STADSNIEUWS. Meeting voor Algemeen Stemrecht. Eene geestelijkheid met twee aangezichten. In het klooster. Verplichtend onderwijs. De Armbureelen en de 9 centen daags. Liever honden... dan onderwijzers. Eeu langgerokte pensejager. Tooneelnieuws. -Wij moeten en wij zullen het zuiver al gemeen stemrecht hebben, dat is ons woord, en ons hert, en onzen eed. Dit meervoudig stemrecht moet weg. Ten eersten, omdat het een vernedering is voor den arbeiderde dag der kiezing is voor hem een dag van schande, hij moet naar do kiezing komen, zijn naam wordt afgeroepen, en hij die 50 jaren is en die al 40 jaren gearbeid heeft, en die den last heeft gedragen van 5 k 6 kinderen op te kweeken, en die aan den Staat de grootste lasten opbrengt, in het geld en in bloed, met een arm stemmeken mag hij beschaamd naar 't biechtstoelken trekken, terwijl ach ter hem een rentenier komt, jongman, die zijn leven lang niets gedaan heeft dan de ge- nuchten van het leven gesmaakt, en die rentenier trekt glorieus op, met drie a vier stemmen, hij heeft voor de wet 3 a vier maal meer waarde als die brave werkman. Alle Belgen zijn gelijk voor de wet. Ten tweeden, dit meervoudig stemrecht is onrecht en diefstal, de wet moet eerlijk zijn, een oneerlijke wet heeft geen gezag het is opstaan tegen de rechtveerdigheid, van te durven zeggenGij zult 3 stemmen hebben en gij maar ééne. De H. Thomas van Aquina leert: Alle macht komt van God door de tusschenkomst van het volk; aartsbisschop Ireland ver klaart Geene wet is geldig of ze moet door het volk bekrachtigd zijn. En hier komt alle macht uit de geldkoffers. Ten tweeden, dit meervoudig stemrecht is eene lafhertigheid, omdat zij den armen geringen man de middelen ontneemt, om zijn ellendig lot te verbeteren.... Ons Heer is op de wereld gekomen, om de armen en de zwakken op te rechten en te verheffen. En gij, conservateurs, met uw meer voudig stemrecht gij slaat den armen en den kleinen nog meer tegen den grond en nog dieper in d'ellende. Ten vierden, het meervoudig stemrecht is een bron van eerlooze schelmerij zij geefi alle gerief om in te breken en te ste len; met valscne natums van geboorte, van verblijfplaats, met valsche eigendommen. Er staat in de Tien GebodenGij zult niet stelen Maar het meervoudig stemrecht helpt stelen, leert stelen en doet stelen Het moet weg, weg, niet om iemand te kwellen, maar om aan ons volk een men- sclieiijk bestaan te verschaffen. De mekanieken vermoorden de men- schen Er is een over-productie, de magazijnen steken vol En terwijl de arbeider nu geholpen door de mekanieken, zou moeten gemakkelijker aan zijn brood komen, door eene wijze rege ling van den arbeid, g'hebt van den eenen kant stielmans, fabriekwerkers en wevers met hongerloonen, half of gansch werke loos, g'hebt 60 duizend boeren, die jaarlijks naar Frankrijk hun aas moeten gaan zoe ken, en aan welke men moedwillig hun kiesrecht heeft ontnomen. Er wordt iets gedaan voor den boter ham; g'hebt ontelbare huisvaders, mannen van 40 tot 60 jaar, die eiken morgend ten 4 ure aan een statie moeten zijn, waarvan sommige een uur van verwijderd zijn; 's avonds ten 9 ure zijn ze thuison wat heb ben ze dan? 's middags zwart brood met spek, thuis geen kleerenvoor hun vrouw of kinderen en in den winter koude en gebrek. In Siberiën is de toestand niet slechter en daar zoekt men uitwegen naar vreemde landen. Vroeger men trachte de krisis en de volksarmoede te loochenen, maar over 3 we ken, moesten de ministers het niet loochenen Ja, zegden zij, er is een krisis; 'tis waar, maar wij kunnen er niets, niets aan doen. Ha ge kunt daar niets aan doen, gij rijke, geleerde geldmacht, ge kunt daar niets aan doen! Dat is uw laatste woord. De volksellende moet tot volkswoede