenen hebben. 't Is eene verkrachting der wet. In de Kamer heeft de liberale afgevaardig de M.Warocjué het volgende wetsvoorstel neèrgelegd Eerste artikel. De jaarwedde van de brievenbestellers voor de steden wordt vast gesteld als volgt Voor de brievenbestellers der 1° klasse, van 1,300 tot 1,600 fr. 2° Klasse, van 1,200 tot 1,500 fr. 3e Klasse van 1,100 tot 1,400 fr. De jaarwedde voor het platteland wordt vastgesteld als volgt: le Klasse, van 1,000 tot 1,200 fr. 28 Klasse, van 1,000 tot 1,100 fr. 3e Klasse, van 950 tot 1,050 fr. Art. 2. Het loon der boventallige brie venbestellers wordt vastgesteld op 3 fr. voor de eerste, 2,75 fr. voor de tweede en 2,50 f. voor de derde. Art. 3. - Al de brievenbestellers, zoo voor de steden als voor het platteland, ontvangen eene jaarlijksche schadeloosstelling voor het schoeisel. Deze schadeloostelling bedraagt 20 fr. voor de brievenbestellers, gehecht aan de postkantoren der steden van meer dan 100,000 inwoners, en 30 fr. voor die der andere gemeenten. Art. 4. De kalanders voor nieuwjaars giften worden aan de brievenbestellers kos teloos en in toereikend getal ter hand gesteld door het Bestuur. Art. 5. Het werk der brievenbestellers i moet derwijze worden ingericht, dat zij, dagelijks, te minste 10 uren onafgebroken rust hebben. Art. 6. De brievenbestellers, die de zondagrust genieten, hebben recht op vier dagen verlof per jaar, in éénmaal. Die de zondagrust niet genieten, hebben recht1° op één dag verlof per maand2° op acht dagen verlof per jaar, in één-of twee maal, volgens de noodwendigheden van den dienst. De dagen afwezigheid wegens ziekte of eenige andere reden, voorzien door de dienstverordening, mogen onder geen voor wendsel van de verlofdagen afgerekend wor den. Art. 7. Zoo zij dit vragen, worden de brievenbestellers op pensioen gesteld op den ouderdom van 60 jaar. Redevoeringen uitgesproken op hel graf van den heer Lust M. Victor De Coninck, sprekende in naam der Philharmoniclas de volgende lijkrede Mijne Heer en, Lijkrede van M. Nolf. Mijne Heeren. BERICHT. Het muziek dezer maatschappij zal zich naar Dixmude begeven op Zondag 7 Juli 1901, om deel te nemen aan do installatie van het nieuw vaandel, der Jonge liberale Wacht. Vertrek uit Yper, ten 11.57 Aankomst te Dixmude 2.06 Vertrek uit Dixmude 6.32 Aankomst te Yper 8.31 Prijs voor gaan en keeren. 2de klas fr. 2.50 3de klas -fr. 1.50 De leden die begeeren deel te nemen aan dit uitstapje worden verzocht zich te doen inschrijven iu het lokaal de dagen der re petitie. De lijsten zullen gesloten worden den Vrijdag 5 Juli 1901. N. B. -- De reiskaartjes zullen aan de in schrijvers gegeven worden den zaterdag 6 Juli in de Café de Commerce, hond straat, van 8 ure 's avonds. Yper, 14 Juni 1901. Mijnheer de uitgever, Gelief de volgende regelen op te nemen Vele liefhebbers van wielrijdersport wa ren er op gemunt een lange koers van duur te zien bestrijden tusschen den ouden Van- derstuyft en Camille Giller; van alle kanten gingen er kennissen aankomen om dijnsdag aanstaande er den uitslag van te zien; spij tig is het dat men nooit op het woord mag steunen van Camille Giller en nogmaals trekt hij zich achteruit. De rede die hij inbrengt is wisselvallig want, aan den eenen zegt hg dat hij ziekelijk is, aan een tweede dat een tante de laatste H. H. sakrementen bediend is aan een derde dat zijn machien is gebro ken en soms veranderd hij zijn gezegdens en gaat hij toch loopen. Iets dat blijkbaar is dat er hem in zijn achterste iets nijpt, 't is dat hij 8 dagen na den 16 Mei, dag der wedding, de som van 10 franks moest storten in handen van onzen vriend Emile Talon en dat er tot hedendaags van zijnentwege niets is gegeven; hij heeft zelfs dezen laatsten ook om den tuin geleid met hem leugens wijs te maken. De 50 franks moesten reeds den 11 Juni gestort zijn. Giller speelt dezelfde rol van over twee jaar toen hij den held van West-Vlaanderen wilde zijn en iedereen beriep voor 50 kilo meters. Er werd een match besloten tusschen hem en Dequeker van Polinckhove maar als het geld moest gestort worden had Giller geen tijd. Vroeger heeft hij nog zulke wed dingen gedaan, dus moet men niet verwon derd zijn over zijne handelwijze. Het ware te wenschen dat iedereen kennis kreeg van dit bericht ten einde hun geen nuttelooze reis le doen afleggen dijnsdag aanstaande. Elk zeg het voorts. Het is als Secretaris van de besturende Commis sie der Piulhurmonie, waarvan de betreurde over ledene gedurende 21 jaar Voorzitter was, dat mij de droevige eer te beurt valt eene laatste en plech tige hulde te komen brengen aan Emiel Lust, dien men zooëven in dit graf gelegd heeft. Het was in 1880. De maatschappij had eene pijn lijke krisis onderstaanzij was aan harde beproe vingen blootgesteld geweestmaar,] dank aan de ontembare wilskracht van den Bestuurder en aan de onwrikbare verkleefdheid eeniger zeldzame mu zikanten, die haar