Senaat. STADSNIEUWS. Gemeenteraad van Yper. In den omtrek der statie. Het gebeurt maar al te dikwijls, dat de kloosters schatten vergarenzij stapelen ge durig de rijkdommen op en doen niet de min ste uitgaven. Wettelijk gesproken hebben de kloosters het recht handel te drijven of een nijverheidsgesticht te bezitten, alhoewel het feit strijdig zij met het doel hunner instelling, en met het Evangeliemaar, de Grondwet verbiedt hun zulks niet. Doch, wanneer ze gebruik maken van de rechten, die aan andere burgers zijn toegekend, zouden ze ook de ver plichtingen, die andere burgers opnemen, moeten dragen en de kloosterlingen, die han del drijven, zouden zich niet mogen ontrek ken aan de vaderlandsche plicht der burger wacht. Priester Daans, die een gedeelte zijns levens achter de muren van een jezuïetenklooster doorbracht en zijne medediscipelen van Loyo la aan 't werk zag, mag op zijn woord geloofd worden, toen hij ons zegt dat de kloosters groote rijkdommen opeenstapelen. 't Is overigens priester Daens, die ons eens de oude Vlaamsche spreuk herinnerde Uit een klooster komt niets dan de rook uit de schouw. 6 onthoudingen, verleent nieuwe voorloopige credieten. Verscheidene leden protesteeren i tegen de handelwijze der Regeeriug. Interpellatie van M. Van den Nestaan- j gaande de gebeurlijke herziening der wetten op de naamlooze maatschappijen. De minis- ter van Justicie kondigt aan dat de Regee ring, zoodra de omstandigheden het zul- j len toelateneen ontwerp zal neêrleggen, dat de wet op de Maatschappijen zal wijzigen. De Senaat gaat uiteen tot latere bijeen roeping. Zitting van Donderdag 16 April 1903. Vervolg der algemeene bespreking over de begrooting van buitenlandsche zaken. M. d'Andrimont verdedigt de schepping eener koopvaardij marine en begeert een Europeesch Zollverein. De heer baron Ancion toont door zijne redevoering de noodzakelijkheid van onzen uitvoer te vermeerderen en huizen van uit voer te stichten. De heer baron della Faille d'Huysse beveelt insgelijks aan de bezorgdheid van den achtbaren minister onze hoppeteelt, die zonder bescherming moet verdwijnen, wat den toestand onzer dappere buitenlieden nog zou verergen. Zitting van Vrijdag 17 April 1903, M. Van Ockerhout voegt zich bij de vraag tot verbetering van het lot der belgi- sche vertegenwoordigers in den vreemde. De heer baron de Pütcurs Hiégaerts toont het middel aan om het verbruik der kleine wijnen in België te doen aangroeien. Spreker aanziet ook de koopvaardijmarine als onmisbaar. M. Ilanrez voegt zich bij M. Pitleurs Hiégaerts op de vermindering van de belas ting op den kleinen wijn. Hij vindt dat onze consuls reeds ruim ge- Doeg betaald zijn, dat het niet meer noodig is hunne jaarwedden te verhoogen. Hij protesteert tegen den aankoop der eereteekens. De heer baron de Kerchove d'Exaerde. Deze die eene kleine verhooging vragen van de rechten op de vreemde hoppe, ne- men immers aan als vergoeding voor de brouwerij eene vermindering van het accijnsrecht op het inlandsch bier; dit zou, van een anderen kant, voor den fiscus vergoed worden door de verhooging der belasting op de vreemde bieren. Men verwijt ons altijd de grondstoffen te willen belasten, maar de hoppepersen w die wij noodig hebben, zijn zeer hoog be- last bij den ingang. Wat de suikerij be- treft, 't is eene nijverheid die toelaat, de arbeiders 's winters 's zomers te gebrui- ken en zij kan in familie gedaan worden. k Zij heeft gebloeid tot den dag opwelken Frankrijk onze soortgelijke voortbrengsels belast heeft en nu bereidt zich Duitschland op dezelfde wijze te handelen 1 Voor de paarden zal de nieuwe Duitsche belasting allernoodlottigst zijn voor onze kweeking, vooral wat het fokken van het goedkoope paard betreft. Gij kent allen den vooruitgang dien wij gedaan hebben in deze laatste jaren. Onze paarden maken de bewondering uit der geheele wereld en ik hoop dat de Regeering de voldoening zal bekomen die zij ons heeft doen voor- zien. y> Indien, overigens, onze bevolking niet eenige voldoening bekomt, is het zeker dat zij erg beschadigd zoude zijn. Zitting van Dinsdag 21 April 1903. Het geheele der begrooting van buiten landsche zaken wordt met eenparigheid aan genomen door de 70 tegenwoordige leden. De Senaat, met 46 stemmen tegen 16 en Zitting van 11 April 1903. M. Vandenboogaerde vraagt dat de jongens van bij zouden bewaakt worden, het is meer dan noodig dat hun eene goede les gegeven