VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws- Handels- en Annoncenblad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en het Arrondissement. EENDRACHT MAAKT MACHT. Zeventiende jaar Zaterdag 28" Maart 1903. Nummer 13. Het Beknopt Verslag. De Gendarmen. Yoor 't Verplichtend Onderwijs. Hoe men jonge dochters aan de liefde hunner ouders ontrukt. Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fr. per jaar voor den buiten. 3.50 f!r. voor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden i fr. Annoncen 15 cent pv drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, on;:4 fr. per 100 Alle beriehten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als mede die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht allo hoegenaamd» artikels uitdrink tegen Vrijdag middag vrij uo onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteokend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. Onze lezers weten dat er, dees jaar voor de tweede maal, door MM. Vande Venne, Buyl, Nolf en ander liberale Volksvertegenwoordigers in de Kamer voorgesteld wierd den prijs van het Beknopt Verslag der Kamerzittingen op één frank 's jaars terug te brengen. Het Beknopt Verslag wierd door de liberalen ingevoerd en kostte maar één frank 's jaars, zoolang zij aan het hoofd waren. Dit stelde de werk lieden, landbouwers en kleine bur gers in staat te weten hoe het land bestuurd wierd; aldus wisten zij juist wat er in de Kamers gezegd en gestemd wierd want, de katholieke bladen verdraaien die besprekingen en beslissingen zoodanig dat hunne lezers er niet wijs uit worden, of dat zij juist het tegendeel gelooven van hetgeen er wezentlijk gebeurde. Het Beknopt Verslag maakte het Jaarboek der Kamers uit voor de nederigen, voor de werklieden, die zooveel recht hebben als de rijkeren over 's lands zaken juist ingelicht te worden. Maar dat stond de katholieken niet aan, die vijanden zijn van het licht, en zij brachten den prijs van het Beknopt Verslag trapsgewijze tot vier frank 's jaar, zoodat het te kostelijk wierd voor de werklieden. Over veertien dagen bracht men dat voorstel weer op 't tapijt; maar, nogmaals beweerde de Minister dat zulks een verlies zou zijn voor de Staatskas en dat hij allen afslag weigerde toe te staan. Dan bewees M. Buyl het volgende Dat het Beknopt Verslag, door de arme kiezers gelezen, in 5 jaar aan het katholiek Ministerie eene winst opbrengt van 20,300 frank, terwijl het zelfde katholiek gouvernement in 5 jaar 511,500 frank, dus meer dan een half millioen, verliest op den Moniteur en de Jaarboeken der Kamersdie alleen door de rijke kiezers gelezen worden. Dus, de katholiekewerkmans vrienden van liet ministerie ver teren meer dan een half millioen in 5 jaar ten profijte van de rijken en zij winnen integendeel in 5jaar meer dan twintig duizend frank op de werklieden Is dat geene schande? Ofwel het katholiek gouvernement zou zijne prijzen zoodanig moeten berekenen dat de staatskas niets verliest aan de rijken; ofwel het zou het Beknopt Verslag der armen moe ten op één frank brengen. Dat is logiek. Doch neen; de katholieken zijn bevreesd van het licht; zij willen niet dat het volk wete wat er in het land omgaat en hoe slecht zij ons bestieren. Bij de katholieken is het nu nog, gelijk het altijd was: Alles voor de grooten en de rijken; niets voor de armen en de kleinen Sedert een paar weken wordt er weer veel gepraat over gendarmen, en de handel wijze van den gendarme Leclercq te Piétre- bais heeft er natuurlijk veel toe bijgedragen, om de haren mutsen te doen verdenken van wreedheid en van al te veel strengheid. In de gendarmerie, gelijk overal elders, vindt men uitzonderingen, en, ons dunkens, behoort Leclercq tot die klas van overdre- venen, die op zeker oogenbük kunnen mis bruik maken van de macht, die hun ver leend wordt. De gendarme van Piétrebais zocht het gevaar en maakte misbruik van zijne wapens; hij bevond zich niet in het geval der gendarmen van Heule, die, tijdens den katholieken schooloorlog, hun leven ernstig bedreigd zagen door de opgewondene bevolking der bijna gansche