VA» IJPEREN EN HIT ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenhlad. Orgaan der Liberale verbintenis van Yper en het Arrondissement. EENDRACHT MAAKT MACHT. l Zeventiende jaar Zaterdag 4" April 1903. Nummer 14. Aan de kweekers van hoppe, suikerij en paarden Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fir. per jaar voor den buiten. 2.50 fr. voor stad. Per 0 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annonce»!15 cent par drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100 o— Alle berichten van verknopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd. De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, a's- Bad» die voor het buitenland worden ontvangen door den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegen&amde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij «li onderteek end toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgekomen. Redevoering uitgesproken ter hamer van volksverte genwoordigers, den Woensdag 25 Maart 1903, door den HEER NOLF, afge vaardigde voor het arrondissement Yper. Getrokken uit de jaarboeken van het parlement bladz. 951 en 952: Mijnheeren, op mijnen beurt kom ik spreken over het vernieuwen onzer handels traktaten. Men heeft het u reeds gezeid de over dreven beschermingsmaatregelen, die aan de dagorde staan in de groote landen in het ronde, hebben ontsteltenis gezaaid in onze landbouw wereld; verscheidene ambtgenoo- ten hebben hier de klachten doen hooren der hoppekweek die bedreigd wordt door de groote rechten waarmede Frankrijk en Duitschland onze voortbrengsels willen taxeeren. Het gevaar is evengroot voor de kweek van paarden en suikerij, 2 takken van den landbouw die groot belang opleveren voor de streek die ik hier vertegenwoordig. Duitschland doet voor het oogenblik een inkomrecht van 17,50 fr. betaleD voor onze hoppemen maakt zich nu gereed om het recht te verhoogen tot 87,50 fr. Frankrijk doet natuurlijk achter. Een wetsontwerp van 12 Maart laatst door het Fransch gouvernement voorgesteld bepaalt de rechten op de vreemde hoppe in tarief minimum tot 87,50 fr. en in tarief maximum tot 103 fr. de 100 kilos, terwijl er nu maar 30 fr. langs den eenen en 45 fr. langs den anderen kant betaald wordt. Het is het ta rief minimum van 30 fr. dat ons heden daags toegepast wordt. Voor de suikerij is het ingangrecht in Duitschland 1 fr. voor 100 kilos en men zou het brengen op 3 fr.; en het recht op de paarden dat men in tarief maximum 20 mark per hoofd bedraagt ingevolge onze handels overeenkomst van 6 December 1891, zou men willen verhoogen tot 90, 160 en 360 mark volgens de waarde der dieren. De bedreiging is gemeend en moet zij uit gevoerd worden dan werpt zij stoornis en verwarring in het huishoudelijk leven van gansch onze provintie; West-Vlaanderen leeft inderdaad grootendeels van de kwee ken waarover ik kom te spreken. De landbouwoptelling voor het jaar 1900, kenbaar gemaakt door het Ministerie van Landbouw, leert ons dat binst 1900 in gansch het land 2,201 hectaren 74 aren beplant waren met hoppe. Voor West- Vlaanderen was er bijna de helft, 't is te zeggen 997 hectaren 9 aren. Voor hetzelfde jaar had men in Belgie eene oppervlakte van 7882 hectaren met suikerijin West- Vlaanderen alleen waren er 6017 hectaren. Ieder jaar, Mijnheeren, komen er Duitsche kooplieden in onze provintie om aankoopen van paarden te doen; wij weten allen dat de Duitschers getrouw onze groote paarden markten van Thourout, Yper en Elverdiughe bezoeken. De geweldige beschermpolitiek van onze geburen is vol gevaar voor ons en ik kan niet genoeg vragen aan den achtbaren Mi nister van Buitenlandsche zaken al zijn best te doen om dat gevaar af te keeren. Sprekers vóór mij hebben voorgesteld de Franschen en Duitschers van hetzelfde laken een broek te geven, ten einde onze hoppe- planters te beschermen. Ik ken den moeilijken toestand van onze hoppeteelt: wij leven onder oen onrecht vaardig systeem, de vrijhandel zonder we- derkeerigheid. Wij hebben een open markt voor de vreemde produkten en de vreemde ling geniet er ferm van. Van 1892 tot 1901 bedroeg het midden- cijfer voor invoer van hoppe in ons land 1.816.275 kilos en Duitschland alleen kwam daarin voor 1.493.912 kilos. In 1902 was de Duitsche invoer 1.686.480 kilos. De vreemde landen en bijzonderlijk Duitschland doen ons ferm concurrentie