ONVERDRAAGZAAMHEID! HENRY OPITZ STADSNIEUWS. Meeting van Zondag. Lichtiüg van 1902. - Militieraden. Wettelijke Besluiten. Rechterlijke stand. Onze kattefeest. De groote Theater Op den buiten gaat men bij de inwoners de voorschriften van den heer öoeverneur te herinneren en allen zonder eenige uit zondering aan te manen, op straffe van boe ten eraan te volkomen. Wij, van onzen kant, kunnen niet nala ten onze stem bij deze der Overheid te voe gen en wij bidden en raden onze buiten lieden aan van onverwijld aan de gegevene bevelen te voldoen. De schade door de rup- sens in de hovingen en landerijen teweeg gebracht is telken jare aanzienlijk. En van dees jaar is het te vreezen dat de schade duizendmaal grooter zal zijn: de rupsennes ten, die wij op de thans ontbladerde hoo rnen kunnen zien, zullen in de aanstaande lente uitbreken. En die miljoenen en mil- jards jongskens zullen zich van tak tot tak, van boom tot boom, van hof tot hof ver spreiden om al het groen, al het gebladerte af te vreten en te verdelgen. Opgepast dus, LezersNu dat het nog tijd is, dat iedereea zich bezig houde met het weren en het uitsnijden der rupsennes- nesten. Men onderscheidt ze heel gemakke lijk: is er ergens op eenen boom een ge- rompeld of verdroogd blad, het is een rup sennest, eene schuilplaats voor dit schade lijk ongedierte. Dat niemand aan dien plicht te kort blij vel Het is immers droevig om bestatigen hoe weinig de bewoners zich om het vernielen van het venijn bekreunen, dit niettegen staande het Landelijk Wetboek en het Ko ninklijk Besluit van 20 Januari 1887, die straffen toepassen van 5 tot 15 frank boete aan deze die nalaten de rupsennesten te verdelgen. En zulkdanig verwijtsel moet niet alleen lijk gedaan worden aan den buiten, maar is ook aan de Overheid toepasselijk. Geheel dikwijls gebeurt het dat de bevoegde Over heid hare zendiug ten opzichte van gezegde wetten op heel onvolledige, heel platonische wijze kwijt. Zij bevredigt zich niet enkelijk aan de bewoners van hoven, landen, enz. aan te manen de wettelijke voorschriften te onderhouden, maar heel zelden houdt zij eene strenge hand aan het uitvoeren van de bevelen desaangaande gegeven. Want zie, bijna nooit is er proces-verbaal opgemaakt tegen de overtreders, die nochtans talrijk zijn, vermits weinige menschen (eigenaars, pachters, enz.) zich onledig houden met het zuiveren hunner hoven. 't Schijnt dat M. Colaert, met zijne mee ting over het vrouwenstemrecht weinig bij val genoten heeft en dat de vrouwen, die aan de meeting tegenwoordig waren, beter be grepen hebben dan M. Colaert zelf, dat hun ne plaats niet aan de stembus is, maar wel in hunnen keukeen dat zij geen tijd te veel hebben om met politiek bezig te houden, want toen hij gedaan had met lezen ver wachtte hij bijval en handgeklap 1 en och héere! 't was een groote FIASCO TEGEN DE Manifest van het Marnixcomiteit Verspreiding van Gedachten van Recht en Vrijheid. Oorlog aan de Israëlieten, protestanten en vrijdenkers. Het onderwijs en de vereenigingDoor die middelen werden de kinderen van Vol taire met welgelukken tot de sectarische driften der middeleeuwen terruggebracht. Het onderwijs in ons land is de machtigste factor om tot eene eeuw van godsdienstige vervolgingen te geraken. Ons Staatsbestuur vormt methodisch door zijn onderwijs gan- sche geslachten van dweepzuchtigen. De eendracht lusschen Katholieken en andersdenkendenZeker en vast is zij thans niet vollediger dan zij het was tusschen Katholieken en Catharen, tijdens de XII* eeuw, in al de steden van Languedoc. Elk