Hoe logiek. Kamer van Y olksvertegenwoordigers Bericht aan al de handelaars van 't land. suikerijen 49.591.767 kilos, waarvan voor Duitschland eene jaarlijksehe middelmaat ran 7,366,709 kilogrammen. In de laatste jaren kocht Duitschland ons in 1900, 14.630.471 kilogr. suikerij en in 1901, 12.447,733 kilogr. Duitschland bracht bij ons binnen van 1894 tot 1901 alleenlijk 66,292 kil. op de 316.212 kilog. jaarlijks binst dezelfde periode van den vreemde in ons land gevoerd. Wij moeten Duitschland sparen en daarom zei ik over een oogenblik Wachten wij ons van alle overdrijving in den steun dien wij verschuldigd zijn aan onze hoppeplanters. Werken wij gematigd en met voorzich tigheid, uit vrees van andere takken van onzen nationalen landbouw te beschadigen door weerwraak uit te lokken van onze geburen. Ik eindig. Ik heb de kwestie in haar ge heel blootgeleid. Misschien ben ik wat lang geweest: gelief mij te verontschuldigen. Het probleem is alle belang waardig. Ik doe een beroep op allen om het rechtvaardig op te lossen. (Zeer wel! op verschillende banken). In zijn nummer van 28 Maart bespreekt het Journal d'Ypres de redevoering welke M. Nol/ in de Kamerzitting van 25 Maart uitgesproken heeft nopens de hernieuwing onzer handelstractaten en wijst op het ge vaar dat zou spruiten uit de beschermings maatregelen onzer naburen voor de hoppe- teelt, de suikerijteelt en het paardenfokken. Ziehier hoe het Journal zich daarover uitdrukt Op zijne beurt heeft M. Nolf ten voor- deele onzer hoppek weekers gesproken. »Wij bekennen dat hij eenige juiste over- wegingen heeft doen gelden, te voegen bij deze door M. Yan Merris uitgebracht. Maar wij kunnen slechts bestatigen dat de achtbare liberale afgevaardigde, een lauwe aanhanger der bescherming ge- worden uit noodzakelijkgeid des gebods, geëindigd heeft met te besluiten tot het leggen van gematigde rechten. Wat wil dat zeggen? En indien Frank rijk en Duitschland verbiedende inkomrech- ten leggen, zal België, zonder volstrekt dezelfde handelwijze te gebruiken niet moe- ten rechten leggen die aanzienlijk genoeg zijn opdat onze hoppeteelt zou beschermd worden? Wij verwachten beter dan dat van onze afgevaardigden. Het geldt hier de hoppe- teelt te redden die in haar bestaan be- dreigd is. Mjn ziet dat het de liberalen niet zijn die den toestand zullen verhelpen. Zij zullen M. Nolf in zijne gematigheid niet volgen. Wij vernemen dat M. Colaert toekomen- de week over dezelfde kwestie zal spre ken. Het Nieuwsblad, integendeel, in zijn nummer van denzelfden datum, zegt: M. Nolf, willende spreken over de be- langen der hoppekweekers, heeft her- haald t geen M. Van Merris er van ge- zeid hee/t in zitting van 13 M aart laatstleden. Dus dat M. Van Merris ook maar eene flauwe aanhanger der bescherming is, gelijk M. Nolf, wijl hij maar gezeid heeft wat M. Nolf heeft herhaald. Zoo gaat het als men ter kwade trouw handelt. Men wil een tegenstrever hekelen en de hekel valt op het hoofd zijner eigene vrienden terug. Zitting van Vrijdag 21 Maart 1903. Vervolg der algemeene bespreking van het budjet van buitenlandsche zaken. M. Buyl doet kennen dat de klerikalen meetingen en politieke vergaderingen houden in schoolgebouwen, wanneer een ministe- riëele omzendbrief die feiten verbiedt. (1) M. Nolf stelt de volgende vraag aan den minister van landbouw en schoone kunsten Bij het departement van schoone kun- n sten werd, over omtrent twee jaren, eene aanvraag ingediend tot het bekomen eener toelage voor het herstellen der kerk van Waasten in kunstopzicht. Kan de heer minister ons zeggen waar- om zijn bestuur van schoone kunsten geen gevolg geeft aan deze vraag, die wezenlijk spoed eischt Zitting van Dinsdag 31 Maart 1903. Antwoord van den Minister op de bovenstaande vraag, door M. Nolf gesteld Het altijd toenemend getal der toelagen gevraagd voor