gemeente, op gehitst door sermoenen en opgeroepen bij middel der brandklok,: geluid door eenen misdienerop het bevel iens priesters. In elk géval het is zoo gesteld, dat, gelijk de Etoile het nog kortelings deed opmerken, het volks er zijn behagen in heeft telkens dat iemand eenen gendarme of aan de politie eene slechte poets kan spelen. En toch is het niet te betwijfelen dat de gendarmerie en de politie aan allen diensten bewijzen. Men bemint de gendarme niet, omdat hij de openbare macht en desnoods den dwang ver tegenwoordigt. De vrees, de afkeer voor de gendarme is als ingeboren bij het volk en wij oordeelen niet altijd juist over de rol van de gendarme, die soms een moeilijke, lastige taak te vervul len heeft om de openbare orde te bandhaven. En hoe dikwijls worden zij in de groote samenschollingen niet bedreigd? Dikwijls ook wil men aan den gendarme de schuld der politieke partijen doen bekoopen: Wanneer over 20 jaar de gekwetste gendarmen te Heule moesten schieten, om hun leven te bevrijden tegen de aanvallen der fanatieken, die hun met steenen naar het hoofd gooiden, dan scholden de katholieke gazetjes de gen darmen als moordenaars uit. Alsdan heb ben de katholieken veel bijgedragen om de gendarmen hatelijk te maken, die nogtans maar handelen in staat van wettige zelfver dediging. Laten wij ons zwichten van alle over drijving. De gendarme is soms ruwmaar, schoone woorden en vaderlijke vermaningen blijven dikwijls zonder uitwerksel op eene opgewon dene volksmenigte: op de bedreiging dat men zou schieten, wierp het volk te Heule nog méér steenen op de vertegenwoordigers der wet dan te voren. Wanneer er dus spraak is van gendarmen, laat ons overwegen, eer wij beschuldigen laat ons koelbloedig redeneeren. Men moet den gendarme niet liefhebbenmaar, men moet te zijne opzichte rechtveerdig wezen. In het drama van Piétrebais trachten som mige gew eldige bladen de fout op geheel de gendarmerie te werpen. Daarin hebben zij ongelijk. De katholieke bladen, die de gendarmen, welke te Heule hun leven te verdedigen hadden, uitscholden als moordenaars, hebben nu gepoogd den gendarme Leclerq te verontschuldigen. Zij hebben ook ongelijk. De eenen haten de gendarmen te veelde anderen hebben, sinds hunne vrienden aan het hoofd zijn, geleerd de haren mutsen al te j veel te beminnende katholieken vooral val- len van de eene overdrijving in de andere, iets wat altijd gevaarlijk is. Tusschen den haat der e :r.en en de liefde der anderen is er plaats voor de rechtveer- digheid. Wij zullen den pastoor niet beschuldigen, zegt de Etoile Beige. Zijne verantwoorde lijkheid, indien hij er eene heeft, zal voor de Rechtbanken bewezen worden. Indien hij door overmaat van ijver gezondigd heeft, zijn geweten van priester moet ongerust zijn. Maar, tot op het oogenblik, dat het licht zal gemaakt worden, is het beter hem alleen met zijn geweten te laten. Wat er van nu af bewezen is, het is dat de gendarme Leclercq erg aan zijne plichten te kort bleèf. Alles, in deze treurige, onbe zonnen daad schijnt ontwettig geweest te zijn. In veronderstelling dat het besluit des Burgemeesters onberispelijk zij, iets wat zeer betwistbaar is, het springt daarom niettemin aan iedereen in het oog dat de t\yee gendarmen te ver gingen, toen zij de maskers atrukten, en dat zij een onvoor zichtigheid bedreven met zich in een herberg te gaan vol drinkers, erg gestoort door de gebeurtenissen van den dag. Wat den kolfslag en het geweerschot betreft, in onze oogen kon geen aanstootelijk gesprek ze wettigen. Indien de drinkers de gendarmen uitscholden, dezen hadden het recht tegen hen procesverbaal op te maken, of ze zelts aan te houdenmaar niet ze neêr te slaan met hunne geweerkolven, nog min ze dood te schieten. De Minister van Jnstisie heeft ongelijk gehad zulks niet aanstonds ta bekennen. Hadde hij het gedaan, het ministeriëele woord zou eene verwittiging geweest zijn voor de haren mutsen, die zouden kunnen geneigd zijn Leclercq na te volgen. Welnu deze verwittiging schijnt nood zakelijk. De ziekelijke zenuwachtigheid en de schuldige lichtzinnigheid van den