VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en liet Arrondissement. EENDRACHT MAAKT MACHT. Vijftiende jaar Zaterdag 26" October 1901. Nummer 43. Herziening der Kiezerslijsten voor 1902-1903. De klerikale geldverbrassers. De Staat en de opvoeding des volks. Geen cent, geen man geen kanon meer. Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 2.50 ft*, voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per .3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent $er drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100 Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij onderteekend toe te zenden. Artikolen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. De voorloopige lijsten der kiezers voor Kamer, Senaat, Provintie en Gemeente liggen ter inzage van een ieder op het Stadhuis van den 3 Sep tember 1901 tot den 31 Januari 1902. De belanghebbende personen wor den uitgenoodigd hunne reklama- ties met al de noodige stukken aan het Schepenkollegie in te zenden ten laatste den 31 October. Geene reclamaties ter inschrij ving van kiezers, of ter verhooging van het getal der hun toegekende stemmen zullen later door het Be roepshof kunnen ontvangen worden, indien deze reclamaties niet eerst aan het Schepenkollegie zijn onderwor pen geweest, vergezeld van al de noodige stukken. Ons klerikaal ministerie verteert 488 millioen fr. per jaar! Door minister Desmet de Naeyer worden ter Kamer dertien ontwerpen van wet aan geboden, behelzend de begrootingen over 1902, alsmede de algemeene begrooting van 's rijks middelen. Uit de opgegeven cijfers kan worden bere kend dat de inkomsten van 't jaar 489,040 050 fr. zullen bedragen en de uitgaven zul len beloopen tot 488,343,403 franken en 4 centiemen. Het batig slot op... 't papier, zal dus zijn 695,646 fr. 96 cent. Wij weten sinds lang, wat die bonis op 't papier hebben te beteek enen. Den lastenbetalers, nochtans, zouden wij aanraden, eens aandacht dit cijfer: 489 mil lioen te bekijken. Dit zijn de jaarlijksche inkomsten die M. De Smet noodig heeft om 's lands zaken te kunnen beredderen. 488 millioen... Maar dat is verschrikke lijk... Wat richt men uit met al dit geld? Toekomend jaar geraken wij tot het half milliard En die kolossale som wordt jaarlijks uit den zak geklopt van burger, boer en werk man... Twintig jaren geleden, onder 't ministerie Frère-Orban, schreeuwden de klerikalen moord en brand en builden als werden ze lo vend gevild, omdat men eenige nieuwe las ten invoerde, tot herinrichting van 't onder wijs. Maar de minister van Financiën, M. Graux beschikte maar ruim over de helft der mil- lioenen die M. Desmet thans vraagt. Waarom blijven dezelfde klerikalen nu kalm? Waarom huilen zij nu niet? Is't land dan op twintig jaar zooveel ver groot, is de bevolking zoo zeer geklommen, zijn de behoeften van 't rijk zoozeer vermeer derd om twee honderd millioen meer 's jaars te verteren dan minister Graux? 't Is om zich waarlijk af te vragen waar 't geld blijft. Wij verteren een half milliard, wij leenen alle jaren twee honderd millioen, onze schuld groeit dat het een lust is en elk een is 'takkoord, om te verklaren dat het nooit zoo slecht ging met handel en zaken, als thans het gaval is... Wie krijgt daar kop aan? De heeren Buyl, Nolf en andere leden der linkerzijde in de kamer van volksvertegen woordigers hadden over eenigen tijd een voorstel neergelegd, strekkende om het Be knopt Verslag der kamerzittingen aan alle Belgen verkrijgbaar te stellen tegen den prijs van 1 fr. zooals zulks tijdens het laat ste liberaal ministerie het geval was. Dat voorstel is onlangs in de afdeelingen besproken geworden en natuurlijk verwor pen geweest, zooals zulks met alle wetsvoor stellen gaat, die van liberale zijde uitgaan. Daar verschieten we niet in, omdat we weten dat de klerikalen alles zullen afbre ken en verwerpen wat hunne tegenstrevers voorstellen. Dat is klerikale gewoonte. Of ze loffelijk is, daar bekreunen die