herstellingswerken onder kunstopzicht heeft het bestuur van schoone kunsten ondanks de verhooging der cre- dieten kortelings gestemd verplicht ze- kere zaken tot een later tijdstip uit te stellen, die geen bjjzonderen aard van hoog- dringendheid opleveren. De Regeering heeft zich zeer bezigge- houden met dezen toestand en heeft aan de wetgeving eene nieuwe verhooging ge- vraagd aan het artikel 51. Die nieuwe middelen zullen toelaten een groot getal vragen in te willigen die tot nu toe ge- schorst bleven. De Kamer zet de bespreking voort der in terpellatie van M. Crombez over den inval der fransche geestelijke gemeenten. M. Terwagne zegt dat het bestuur des lands in de handen gevallen is der paters, dat de vreemde kloosters eene verderfelijke concurrentie komen doen aan de kleinen ge lijk aan de kleine burgerij, dat huismoeders die 2 franken daags wonnen afgedankt zijn geweest in menige katholieke huizen, omdat deze zich tot de kloosters richtten voor hun werk. Bij de haven van Antwerpen, zegt hij, is er een spijshuis van kloosterlingen, die te zelfder tijde bevrachters, zaakwaarnemers, verzekeringsagenten, brouwers, beenhou wers, kooplieden in kolen, enz. zijn.... Se dert het verblijf der paters te Antwerpen hebben verscheidene kleine kooplieden hunne zaken moeten staken. M. Buyl maakt bekend dat in verschei dene badsteden, namelijk te Middelkerke, nonnen een gasthof houden en geene patent betalen. M. Terwagne vraagt waarom de kloos ters niet onderworpen zijn aan het gemoene recht gelijk de coöperatieven. Waarom men ze niet onderzoekt wanneer misdadigers er dikwijls ingevlucht of verdoken zijn. M. Terwagne, die geneesheer is en drie jaren in de gasthuizen verbleven heeft, heeft bestatigd dat kloosterzusters eten weigerden, niettegenstaande de voorschriften der ge- neesheeren, aan de zieken die naar de mis niet gingen hij heeft zusters eenen sterven de zien beleedigenHij zal vaststellen, hij zal zeggen waar en wanneer, hij zal de zus ter noemen als men wil. Zekeren dag bracht men in het S' Elisabeth gasthuis eene zwan gere stervende vrouw De drie inwonende geneesheeren die in dienst waren konden haar niet helpen. Eene zuster gaf hen een ontleedmes in de hand om den buik open te snijden der ongelukkige, opdat de vrucht van vijf maanden zou kunnen gedoopt wor den !l Hij heeft bezweringen zien doen door eene zuster. Sedert heeft hij de ver wereld- making der gasthuizen aangeprezen. Hij heeft zusters gezien die kaarsen ontstaken om den ondergang van den Voorzitter der Commissie van de godshuizen te vieren. M. Terwagne herinnert de plundering der missionnarissen in China en het deel van schadevergoeding dat de Paus er over ge vraagd heeft, daar hij winkel houdt van de zendingen. Hij hoopt dat de werklieden de ziel hunner kinderen zullen verdedigen tegen al de kloosterlingen en dat zij aan hunne klauwen zullen ontsnappen. Zitting van Woensdag 1 April 1903. Vervolg der interpellatie van M. Crombez over den inval der vreemde kloosters. M. Hymans verklaart dat het meer dan i ooit de plicht is der liberale partij de politiek van het geloof te scheiden. De intrek der fransche kloosters zal vruchtbaar zijn in me dedinging en geestelijke botsingen. Sedert 30 jaar is het getal kloosterlingen in België verdriedubbeld, ofschoon de bevolking maar van een derde vermeerderd is. Niemand, op de socialistische banken niet meer dan op de liberale banken, heeft maatregelen van ge zamenlijke verbanning of uitdrijving ge vraagd, maar met reden houdt men zich bezig met dien inval die, op alle gebieden, poli- i tiek gebied, huishoudkundig gebied, geeste lijk gebied, zich zal uitbreiden zonder toe zicht, zonder onderzoek en zonder teugel. De leer der katholieke Regeeriug strekt om de burgerlijke macht aan de kerk te onder werpen, om den Staat tot de katholieke ge loofsbelijdenis te dwingen. M. Hymans