katholiek telde eenige Catharen tusschen zij ne vrienden of verwanten. De minste herin- Benoeming der militaire leden. Bij koninklijk besluit van 2 Februari 1902, worden benoemd, voor de lichting 7an 1902 tot militaire leden der militieraden en tot plaatsvervangers dezer leden de officieren hieronder aangewezen Yperen. Werkend lid. Baron Coppens, kapitein commandant bij het 3e linie-regiment, te Yperen. Plaatsvervangende leden. Fauconnier, kapitein commandant bij het 3e linie-regiment, Yperen. Benoeming der burgerlijke Leden. Bij koninklijk besluit van 13 Februari 1902, worden benoemd tot werkende en plaatsvervangende leden van de militieraden voor de lichting van 1902, de provincieraads leden en de gemeentebestuurders hieronder aangeduid; Werkend voorzitter. M. Parret Hendrik, Provincieraadslid, wonende te Zonnebeke. Plaatsvervangers des voorzitters. le M. Bergmans Justyn, te Yperen, 2' M. de Tbibault de Boesinghe, E., te Boesinghe. Werkend lid. M. Victoor Eudoxius, Burgemeester te Meesen. Plaatsvervangers van het werkend lid. le M. Fraeys Ernest, schepen te Yperen. 2° M. Deboo Remigius, burgemeester, te Oostvleteren. Yper, den 21n Februari 1902. Mijnheer de Opsteller, In uw blad van Zondag laatst, sprekende over de omhaling in stad gedaan door de uitgebrande werklieden van Mijnheer Fiers, geeft gij ons uit als Werklieden-Bedelaars. Gij vindt daarin gelegenheid om ook onzen baas te beknibbelen, omdat hij alleen niet alles vergoed en heeft. Vooreerst, we zijn geen bedelaars, wij verdienen het dagelijksch brood voor vrouw en kinders met onzen arbeid en, rechtuit gezeid we zijn er fier over. Onze stads genoten hebben het verstaan en daarom heb ben zij ons zoo mild ondersteund in het on geluk dat ons heeft getroffen, waarover wij hun voortdurend zullen dankbaar zijn. 't Is aan hunne giften te wijten, dat wij geene bedelaars moeten worden en opnieuw op eerlijke wijze aan den kost kunnen geraken. Gaat u dit misschien tegen, gij die nog- thans zoo dikwijls gebaart den vriend te zijn van den werkman Is 't ook om uwe liefde voor den werk man te toonen, dat gij beknibbelt dat som mige van ons zouden werken in een onge bruikt gebouw achter de nijverheidschool iets dat ten anderen geen waar en is nering aan vervolgingswoede was sedert ja ren uitgewischt; toen kon men, evengoed als nu, eiken terugkeer der vervolging onge rijmd achten. Zoo goed als heden verhief het Pausdom de stem om tegen het schandaal van het zegevierend ongeloof op te komen. Doch, niet meer dan thans luisterde men naar die stem. De Cathaarsche kerk was zoo bloeiend dat in 1165 te Lombers, bij Albi, eene opzag- wekkende bespreking plaats had alwaar vertegenwoordigers van Roomsche leer en Catharismus, in tegenwoordigheid eener drukke menigte op vredelievende wijze som mige geloofspunten bespraken. Twee jaar later hield de Cathaarsche Kerk een Concilie te Saint-Félix de Caraman (1). De ketterij tierde overig weelde in Italië in de steden van het pauselijk rechtsgebied afhangend: in Viterbe werd in 1205 eene kettersche meerderheid gevonden om eenen, uit de Kerk gebannen persoon, aan het hoofd der gemeente te stellen (1). De innige eendracht tusschen Albigenzer, Katholieken en Catharen bestaande, ver flauwde niet bij de verklaring van den hei ligen oorlog; zelfs niet wanneer, in 1209, de ergste booswichten van 't Christendom, be lust op buit en.... aflaten, den pauselijken niemand van ons heeft daar voor M. Fiers' rekening gewrocht. Maargij ziet de werklieden zoo goorne, dat gij alles slecht vindt wat hun kan voordeelig zijn, alles