ge- dooden gendarme zijn beklaagelijke voor teekens, welke de overheid zal moeten wegen metal de aandacht, welke zij verdienen. Indien de handhavers der orde en de bewaar ders der openbare macht, spijt hunne ge woonte in aanraking te zijn met de volks menigte, zoo weinig koelbloedigheid bezitten en zich zoo oploopend toonen, dat zij op aanstootelijke woorden antwoorden met hun Mausergeweer af te schieten, zij worden een gevaar voor de vrijheid en voor het leven van dezen, welken zij geroepen zijn te verde digen. Inderdaad, wanneer men zulke gebeurte nissen ziet, gelijk deze van Piétrebais, men doet welhaast de overtuiging op dat het drin gend noodzakelijk is aan de jonge gendarmen goed te doen begrijpen en vast in te printen dat hunne houding nooit hoonend noch uit dagend mag wezen en dat zij steeds met veel geduld en koelbloedigheid moet te werk gaan in het volbrengen hunner moeilijke en som tijds gevaarlijke taak. Het is in de officiëele statistieken, door het gouvernement opgemaakt, dat men de beste bewijzen vindt ten voordeele van het verplichtend onderwijs. Men bemerke hier nogmaals dat Ver plichtend Onderwijs niet wil zeggen dat alle binders zouden moeten naar de officiëe le scholen gaan. Neen; de ouders zouden, dan gelijk nu, hunne kinders ter school zanden waar zij willen: in de gemeente scholen, ofwel in de scholen van broerkens, nonnekens, of andere naar keuzemaar elkeen zou verplicht zijn zijne kinders toch ievers ter school te zenden van den ouder dom van 6 tot 13 jaar. Wij hebben vroeger reeds gezegd dat er in België omtrent 200,000 kinderen zijn, die niet ter school gaan en hoegenaamd geen onderwijs ontvangen. Uit de statistieken van het Gouvernement blijkt onder andere nog, dat er 109,000 leerlingen van 10 tot 11 jaar oud de lagere gemeente-, aangeriomene en aanneembare scholen bezoeken; 94,000 van 11 tot 12 jaar; 66,000 va 12 tot 13 jsar. Daaruit volgt dat jaarijks omtrent 16,000 leerlingen de school verlaten aan 11 jaar 28,000 aan 12 jaar. Deze cijfers zijn verschrikkend, bijzon derlijk wanneer men weet dat deze kinders meest allen niets anders doen dan langs de straat loopen en dat zij aldus in eenige weken al de vruchten verliezen van de op voeding, welke zij in de school genooten. Inderdaad, de ouderdom om te mogen be ginnen werken, is in 't algemeen bepaald op 12 jaarmaar bijna alle nijveraars wei geren nu werkjongens te aanvaarden van min dan 13 jaar. De kinders blijven dus leegloopen. Van eenen anderen kant stelt men ook nog vast dat de schoolbevolking 60,000 kin ders min telt op den 30 Juni dan op den 31 December. Dit verschil komt hieruit voort, dat op den buiten vele kinders van meer dan 9 jaar de school verlaten gedurende de maanden Maart tot October of November. Sommige ouderwijzers, die in den winter te veel leerlingen hebben, staan des zomers bijna voor de ledige banken. De wetgevers zouden moeten maatrege len nemen, om de kinders in de school te houden, het jaar door, tot op den ouderdom dat zij door de wet tot het werk mogen toe gelaten worden, en daartoe is het noodig dat het ondrrwijs verplichtend gemaakt worde tot op den ouderdom van 13 jaar. Het is volkomen ongerijmd de kinderen te verbieden te werken voor ze 12 jaar oud zijn en ze niet te verplichten ter school te gaan, om ze te beletten geheele dagen op straat te loopen, waar zij niets goeds leeren. Verscheidene dagbladen van Parijs hebben onlangs gesproken van twee jonge meisjes, van zeer treffelijke familie, die het ouderlijk huis verlaten hadden om zich terug te trek ken in een klooster van Rome. Ziehier in het kort wat het dagblad Le Temps van Parijs hierover schrijft: M. B., opziener in bet groot magazijn van de Clicbyplaats, te Parijs, wo.ont met zijne vrouw en zijn eigen dochter in de Bridai- nestraat. Deze laatste ging alle morgenden en zelfs 's namiddags naar de kerkelijke diensten van de kapel, gelegen in de Puteauxstraat. Een Franciskanerpater E... werd haar biechtva der. Deze biechtvader den natuurlijken aan leg voor de kunst bemerkt hehbende, raadde HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 1