overslaan. Ge zijt nu 70 jaar aan 't hoofd van 't land, meester van alles, gij oude geldmacht. We zijn hier 85 jaar zonder oorlog, in een vruchtbaar rijk land, bij neerstig, werk zaam, braaf volk; gij hebt het land gebracht in een allerellendigsten toestand, en gij die zoo hooveerdig zijt op alle ondernemingen, gij verklaart u onmachtig. Welnu, ga weg in 't bestuur, ga weg, ca laat de volksmacht eens meester. De volksmacht in allo gezondheid, die zonder d'ander belangen te verwaarloozen, bijzonderlijk hare aandacht zal vestigen op het leven en de welvaart der werkende klas, die de kracht en de ziel der natie is. En als de volksmacht het op 5 jaar niet verder zal gebracht hebben dan gij op 70 jaar, welnu, dan zullen wij voor altijd 't be stuur in uwe handen laten. Maar wees gerust, 't zal er anders gaan. Uwe 9 eens-pensioen, dat daar afkomt met looden schoenen, zal veranderd worden in 75 centiemen of 1 fr., waarover onze koning den eersten van al zal mogen zijn hand kussen, want als het volk gaat zien dat de Republiek in Vrankrijk 1 fr. daags geeft tegen hier 9 arme censkes, dan zou het wel kunnen zeggenWij willen hier ook zoo'n republiek. In een woord, tot hiertoe was het hier slechts een vaderland voor de rijke klassen maar de voreenigde volksmachten zullen wel zorgen dat 't hun weze. Ook voor de wer kende klas. (Het Recht). De bisschoppen vleien nu de Koninklijke familie en doen bidden voor de verlossing der princesse Elisabeth. In 1879 tijdens den schoolstrijd, riep den pastor van Peches in een sermoen uitGij moet u wapenen met geweren en den koning en de ministers dooden. Het zijn roovers. De koning is maar eene pers om te onderteekenen. (schoolonderzoek bl. 72). De pastoor van Beffe riep in zijn sermoen uitEr is noch keizer, noch koningmen moet gehoorzamen aan de kerk(school onderzoek bl. 866). Te Cielle bracht men de beeltenis van Koning Leopold I uit de gemeenteschool naar het lokaal der katholieke school waar ze tot spot diende aan de leerlingen der katholieke school voor volwassenen De schoolopziener deed ze naar de gemeente school terug brengen maar ze was met vuilnis bezoedeld geworden (schoolonder zoek bl. 886). Te Bande zegt de pastor in een sermoen Hendrik VII was een gekroond zwijn. Wij hebben er ook één in ons land gehad. (Schoolonderzoek bl 776). Diezelfde pastoor deed het Te Deum niet zingen op het naamfeest des konings (schoolonderzoek bl. 778). De pastor van Noiseux kondigt aan dat men den 21° Juli het Te Üeum zou zingen voor de bekeering des koningsen voegde er bij't is noch aan de keizers, noch aan de koningen van welke het meerendeel maar gekroonde zwijnen zijn, dat God het geheiligd pand van zijn woord heeft toe vertrouwd (schoolonderzoek bl. 463). De pastoor van Bercheux zegt in een sermoen dat een kristen koning eene wet onderteekende gemaakt door eene regee ring van vrijdenkers (schoolonderzoek bl. 989). Te Tillet zegt de pastoor in zijn sermoen; De Koning heeft de wet der geuzen getee- kend en hij is niet beter dan de anderen, (schoolonderzoek bl. 997). In de congregatie van jonge meisjes van Vielsalm heeft den deken zich veroorloofd den koning eene vod, een geus te heeten, er bijvoegende - dat hij hem verfoeide. (schoolonderzoek bl. 907). De deken van Vielsalm heeft ook eens het Te Deum overgeslagen en het gebed voor den koning, op 't einde der diensten, werd volkomen afgeschaft (schoolonder zoek bl. 909). En dat is de handelwijze onzer zwartjes, vleien en kruipen of lasteren en vervolgen, volgens zij er profijt kunnen uittrekken Wie kan er nu nog aan den praat van zulke mannen gelooven? Het assisenhof van Ille-et-Vilaine had de kassier van de spaarkas tot Rennes tot twee jaar gevang veroordeeld omdat hij