worde. De heer Voorzitter. Ondanks al de waakzaamheid der politie en ondanks de strenge berispingen, is er om zoo te zeggen niets te doen. de wet is toegevend voor de jongelingen van min dan 16 jaren oud; laatst heb ik een dezer jongensgenomen, hij is veroordeeld geweest omdat hij meer dan 16 jaren oud was. De ouders ondersteunen de kinderen, 't is daar het ongeluk (1). Er worden nog verscheidene opmerkingen gemaakt door verscbillige leden ter oor zaak der schade aan de beplantingen der Rijselstraat toegebracht en over het plaatsen van het traliewerk dat de Staat weigert te doen. Indien de Staat op dien weg voort gaat, zal hij er maar de gevolgen moeten van genieten, zegt de heer Voorzitter. 8. Wegenis: omwerking der voorlanden langs de groote dwarswegen der stad vraag van aanvullende credieten. Na de uitleggingen door den heer Voor zitter gegeven, stemt de Raad het aanvul lend crediet voor de omwerking en het sa menvoegen der voorlanden. Al deze werken zullen eene uitgave van 30.000 fr. aan de stad veroorzaken. M. Fraeys zegt zich te onthouden voor de redens die hij in eene vorige zitting ge geven heeft. 10. Burgerlijke Godshuizen: afstand van jachtpachten. Er is kwestie van twee afstanden van jachtpacht. M. Vandenboogaerde verzet zich hevig tegen deze afstanden van jachtpacht die te dikwijls herhaald worden, dat is niet regel matig, zegt hij. Het achtbare Raadslid protesteert kracht dadig tegen deze handelwijze, die maar de belangen van het weldadigheidsbestuur kan tegenwerken. De heer Voorzitter ondersteunt meer of min de bemerkingen van M. Vandenboogaer de en geeft de Godshuizen geen ongelijk. (2) M. Fraeys vindt daar niets ongeoorloofd in. Die afstanden van jachtpachten kunnen geenszins schaden aan de belangen van het bestuur van barmhartigheid. (3). M. Vandenboogaerde deelt de zienswijze niet van M. Fraeys. Hij houdt staan dat die afstanden van jachtpachten niet regelmatig zijn en dat zij niets dan de belangen der Godshuizen kunnen schaden. Met negen stemmen brengt de Raad een gunstig advies uit. M. Fraeys onthoudt zich en M. Vandenboogaerde stemt er tegen. 11 Burgerlijke Godshuizen: rekening 1901; begrooting 1903- Het woord is gegeven aan M. Berghman. De achtbare schepen doet opmerken dat M. Vandenboogaerde alleen zich aangeboden heeft in de zitting der Commissie. Na onderzoek wordt de rekening van het bestuur der Godshuizen voor het dienstjaar 1901 op de volgende wijze vastgesteld De gewone uitgaven beloopen tot de som van fr. 408,727-16 De gewone ontvangsten tot deze van fr. 360,224-95 Te kort fr. 48,502-21 De buitengewone uitgaven be loopen tot de som van fr. 205,819-64 De buitengewone ontvangsten tot deze van fr. 228,384-96 Overschot fr. 22,565 32 Het tekort is dus van fr. 25,936-89. De heer schepen Berghman doet op merken dat, wat de gewone uitgaven be treft, de credieten in de begrooting geschre ven overtroffen zijn geweest voor verscheide artikels. De sommen boven het vermoeden betaald beloopen ten naastenbij tot fr. 22,127-26. Het bestuur der Godshuizen, heeft door hare beraadslaging van 28 November 1902, beslist de som van 22.127-26 fr. af te trek ken van het totaal der gewone uitgavenop die wijze zal het te kort der rekening maar van 3,809-23 fr. zijn. Er is insgelijks beslist in de begrooting van 1903 een buitengewoon creaiet te brengen van hetzelfde bedrag. De Raad keurt deze beraadslaging goed. Rekening der Fundatie Godtschalck voor het jaar 1901. De gewone ontvangsten beloo pen tot de som van fr. 112,072-38 De gewone uitgaven tot deze van fr. 60,804-38 Overschot fr. 51,268-00 De buitengewone ontvangsten beloopen tot de som van fr. 717,208-23 De buitengewone uitgaven tot deze van fr. 760,720-49 Te kort fr. 43,512-25 Er is een overschot van fr. 7,755-75. Het blijkt uit eene beraadslaging door dit weldadigheidsbestuur genomen dat, met van het totaal der gewone uitgaven eene som van fr. 1,872-30 af te trekken, bedrag der uitgaven die de artikelen 12, 13 en 20 over treffen, het overschot der rekening zou ge bracht worden op fr. 6,928-09. Om die uit gaven te regelen, dient er in de begrooting van 1903 een crediet geschreven te worden van fr. 1,872-30. Deze beraadslaging wordt insgelijks goed gekeurd Er wordt dan overgegaan tot het over zicht der begrooting van het Bestuur der Godshuizen voor het dienstjaar 1903. De heer Voorzitter geeft lezing van eene nota die bij de begrooting gevoegd is. Vol gens deze