dat kan medehelpen om voor eigen werk hun bestaan te verzekeren. Gij beknibbelt verder dat M. Fiers niet alles zelf en vergoedt, daar hij door onzen arbeid heeft geld gewonnen. Heeft onzen baas geld gewonnen, 't is eerlijk verdiend, en wij, die bij hem sedert jaren ons brood verdienen, weten beter dan iemand wat hij al gedaan heeft voor zijn knechten, en weinig bazen van uwe vrien den zouden onder dat opzicht met M. Fiers kunnen vergeleken worden Voor onzen ar beid heeft hij ons altijd wel betaald en als er soms weinig werk op den winkel was, zocht onzen Meester van alles uit om ons binst het slecht seizoen voort te laten onze daghuur verdienen. Is het dus redelijk, Mijnheer, ingezien de groote schade welke de brand aan Mijnheer Fiers heeft veroorzaakt, en na de milde jonste welke onze Meester aan het hoofd der inschrijvingslijst ons gedaan heeft, is het wel redelijk, zeeggen wij, te eischen dat hij daarbij de schade nog insta, welke wij zelf geleden hebben Wij verwachten van uwe eerlijkheid dat gij de bovenstaande regelen in het naaste nummer van uw dagblad zult gelieven in te lasscbenen bieden u intusschen onze ge voelens van hoogachting. Labaere Charles Coutrez Emile Debuigne Louis Boudry Valère Cam. D'Haene Jean Poot Eugène Bedeleem J. Sinaeve Christiaen Em. Onze lezers zullen dezen brief verstaan ingegeven door eenen boezemvriend van M. Fiers en onderteekend door de werklieden van dezen laatste - en zullen de ondertee kenaars verschoonen ons artikel niet begre pen te hebben. Wij hebben gezegd dat indien M. Fiers, die veel geld gewonnen heeft met zijne werk lieden, dezen schadeloos gesteld bad over het verlies van hun allaam, die ongelukkigen de rol van bedelaars niet zouden moeten ge speeld hebben. Wij zullen er bij voegen dat die werklieden niet hadden moeten van deur tot deur gaan om te bedelen, indien M. Fiers hen verzekerd had tegen verliezen en onge vallen. Wij zullen maar een punt van dien brief doen uitkomen. Al het overige is daar ge plaatst om M. Fiers te bewierooken. Wij zouden overigens niet verstaan dat werklie den ten dienste van eenen baas, een geza- mentlijken brief zouden teekenen welke den baas zou aanvallen. De werklieden van M. Fiers loochenen het feit dat wij bekend gemaakt hebben in hetzelfde Nr van 't Weekbladhet stads bestuur stelde ter beschikking vau M. Fiers die er vijf timmerlieden doet werken oen werkhuis gelegen achter de academie. oproep beantwoorden en Languedoc over vielen om er de ketterij in bloed te versmo ren. Met bewonderenswaardige vaderlands liefde sloten zich Katholieken en Catharen aaneen om hun land tegen uitheemsche schurken te verdedigen. In de steden die zich overgaven, zooals Carcasonne, werden Katholieken en Catharen, met dezelfde wreedheid behandeld. In deze die stormen derhand ingenomen werden, zooals Béziers, stierven Katholieken en Catharen door het zwaard. Er kan niet te wel opgedrukt worden; de terugkeer der middeleeuwsche godsdienst vervolgingen blijft voor de Katholieken eene evenschrikkelijke bedreiging als voor de an dersdenkenden Waarin nu verschilt onze toestand van dien in Languedoc tijdens de XII0 eeuw? Hierin dat de vervolgingen door de Kerk in de twaalf eerste eeuwen dcs Christendoms uitgeoefend, onbeduidend waren in verge lijking met die van later. Wanneer zich afzonderlijk gevallen voor deden, door walgelijke onverdraagzaamheid gekenmerkt, dan ten minste betrof het af- wijkers die luidop hunne geloofsbegrippen deden kennen. Wordt voortgezet. Dit feit is ons bevestigd geweest en de per soon die ons ingelicht