op onze eigen markt, terwijl onze voortbreng sels tegengehouden worden aan de Duitsche en Fransche grenzen, door de rechten die men nu nog buitensporig wil vermeerderen. En, Mijnheeren, ziehier wat de toestand bij zonder droevig maakt: onze landbouwers bezitten zelfs de wapens niet die wij hun kunnen bezorgen voor den kamp die altijd grooter wordt tegen de vreemde konkurren- tie. Onze planters zouden ten minste moeten kunnen voortbrengen op de goedkoopste wijze en daarvoor zou men moeten beginnen met ze te ontslaan van de rechten en lasten die wegen op de grondstoffen. Een eerste maatregel ware het afschaffen van het in- komrechten op de persen gestemd in 1895. M. Buyl. Ziedaar een schoon cadeau door de katholieke meerderheid aan de land bouwers! M. Nolf. Inderdaad. Dit recht bere kend op de basis van 3000 persen per hec- taar, mag voor onze landbouwers geschat worden op een last van 133.33 fr. per hec- taar, dit voor de persen van le kwaliteit die gemiddeld 40 k. wegen en moeten vooren getrokken worden door de landbouwers om reden dat zij beter tegenstand bieden en wegens hunne boogte de noodige ontwik keling der plant toelaten. Een tweede noodige maatregel ware de prijsvermindering van het vervoer der persen. De persen komen grootendeels van Prui sen en van Holland. Welnu de vervoerprijs van Lanaken (Hollandsche grens) tot Yper, (224 kilometers) bedraagt per hectaar, op de aangeduide basis, 884,16 fr. per tarief 4 die slechts gebruikt wordt voor de verzen dingen van 10.000 kilos en meer. Voor de kleinere verzendingen wordt tarief 3 toege past. Daar de persen gemiddeld alle 7 jaar vernieuwd moeten word an spruit daaruit voor den planter een j aarlij ksche last van 98.45 fr. per hectaar, hetgeen overgroot is. Willen wij dus rechtzinnig het lot verbe teren van de hoppekweek, laat ons dan be ginnen met ze te ontslaan van de lasten die wij kunnen afschaffen of grootelijks vermin deren. Het is een eerste dienst te bewijzen aan de landbouw, wat niet belet dat wij ons moeten bezighouden met wat ze uitzoeken over de grenzen. Ik kom te zeggen, dat, als antwoord op de beschermmaatregelen waarmede Frankrijk en Duitschland ons bedreigen, sprekers voor gesteld hebben weerwraak te nemen. De vrijhandel is voorzeker <te politiek die het best staat aan een klein land zooals het onze, maar wij moeten zoover niet gaan vrijhandelaars te zijn zonder uitzonderingen. Y In z :kere omstandigheid wordt de bescher ming eene noodzakelijkheid. In dit geval kan de intrest van den ver bruiker daargelaten worden. Men heeft ge zeid dat de beschermrechten op de hoppe den prijs van het bier zouden doen rijzen en dat het slechte politiek en onrechtvaardigheid zou wezen van een zoo populairen drank te belasten. Het verwijtsel schijnt mij niet gegrond toe. De hoppe is een voortbrengsel zeer onder hevig,aan prijs verandering; het is een spe- culaiieartikel. De oogst van de Poperinghe- streek werd in zekere jaren verkocht aan 400 fr. de 50 kilos; het was in 1882, geloof ik. In 1890 en iu 1898, stond de hoppe aan 150 en aan 200 fr. de 50 kilos en de mid- denprijs is 50 tot 60 fr. de 50 kilos. Verleden jaar ging de hoppe 35 fr. de 50 k. en dit jaar staat zij aan 80 tot 85 fr. Welnu, Mijnheeren, nooit, zelfs niet in de jaren van groote duurtoe, üeeft de prijs van het bier daardoor geleden. De Fransche brouwers hadden van het verwijtsel gebruik gemaakt en ziehier in welke woorden het Fransch gouvernement daarop geantwoord heeft in zijn wetsontwerp, van 12 Maart laatst, dat de rechten ©p de vreemde hoppe vaststelt aan 87.50 fr. in tarief minimum en 103 fr. in tarief maximum De vermeerdering, van den inkoopprijs van een hectoliter bier, veroorzarkt door het verhoogen van het douanentarief, zal zeer klein zijn wanneer men bedenkt dat er maar 200 grammen hoppe gebruikt worden op 1 hectoliter bier. De prijsvermindering zou niet kunnen schaden aan de intresten der brouwers daar zij bijna niet merkbaar is, 10 tot 12 centiemen per hektoliter. M. Bethune, verslaggever. Van 10 tot 12 centiemen per hectoliter voor een recht van 87.50 fr. Ik had daar kort geleden maar gezeid 12 cent. voor een recht van 50 frank. De cijfers die gij opgeeft bevestigen dus zooveel te meer de mijne. Ik gaf ten andere de berekeningen van professor Leplae, een kenner in het vak. M. Nolf. Wij zijn t'accoord. In de smeekschriften