een tekort van 20,000 fr. gelaten had. Doch de kashouder was gaan loopen en de gendar men vonden hem nergens. Met de klooster wet toe te passen heeft men hem in een klooster ontdekt waar hij zich reeds gedu rende zeven jaren, verdoken hield. I-Ioevele veroordeelden zitten er wel in de kloosters van België Knoop dat aaneen. In ons land is elke burger verplicht de wetten te kennen. Integendeel is niemand verplicht te kunnen lezen noch schrijven, iets dat aan een burger onontbeerlijk is om zich met de wetten in kennis te stellen. Al de wetten worden bij middel van plak brieven afgekondigd, en bijgevolg zijn niet in het bereik van een ongeletterde. Hoe wil men dan dat die menschen de wetten kennen Het gevolg daarvan is dat er dagelijks personen veroordeeld worden voor overtre ding van wetten die ze noch van knie noch van elleboog kenden. Vóór men de burgers verplichte de wet ten te kennen, dat men ze eerst den plicht oplegge die wetten te leeren lezen Men schrijft uitlseghem Het schijnt dat sommige gemeentebestu ren de wet op de werkmanspensioenen of liever de 18 centiemendaags, in een verkeer den zin opnemener zijn gemeenten die een heel klerikaal bestuur hebben, en die de hulp van het Bureel van Weldaad te voren schonk aan de behoeftige ouderlingen nu afnemen of verminderen. Er zijn op zekere gemeenten ouderlingen die onbekwaam zijn om te werken, en die eenen onderstand hadden van 5 fr. te maan de of 60 frs per jaar; nu zij eene premie trekken zijn zij gedeeltelijk hunnen vorigen onderstand ontnomen; Is dit wel in regel met de wet? Indien deze onrechtvaardigheden voortgaan, het zal niet voor het voordeel zijn der werkmen- schen dat die toelage verleend wordt, maar wel in het voordeel der gemeentebesturen, die liever hun geld aan schatrijke kloosters geven dan het aan nuttige werken te be steden. Ik zou wel willen dat mm mij eens toone of de gemeentebesturen zoo het recht hebben den onderstand die de werklieden te voren hadden af te trekken voor hunne 18 c. daags. Ziet ge nu, werklieden, dat de ouderdoms pensioenen alleen een kiesmaneuver zijn geweest 1 Laat u maar altijd voort bedriegen door de klerikalen, die u in kiestijd met tal Van beloften paaien. Votksvriend. Het Staatsbestuur heeft eens te meer zijne gekende voorliefde tegenover de onderwij zers laten blijken. Onlangs werd te Brussel eene wederland- sche tentoonstelling van honden geopend. Een bijzondere dagorder van den minister op 17 September bracht het personeel der Staatsspoorwegen ter kennis, dat de hon den, vergezeld door een bewaker, bestemd voor dis tentoonstelling, zouden vervoerd worden op de Staatsspoorwegen met 50 vermindering op den prijs der reiskaart. Wanneer nu de Belgische onderwijzers zich begeven naar hun jaarlijksch congres van 't lager officieel onderwijs, bekomen zij niet eens de vermindering van 50 per hon derd, die hun werd toegestaan onder 't libe raal bestuur. Zoo de onderwijzers door reizen meer on dervinding en kennis willen vergaren en hunne leerlingen van dit alles willen doen genieten en hiertoe aan den minister van spoorwegen eene vermindering van reiskos ten aanvragen, wordt hun geantwoord dat zij dit niet kunnen verkrijgen. Het wordt nochtans toegestaan aan officieren en sol daten. Het is nu gebleken dat de verbetering van het hondenras in de oogen onzer meesters voor de verbetering van 't menschelijk ras gaat en dar de doghonden van de groote heeren, die aan de houdententoonstelling deelnemen, recht hebben op meer achting dan de onderwijzers. De jachtbewaarder van M. Gofflnet, wo nende te Westvleteren, had op de jacht van zijnen meester eene val gevonden, waarin koren gestrooid was en waar een fazant hem had laten vangen. Niet wetende wie de wild- strooper