getrou v bleven, haar bestaan dat een oogenblik bedreigd was, bleef verzekerd. Zooveel moedige krachtinspanning verdiende ondersteund te worden; eenige toegenegene vrien den begrepen hetde maatschappij werd heringe richt; een nieuw bestuur wierd gevormd, waarvan Emiel Lust het voorzitterschap aanvaardde. Deze gelukkige gebeurtenis prikkelde het harts tochtelijk streven onzer muzikanten, die zich we derom met nieuwen ijver aan het werk zettenwij zjjn getuigen geweest, Mijne heeren, van hunne volhardende pogingenwij hebben hunnen onop- houdenden voortgang vastgesteld, en het is met eene gewettigde fierheid dat wij heden getuigen zyn van hunnen bijval en van hunne zegepralen. Deze schitterende toestand door onzen muzika len kunstgroep, zonder eenige officiëele ondersteu ning verworven, zijn wij ten grootendeele verschul digd aan de onbeperkte verkleefdheid en aan den milden steun van Emiel Lust. Wij rekenden nog op hem, om de sociëteit voort durend op den weg des vooruitgangs te geleiden; ook, wanneer pas over eenige dagen, spijts de ziekte, die hem ondermijnde, hij er aan hield ons te ontvangen ter gelegenheid van zijn naamfeest, ten einde ons warm de hand te drukken en al zijne wenschen te uiten voor den voorspoed zijner lieve Philharmonie, wij verlieten hem vol hoop in zijne spoedige herstelling. Het noodlot heeft er anders over beschikt; on verbiddelijke dood heeft haar werk volbracht; Zij veroorzaakt onder ons eene overgroote ledige plaats, en wij verliezen niet alleen in Emiel Lust, den verkleefden Voorzitter, maar ook den openhar- tigen en rechtzinnigen vriend want, hij droeg ons allen Bestuurleden en muzikanten, eene diepge voelde en onveranderlijke vriendschap toe. Op dit uiterst oogenblik, op hetwelk de aarde, die dit graf zal bedekkenons voor eeuwig zal scheiden, wij zeggen u: Geliefde Voorzitter, edeleVriend, gij waart altijd goed en rechtveerdig- rechtzinnig en milddadig, en uwe deugden zullen uwe nagedachtenis onvergankelijk onder ons doen voortleven. Mogen deze nagedachtenis en de bewijzen van achting en genegenheid uwer talrijke vrienden die hier uwe laatste woonstede omringen, eenigen troost brengen aan uwe teergeliefde kinders en aan uwe waardige en zoo diep beproefde familie. Rust in vrede, Emiel I Vaarwel I Onze kieswetgeving, toen zij de arrondissemen ten van ICortrijk en van Yperen in eene enkele om schrijving vereenigde, heeft wettelijk debetrekkin gen van vriendschap en van onderling verband be krachtigd, welke bestonden tusschen de Kortrijk- sche en de Iepersche liberalen. Uwe zegepralen zijn voortaan de onze; wij dee- len ook in uwen rouw. Het treurig nieuws der dood van M. Lust, wel ken wij bijzonderlijk nader leerden kennen tijdens de wetgevende kiezingen van den 27 Mei 1900, heeft in ons arrondissement eenen droevigen weer klank gehad. In naam onzer Liberale Associatie, in naam van al onze liberale kringen, in naam der kiezers, die, volkomen vrij, met hunne stemmen de kandidatuur steunden van dezen die niet meer is, kom ik mij in uw midden de tolk maken van onzen spijt en onzer erkentelijkheid. Beter geplaatste personen hebben u de overgroo te diensten herinnerd, welke de overledene bewe zen heeft: Zijne werkzaamheid en zyne vurige lief' de voor onze gemeene zaak hebben zich bijzonder lijk in 't Kortijksche geopenbaard. Wat ons betreft, wij herinneren ons met genoe- gen, dat hij, tijdens onze laatste wetgevende kie- j zingen, geen enkel oogenblik aarzelde zijnen per- soon op te offeren, o.n den steun van zijn talent en j den invloed van zijnen naam ten dienste zijner vrienden te stellen. M. Lust was een overtuigde. Al dezen, die hem in den kiesstrijd gevolgd heb ben, zijn nog doordrongen van de mededeelende welsprekendheid zijns woords, dat zoo getrouw de verhevenheid zijnergedachten de rechtzinnigheid zijner overtuiging en zijn onwrikbaar geloof weer gaf met welk hij de eindelijke zegenpraal zijner gedachten beschouwde. Rechtschapen en mildadig van natuur, hij schaarde zich onder ons vaandelhij heeft nooit opgehouden in onze rangen eene werkende plaats te bekleeden, omdat hij er hot terrein gevonden had, welk voor ieeliggeschikt was om devolkslie- vende opvattingen te verwezendlijken, die hem geheel zijn leven hartstochtelijk bezielden, werken de voor het welzijn en voor de ontvoogding des volks op alle gebieden. Ook, dat volk, welk hij zóó lief had, verbergt zijn verdriet niet: te Yperen gelijk te ICortrijk is het dezelfde hulde, weikuit aller mond opstijgt. Overal is er maar eene stem, om te zeggen M. Lust was een man des goeds in de volle beteekenis des woords lk buig mij voor dit oordeel der openbare mee ning en het is in eene volledige overeenstemming van gedachten met haar dat ik in den naam mijner vrienden en in den mijne, aan onzen plaatsvervan- genden Senator een laatste vaarwel toestuur. >»3Sje

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2