geeft lezing van eenen brief, over eenige maan den door M. Woeste tot de katholieke jeugd gericht, waarin gezegd wordt: De taktiek die strekt om de kerk ter zijde te zetten, om buiten haar eene maat schappij te stichten vreemd aan haar ver bond, is voor het oogenblik een der ge vaarlijkste. (Textueel.) Hij herinnert ook dat M. Renhin den 29 Juni 1901, in den Messager de Bruxélles schreef: De katho lieke partij is eene geloofsbelijdende par tij. De heer afgevaardigde Levie verklaarde, na zijne kiezing, aan zijne kiezers dat hij vooral de rechten der kerk zou doen eerbie digen en het recht der kerk, is de afschaf fing, voor de anderen van te denken. De politiek der Regeering, zegt M. Hy mans, is te beproeven de aandacht van het land af te wenden door ontwerpen van open bare werken en alzoo den politieken geest te doen insluimeren, die noodzakelijk is om het zedelijk leven eener natie te verzekeren. De geestelijkheid heeft de nieuwe mili taire wet geëischt. In de garnizoenen zijn de almoeseniers zoowel politieke als geestelijke bespieders, den officier zoowel als den sol daat gadeslaande, 't Is alzoo dat te Dender- monde de kring dei' congregatiës zich on langs verheugde verscheidene harer leden, oud-soldaten, kloosterling en zendeling ge worden te zien 1 De kloostervereenigingea hebben meer dan 10 millioenen toelagen gehad onder voorwendsel van onderwijs. Onder het per- sonneel der lagere scholen, waren er, in 1899, omtrent 4.000 kloosterlingen. De beste kiesdravers der Regeering zijn de klooster lingen. De kloosterlingen hoopen de rijkdommen op door de liefdadigheid, de omhalingen, de inschrijvingen, de inzamelingen ten huize, den list om zich van eene erfenis meester te makenden koophandel, enz. Men slaat geld van de godsvrucht en de lichtgeloovigheid der geloovigen, men ex ploiteert de menschelijke dwaasheid. Men vereert heiligen die vele mirakelen doen. Die godvruchtigheid, welke een priester in het Congres van Bourges met den naam van woeker-godvruchtigheid bestempelde, is door de geestelijke overheid toegelaten om dat zij veel geld opbrengt en een winstge- venden handel uitmaken. Er zijn prospec tussen die betrek hebben op dezen handel, waar men standbeelden, paternosters, lof zangen, enz. verkoopt met omstandige tarie ven en eene lijst van vragen aan den heilige gedaan, mits geld. Er zijn zelfs hypothe- karische obligaties op den hemel, uitge geven te Binche door eene patronagie van jonge dochters, onder de naam van u Mater admirabilis met hoepons van- 15 centiemen en die deze woorden dra gen-. hierbeneden kontant te betalen en aflosbaar in den Hemel door de Heilige Maagd. Welke aftruggelarij 1 Buiten dien geestelijken handel is nog de ongewijde handel. Het werk van den H. Bernardus verkoopt in 't groot al de voort brengsels van geestelijken oorsprong. Dit Werk richt zich tot de inschrijvers derzelfde denkwijze, de omzendbrief is geteekend door een der beheerders, den baron de Roest d'Alkemade. Door alle middelen, voegt M. Hymans er bij, vergaart men aanzienlijke rijkdommen, een oorlogsschat om ter hulp te komen aan de noodwendigheden van het geloof en vooral van de politiek. De congreganisten uit Frankrijk gekomen zullen de ontzagge lijke macht der reeds bestaande klooster- vereenigingen versterken, zullen insgelijks het spaargeld draineeren, zullen in onze openbare scholen dringen en zullen vooral politiek maken, zooals de Assomptionnisten, die enkel dagbladschrijvers en kiesdravers zijn. M. Hymans vraagt aan de regeering of zij de bemoeïng der vreemdelingen in onze politieke worstelingen zal dulden, of zij zal toelaten aan die vreemdelingen die in op stand zijn tegen de wetten van hun land, te onderwijzen en te genieten van de toelagen van den Staat. De kloostervereenigingen bedriegen de wet. M. Hymans toont de inrichting van dat bedrog. Het pauselijk