heeren zich niet om en beweegredens tot verwer ping hebben ze algauw gevondenklinken ze niet, zoo botsen ze en de dweepzuchtige jaknikkers stemmen toch mee in alles wat hunne bazen goedvinden of afkeuren. Oor- deelen doen ze niet Dat mogen ze niet doen. Maar wat ons verwondert is dat de bazen der meerderheid als beweegreden tot ver werping van het voorstel aanhaalt dat de Staat de staatkundige opvoeding des volks niet moet op zich nemennoch er aan helpen. Zie dat is eene voDdst van belang en men moet wel klerikaal en jezuiet zijn om zoo iets te durven zeggen. Zoo, zoo! De Staat moet de politieke op voeding des volks niet op zich nemen. Wie heeft er het meeste belang bij dat het volk staatkundig ontwikkeld worde, zoo niet de Staat zelf? Hoe beter het volk zijne rechten en plichten verstaat, hoe beter het die rechten, vooral die plichten zal kunnen naleven. Indien de Staat wat meer voor die poli tieke opvoeding zorgde, zoudeD er zoovele misdadigers niet zijn en waren er dus meer der gendarmen en gevangenhuizen niet noodig. In de kamers worden de wetsvoorstellen besproken en uit die besprekingen is voor de Belgen het grootste nut te trekken voor de kennis der wetten, die gestemd worden. Daarin kunnen zij leeren waarom de voor gestelde wetten er noodig zijn en hoe zij moeten nageleefd worden. Nu kennen de meesten onder hen die wetten niet en toch moeten zij er zich naar gedragen, zoo niet worden zij gestraft met boet of gevang. De wetten worden iu bet Staatsblad af gekondigd en tien dagen na die afkondiging soms nog veel vroeger zijn zij van kracht, dus toepasselijk. Wee hen dan die ze over treedt. Processen en veroordeelingen zijn er de gevolgen van. Hoe menige meuschen worden niet voor de rechtbank gedaagd zonder te weten wel ke wet zij overtreden hebben 1 Zij weten van toeten noch blazen en toch krijgen zij boet of gevang. Is dat logisch Is dat ver standig van wege landregeerders Hade Staat moet niet medewerken aan de politieke opvoeding des volks 1 En dat durven geleerde mannen zeggen, die de lots bestemming des vaderlands in handen hebben. Ministers en kamerleden worden door het volk betaald, zoowel door de kleine burgerij en de werklieden als door de rijken en het zouden maar de rijken, de weihebbenden zijn, die mogen weten wat er in de kamers gezegd wordt, omdat zij bet betalen kunnen. Foei, gij heeren van de meerderheid, die zoo hoog oploopt met uwe belangstelling voor den minderen man, die zelfs een minis terie van Arbeid hebt ingesteldEens te meer past gij de spreuk toe: Luistert naar mijne woorden, maar ziet niet naar mijne werken. Al uwe hooge woorden zijn maar bluf; al uwe belangstelling is maar schijn. Gij mint den werkman niet. Gij vaagt uwe botten aan de burgerij. Belastingen betalen, altijd meer belastin gen, dat mogen de Belgen maar weten waartoe de belastingen moeten dienen, dat mogen ze niet. Praten mag je, maar be talen moetje! «zegt de Hollander en dat zegt gij ook. Onze werkmansjongens moeten het vader land dienen, buis, vrienden en magen en loopbaan verlaten om in het leger gedrild te worden, zonder dat zij mogen weten welke rechten en plichten zij als soldaat hebben. Maar daar ligt de hond niet gebonden, heeren der meerderheid. De misslagen, de willekeur, die gij zeiven in de toepassing der wetten pleegt worden in de kamers aan het licht gebracht en deze mag de gemeene man niet kennen. Gij zijt bang dat er bij het algemeen bekend maken van al uwe domme en schijnheilige streken eene algemeene ver ontwaardiging zou losbreken en u van het bewind jagen. Het volk mag betalen, maar niet weten wat gij doet. Dat is de reden waarom gij het billijke voorstel der heeren Buyl, Nolf en anderen verwerpt. Wat geeft het u dat het volk onwetend blijft onder staatkundig oogpunt, zoo gij maar te Brussel moogt zetelen en wetten maken om uwe vrienden te bevoordeeligen en uwe dwepersgrillen te voldoen. Recht en rechtvaardigheid voor alle Belgen kent gij niet. Daarom stellen