was die daar deze val geplaatst had, bewaakte hij dezelve om den dader op heeterdaad te betrappen. Hoe groot was zyne verwondering toen hij op zeker oogen- blik een langgerokte zag afkomen, zich re gelrecht naar de val begeven. Hij vroeg hem of hij het was die deze val daar geplaatst had en met welk inzicht hij zulks gedaan had. De langgerokte bekende dat het z(jne val was en dat hij ze daar gezet had om mollen te vangen. De jachtbewaarder deed hem opmerken dat men geene mollen vangt met koren en dat hij zijne val in beslag nam en proces verbaal tegen hem ging opmaken. De langgerokte ziende dat hij in de klem was, smeekte en bad opdat de jachtbewaar der hem zijne val zou teruggeven en bood hem een stuk van 50 centiemen aan omdat hij geene rechterlijke vervolgingen zou ia- spannen. Al waart gij mijn eigen broeder, zei de jachtbewaarder, nog zou ik de zaak alzoo niet laten. De val zal ik naar het parket van Veurne zenden tezelfdertijd als mijn proces verbaal en ik leg de hand op uwen gestolen fazant. Inderdaad, hij begaf zich bij den burge meester van Westvleteren en kloeg den ge- rokten pensejager aan met verzoek vervol gingen in te spannen. Wij vernemen dat alle middelen gebruikt zijn om die zaak te dooden. Wat zal de justitie doen? Het volk zegt reeds dat in ons land de langgerokten alles mogen doen, datzij boven de wetten zijn Wij zullen welhaast zien of het volk ge lijk heeft. Zondag 11. gaf de Maatschappij de Vlaam- sche Ster hare eerste vertooning van het Tooneeljaar 1901-1902. Het programma was samengesteld uit het drama Het lied van moeder en het blijspel de Visschers van Blankenberghe. Het drama Het lied van Moeder, in drie bedrijven en een voorspel is een zeer zielroe rend stuk, dat menigmaal de tranen der toe schouwers uitlokte. Wij willen over den in houd van dit schoon en merkwaardig stuk niet uitweiden daar het reeds op het pro gramma verschenen heeft. Zeggen wij enkel dat al de spelende leden volkomen op de hoogte hunner rol waren. De heeren Neve- jans, Deweerdt, B6un en Degroote speelden meesterlijk de hun toevertrouwde rollen en bewezen dat zij grooten voortgang doen. Me- juffers Zulma Devers en Rachel Van Hedde- ghem stonden de spelers flink ter zijde en brachten niet weinig bij om het stuk op te luisteren. Zeggen wij terloops dat Mej. Van Heddeghemeen ln prijs behaalde in 't conser vatorium van Gent.'t Is genoeg gezegd dat zij eene volleerde tooneelspeelster is. Doch ver geten wij de kleine juffer Jeanne Devers niet, die in het voorspelde rol van Henri Kortmans vervulde en door haar bevallig spel en haar schoon gezang het publiek tot tranen toe be woog. Indien het meisje zich op de studie van het tooneel toelegde, het zou eene eerste tooneeliste worden. Hopen wij dat wij nog de gelegenheid zullen hebben het te mogen toejuichen. De Visschers van Blankenberghe, blij spel inéén bedrijf door Sleeckx, heeft ook veel bijval verworven, de gemoedsaandoe ningen door het drama veroorzaakt verdwe nen alras en eene gulle vroolijkheid heersch- te onder al de toeschouwers. De figuiatie liet niets te wenschen en een zestal jonge meisjes verleenden er hunne me dewerking in en brachten veel bij om de koorzangen te verheffen. Nogmaals bewezen de Sterrelingen dat zij even goed spelen in het boertig als in het deftig vak en de heer J. Hustinckx toond9 dat hij op de hoogte is zijner medebroeders. Het orkest, onder het bestuur van den heer M. Tasseel, liet verscheidene schoone stukken van zijn nieuw repertorium hooren en bracht vele afwisseling bij in de vertoo ning. Kortom het was een schoon indrukwek kend en tevens vermakelijk feest waarover —MMS. ürS Ij) mf— party*-*

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1901 | | pagina 2