bevelschrift, door i M. Woeste aangehaald, ontslaat de paters van de belofte van armoede en laat hen toe te verkrijgen. In dat geval, zegt M. Hymans zijn de Kloostervereenigingen niets meer dan vereenigingen van kooplieden en wat ge. wordt er dan van hunnen stralenkrans van zelfopoffering en van geestelijken iever! Bij het eindigen richt M. Hymans deze aanspraak tot de leden der meerderheidGij denkt voor altijd aan het bewind te zijn maar men heeft machtiger rijken zien vallen dan het uweDenkt wat de room- sche kerk eertijds was! Eens zult gij overwonnen ontwaken -. de moderne we reld zal uw wormstekig gebouw in het stof omgeworpen hebben Het zwarte gevaar. Over eenige jaren verborg men niet al leenlijk de schandalen van den koophandel der kloostergemeenten, gelijk deze die ont sluierd werden in den Goeden Herder (en waarover de weldenkende pers stom blijft gelijk een visch) maar de financieële bewer kingen zelve waren met het grootste geheim omhuld. Heden geneert men zich zooveel niet meer. Ziehier hoe men in de hoofdstad zelve bij middel van omzendbrieven waaraan na tuurlijk een inschrijvingsbulletijn gehecht is, aankondigt dat men producten van kloosterlijken oorsprong kan bekomen en men doet opentlijk concurrentie aan onze kooplieden. Ziehier overigens den tekst van het doku- ment dat zou verdienen ingelijst te worden in de bureelen onzer kooplieden Mijnheer, Op dit tijdstip van groote bandelconcur- rentie is het moeilijk geworden voor allen fabrikant voordeelig zijne voortbrengselen te verkoopen; grooter nog is de moeilijkheid der kloostergemeenten de vruchten van hun nen arbeid met winst te verkoopen. Ook, om hen te onttrekken aan de menigvuldige bemiddelingen, is een vennootschap gesticht dat zich bezig houdt met den Verkoop in 't groot van al de producten van klooster lijken oorsprong. Die handelmaatschappij, gesticht den 19 December 1902, met een kapitaal van franks 500.000, is vooral christelijk. Hare grond beginselen zijn de goede trouw en de nauw- r gezetste eerlijkheid in den handel. Voldoende aan de begeerte der gesyndi- keerde kloosterlingen, aanvaardt zij een ge- syndikeerden kloosterling en eenen priester van ambtswege door de beheerders benoemd om de werkingen na te zien. Wat meer is, zij zal volgens de statuten, artikel 121, paragraaf 5, een zeker deel ha ren winsten besteden aan werken of ge stichten van liefdadigheid, van godsdienst of van opvoeding. Door haar doel zal zij eene zeer belang rijke kliënteel vereenigen die tot nu toe ver spreid was, want zij stelt voortbrengers en verbruikers van dezelfde godsdienstige denk wijze tegenover elkander. De voortbrengsels van allereerste hoeda nigheid zullen het mark dragen ven The great St-Bernard Company Ld. en zij zul len dus uwen steun en dezen uwer kennis sen verwerven. Van eenen anderen kant, met een doel van verspreiding, is de aktie van het kapitaal ten bedrage van i p. st. 't zij 25 tot 30 Ir. eene zekere en zeer aan te bevelen waarde ieder kalant zal aktionnaris en medewer ker der Maatschappij willen wordendaar door zal hij een goed werk verrichten en eene plaatsing doen. Al de aktiën bevatten de namen en de in schrijvingen zullen aanvaard worden in eene bank bij Brussel. Voor alle inlichtingen, zich te bevragen bij den onderteekenaar. Aanvaard, Mijnheer de verzekering mij" ner volkomene hoogachting. Een Beheerder Baron de Roest d'Alkemade, Louisalaan, 420, Brussel. Wat zal de kleine burgerij verrukt zijn dit stuk te kennen, zij welke de Regeering gebaart onder hare bescherming te nemen met een onderzoek te openen over haren stoffelijken toestand. (1) Waarachtig onze tegenstrevers denken dat hun alles toegelaten is. De wetten en verordeningen zijn voor hun eene doode letter. Dat bestendig schandaal heeft maar te lang geduurd 1 4-

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 2