heeft, heeft er bijge voegd dat dit gebruik kosteloos was. Die zelfde werklieden beschuldigen ons daarom niet aan te nemen dat de werkman kan be staan door zijnen arbeid Zulke beschuldi ging durven teekenen geeft de waarde van geheel den brief en het gedacht wie er den opstel van gemaakt heeft i M. Fiers, die zich gaarne doet doorgaan voor den vriend en den vertegenwoordiger der werklieden in den gemeenteraad, hadde andere verdedigers kunnen vinden dan zijne eigenebelanghebbende werklieden. Wij zullen zeggen, om te eindigen, dat het uit loutere toegevendheid is dat wij dien brief overgenomen hebben. Niels verplichtte er ons toe. De volgende toelagen zyn verleend op hoofdstuk VIII, art. 33, der begrooting van t departement van Justitie (dienstjaar I902j* Fr. 1.226 43 aan de gemeente Dranou- ter, voor het bouwen van eene nieuwe pas torij aldaar; Fr. 932-18, aan de gemeente Wulverghem voor het herstellen der pastorij aldaar. Bij Koninklijk besluit van 8 Februari 1902: De heer Flamey (G. M. J.), beambte ter griffie ter rechtbank van eersten aanleg, zitting houdende te Yperen, is benoemd tot boventallig toegenoemd griffier btj die recht bank, in vervanging van den heer Wylle- man, die tot eene andere betrekking ge roepen is. Ministerie van landbouw. Een koninklijk besluit van 30 December 1901 vergunt eene toelage van 75 frank aan de Matigheidsmaatschappij voor jongelingen te Elverdinghe om ze te helpen hare antial- coolische propaganda voort te zetten. Bij koninklijke besluiten van 3 en 17 Ja nuari 1902, zijn de hierna aangeduide hulp gelden verleend aan de volgende vereeniging. Kas voor de herverzekering der paarden, te Yper (West-Vlaanderen fr. 1,000 Wij vernemen met genoegen dat, onder de menigvuldige aantrekkelijkheden, die ter ge legenheid onzer jaarlyksche feest, hier zul len te zien zijn, wij het vermaak zullen heb ben nogmaals het Paleis der cinémato- graafs te bewonderen, dat verleden jaar hier zooveel bijval verwierf. Wie herinnert zich niet de schoone tafe- reelen van het leven van Christus, van af zijne geboorte tot zyne dood, de aandoenlijke stierengevechten in Spanje, de heldaftige veldslagen der Boers tegen de Engelschen, ter verdediging van hunne onafhankelijkheid, wie heeft niet gelachen met de koddige en luimige tafereelen die kleinen en grooten vermaakten en altijd zooveel nieuwsgierigen aanlokten. Welnu het schijnt dat onze stadsgenoot, de heer Julien Marecau-Cremer, die bestuur der is van dit belangrijk spektakel, noch kosten noch moeite gespaard heeft om zijne inrichting op eene gansch nieuwe leest te schoeien, en nu in state is voorstellingen te geven van allerhande spektakels, by middel der cinématograaf, zooais Cirken, Thé&ters, Opéras, gebeurtenissen uit alle werelddeelen, met eene juistheid, eene natuurlijkheid, die iedereen moet verstommen, en welke men in alle vertooningen zal bijwonen zonder van plaats te veranderen. Wij twijfelen er niet aan of de by val zal even groot en misschien nog grooter zijn dan over jaar, want de vertooningen zullen veel aantrekkelijker wezen. Zij zijn vooral leer zaam, zedelijk en vermakelijk en geene moe ders moeten bevreesd zijn er hunne kinderen heen te leiden. De tent is zeer prachtig gestoffeerd en ver licht met het elektrisch licht. Verscheidene voorstellingen zullen dagelijks gegeven wor den. rechtover het Hotel De Chatellenie. Aangemoedigd door het groot succe» dat hij --I.-e-CHn TOT (8* Vervolg.) (1) Lea, Geschiedenis der inquisitie, bl, 134 en 735

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1902 | | pagina 2