die ons gezonden werden spreekt men van eene vermeerdering van 20 tot 30 centiemen per heetoliter en nog be doelt men van den eenen gelijk van den an deren kant slechts bieren aan lage gisting, gezeid luxebieren, waarvoor de Duitsche hoppe volstrekt noodig is. Wij kunnen bevestigen, Mijnheeren, dat de verbruiker buiten bespreking valt. Maar er is strijd van belangen tusschen de kuituur en de brouwerij van lage gisting die zekere Duitsche hoppe gebruikt welke wij in Belgie niet kunnen volbrengen. Wij hebben dus te kiezen tusschen de in tresten van de planters langs den eenen, en de intresten der brouwers langs den ande ren kant. Kiezen wij voor den landbouw dan moe ten wij aan de brouwerij vergoeding toestaan. M. Bethune, verslaggever. 't Is het geen de Landbouwmaatschappij van België gevraagd heeft. M. Daens. T'accoord M. Nolf. De brouwerij die inlandsche hoppe gebruikt zal geene schade lijden,want, volgens mij, zal het ieggen van bescherm rechten niet voor gevolg hebben van den prijs der inlandsche hoppe te vermeerderen. Volgens de optelling van 1895, afgekon digd door het Ministerie van Landbouw, had den wij in ons land, in 1880, 4185 hectaren hoppevelden. In 1895 zijn er maar 3705 meer; in 1900, laatste optelling, 2201 h. voortbrengende 27.609 centenaars 51. Eene der eerste gevolgen van het leggen van rech ten zal zijn eene vermeerdering van beplante hectaren, dus vandaar ook eene vermeerde ring van opbrengst; de prijs van de hoppe kan dus volgens mij niets gevoelen van de rechten. Ware er, Mijnheeren, in de hoppewereld slechts het verdoken verlangen om door de beschermrechten aan de landbouwers eene betere vergoeding te schenken voor den zu ren arbeid en de opofferingen die zij zich getroosten, ik aarzelde niet om te zeggen: Laat ons dezen weg niet opgaande be scherming zal niets geven dan teleurstel lingen. Maar er is een andere reden die volgens mij verdient onze aandacht te trekken Frank rijk en Duitschland maken zich gereed om ons hunne markten te sluiten door hunne hooge rechten. Moest de bedreiging uitge voerd worden,dan zouden wij, binnen recht vaardige grenzen, onze nationale markt moeten houden voor onze planters, op straf van eene geweldige plotselinge wanorde te werpen in onzen handel in hop. Het is niet te betwijfelen dat de rechten voorgesteld in Frankrijk in korten tijd onze hopkweek zouden doen verdwijnen moesten wij als vergoeding onze nationale markt niet hou den alleenlijk voor onze landbouwers. Te veel intresten zijn in het spel dat wij ons niet zouden bezighouden met de kwes tie. Van 1882 tot 1892 werden onze betrek kingen met Frankrijk geregeld door het handelstraktaat van 31 October 1883 dat het hoogste ingangrecht stelde aan 12.50 fr. gedurende deze 10 jaar was het middencij- fer van onzen uitvoer naar dit land 1 mil- lioen 46.500 kilos per jaar. Dit traktaat werd niet vernieuwd in 1892 en sedert wer den onze betrekkingen geregeld door de Fransche wet van 30 Januari 1892 en de Belgische wet van zelfden datum. Ingevolge deze wetten passen de 2 landen zich weder- keerig de behandeling toe van de meest be- voordeeligde natie en onze hoppe betaalt als ingangrecht in Frankrijk 30 fr. per 100 kilos. De middelmaat van onzen uitvoer van 1892 tot 1901 is gevallen op 843.449 kilos. Deze cijfers toonen genoegzaam dat het voorgesteld recht van 87,50 fr. in tarief mi nimum voor ons het verlies zou zijn der Fransche markt en den doodslag voor onze hoppeteelt, daar Frankrijk verreweg onze bijzonderste uitweg is. Deze toestand mag ons niet onverschillig laten; moest het slecht uitvallen, dan zouden wij den grooten plicht hebben van tusscben te komen, en ik zou, wat mij betreft, me scharen langs de zijde van degenen die eene redelijke bescherming vragen. Ik zeg eene redelijke bescherming, want wij mogen niet te ver gaan. Wij mogen niet vergeten dat Duitschland. indien het ons zijne hop zendt en ons groote concurrentie doet, langs een ander zijde onze paarden komtkoopen en ons een der bijzonderste uitwegen aanbiedt voor onze suikerijen. Van 1893 tot 1901 voerden wij uit gemid deld per jaar 23.261 paarden waarvan voor Duitschland alleen 12.723,en binst denzelfden tijd voerde Duitschland bij ons gemiddeld slechts 1559 paarden in per jaar. Van 1894 tot 1901 bedroeg de uitvoer van HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 1