wij aan de minderheid der kamers voor, algemeen te eischen niet meer te vragen dat het beknopt verslag aan 1 fr. zou verkocht worden per jaargaDg. Wij gelooven dat onze nieuwe liberale kamerleden nog veel te braaf en te parle mentair zijn en niet genoeg inzien dat zij met eenen hoop huichelaars te [doen hebben, die met minachting uit de hoogte spreken als ze fatsoenlijke tegenstrevers voor handen hebben, maar eenen geheel anderen toon aanslaan als die tegenstrevers haar op de tanden hebben. Wij hebben dat nog meer maals gezien. Nog onlangs toonde onze minister van onderwijs boe autoritair, hoe onbeleefd zelfs bij kan zijn met beleefde mannen. Er is verandering noolig, wij hebhen eene meerderheid, die het licht schuwt, die maar in het donker durft werken. Weg met zulke mannen Mochten velen van hen bij dj eerste wetgevende kiezing den berg afrclien. Dat wenschen wij. Liberalen, laat ons daarvoor werken. Hel Recht van Zondag 20 October Uit 1901. De bespreking van de krijgswet duurt voort. Kostelijke bekentenissen zijn reeds gedaan door het ministerie; Het bekent dat het ontwerp eene vermeerdering van kosten zal bijbrengen van rond de zes millioen. Bijgevolg de voorspelling van den Patrio- te, de Petit Bleu, enz., dat het ontwerp eene vermeerdering van uitgaven van 15 a 20 millioen ging veroorzaken is waar. Waarom? Omdat wij regelmatig zien dat de vermeer dering van kosten voor 't leger gewoonlijk drijmaal zoo groot is, als door de ministers voorspeld werd voor de stemming. De Maas forten gingen maar 35 a 40 millioenen kos ten; zij kosten er 100 tot 120 en nog jaarlijks worden zij versterkt en kosten zij millioenen bij, onder voorwendsel van herstellingen, enz. Als men 50 millioen wilde besteden aan Antwerpen, was Antwerpen oninnemelijk, zoo boften de ministers; er werden er meer dan 100 verspild on men eischt nog eens 60 a 70 millioen om de verdediging ijvanï Ant werpen op behoorlijken vo"t tejbrengen. Waarom zou het nu anders zijn? Waarom zoude nu een minister voor de eerste maal de waarheid zeggendn zake van legerkosten? Nooit heefteen ministerie meer gelogen dan dit! De behoudsgezinde katholieken zijn aan 't hoofd gekomen onder den kreet van: weg met de lasten, zij hebben ze vermeerderd aan hunne beloften gedaan aan boeren en werklieden, zijn zij altijd te kort gebleven; zij kloegen er over dat er te veel beambten waren onder de vroegere besturen: we wor den tegenwoordig letterlijk door de bureau cratie en de plaatskensjagers opgeëien; te Gent komt er een professor aan de Hooge- school te sterven, men heeft hem ver zan gen door drij andere lieve behoudsgezinde kinderen. 't Land ging naar zijn val omdat er in 1884 380 millioenen 's jaars uitgegeven werd voor 't bestuur van het laad; we zijn nu reeds aan 480 mill, en de uitgaven ver meerderen ieder jaar. Dus aangezien onze ministers zoo dikwijls gelogen hebben, en in zake van legerkwestie altijd gelogen heb ben, zouden wij dom moeten zijn om de woorden van den minister als zuivere waar heid aan te nemen en ons te laten opgieten dat de vermeerdering der uitgaven voor het leger slechts 6 millioen zal bedragen. Laat ons gerust die 6 millioen vermenig vuldigen nog drij en we zullen gevaar loo- pen nog beneden de waarheid te blijven. 't Volk wil zijne oogen niet opendoen of wel 't is te laag en te lafherlig om ons land te verlossen van een ministerie dat het ka rakter verkracht en ons volk verandert in een volk van kruipers en bevers en ver klikkers en laffe vleiers; het kan dus beta len; spijtig dat de goede met de slechte gestraft zijn. De Bien Public is zeer tevreden over de krijgswet; volgens hem is ze geheel en gansch voldoende: ze verminderd de krijgs lasten; immers, zegt hij. denk aan deze wet is de persoonlijke dienst ('t is te zeggen dat de rijken zoowel als de armen soldaat zouden moeten zijn indien zij een slecht nummer MMMananaai HET WEEKBLAD aresgnEtcyjggs

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 1