zeer lange nota staat de financiëe- len toestand der Godshuizen om te verbete ren. M. Colaert besluit dat de tijd der tekorts t'einde is. Verschillige opmerkingen worden nog ge daan door verscheidene leden, eindelijk wordt de begrooting volgenderwijze vast gesteld In gewone ontvangsten tot de som van fr. 385,706-27 In gewone uitgaven tot deze van fr. 385,670-25 Overschot fr. 39-02 In buitengewone ontvangsten tot de som van fr. 171,707-13 In buitengewone uitgaven tot deze van fr. 171,664-75 Overschot fr. 42-37 Het algemeen overschot is van frs. 78.39. Begrooting der Fundatie Godtschalck voor 1903. Gewone ontvangsten fr. 106,462 00 Gewone uitgaven fr. 69,636-95 Overschot fr. 36,825-05 Buitengewone ontvangsten fr. 107,998-69 Buitengewone uitgaven fr. 144,823-74 Tekort fr. 36,825-05 De Raad brengt met eenparigheid een gunstig advies uit, behalve de onthouding van M. Fraeys, over het geheele dezer be- grootiugen en rekeningen. 12. Sladseigendommen: verkopping van grond Jules Capronstraat. De Raad machtigt het College op eenen instel van 8 fr. den vierkanten meter, opea. baarlijk eenen grond te doen verkoopen gelegen ten noorden der Jules Capronstraat' uitzicht hebbende op de straat, van eené breedte van 6 meters en eene diepte van i; meters. Die grond paalt aan dezen on]8Dgs gekocht door Mev. Eben. M. Colaert zegt dat het lastenkohier Zaj vaststellen dat de eigenaar persoonlijk ver_ antwoordelijk is voor de schade die zou kuQ. nen gedaan worden aan de borduursteenen 13. Wegenis: Wijzigingen aan de recht trekking van de wijk der statie. De heer Voorzitter legt uit aan den Raad op welke manier de wijzigingen zullen ge. daan worden aan de rechttrekking der plaat sen, lanen en straten van de wijk der statie. M. Fraeys is verwonderd deze kwestie te zien opkomen. Hij heeft er geenszins ken nis van. Inderdaad, zegt M. Colaert, gij waart af wezig toen ik den Raad over deze kwestie gepolst heb. De heer Voorzitter verzoekt M. Fraeys en de andere leden van den Raad te nade ren om met 't College het plan der plaatsen na te zien. Eene langdurige woordenwisseling ont staat tusschen de heeren Fraeys, Boone en de leden van 't College nopens deze wijzi gingen: eindelijk beslist de Raad, op bet voorstel van M. Fraeys, een plan te heffen op eene kleinere schaal, derwijze dat de leden van den Raad het kunnen nazien met meer aandacht en dit ontwerp naar de ver- eenigde afdeelingen terug te zenden voor onderzoek. De openbare zitting wordt geheven ten 6 ure 45 m. Ons stadsbestuur is in de laatste zitting van den gemeenteraad geroepen geweest uitspraak te doen over de ontworpen wijzigin- gen te brengen aan onzen hof bij de statie volgens de palen die er geplant zijn, zal er eene geheele verandering plaats hebben, die grootendeels zal wegnemen hetgene nu be staat. Volgens wij kunnen oordeelen zijner weifelingen, die, hopen wij het, niet beslis send zullen worden. Indien het nieuw ont werp moest verwezenlijkt worden, ware het waarlijk eene kunstverwoesting, waar aan vele raadsheeren niet zullen de hand leenen. Inderdaad, de belangrijkste hoek van den hof der statie zou in een meer of min langen tijd verdwijnen, want men zou moeten een deel van het water vullen dat de gevels der nieuwe gebouwen van de Maloulaan zoo zeer verheft. Indien onze inlichtingen juist zijn, die kleine vijver heeft eene diepte van vier tot vijf meters. Waar zou ons bestuur de noodige aarde halen om hem te vullen? En dan, is dat wel noodig? Waarom den hof niet be houden, die een schoonen ingang der stad zou uitmaken, met er eenige veranderingen aan te brengen die noodig herkend zijn door al dezen die eenige kennis hebben van een plan van engelschen hof. Ware het niet beter dat het Bestuur eerst overeenkwame met de Maatschappij van West-Vlaanderen en de Maatschappij der buurtspoorwegen, om de koopwarenstatie naar de Rijselpoort te verplaatsen, langs de linie van Yper naar Roeselaere. Onze statie is te klein voor demanoeuvers; zij heeft nauwelijks van drie tot vier honderd meters lengte, terwijl overal elders, waar verscheidene lijnen zijn gelijk hier, de sta tiën van duizend tot vijftien honderd meters lengte hebben. Die uitslag eens bekomen zou de stad voetstappen kunnen aanwenden bij de Re geering om den weg nader te brengen, die van de statie naar Vlamertinghe loopt en de oude ligging in bouwgronden te veranderen, alzoo zou men eenen rechthoek hebben in hof veranderd tot aan de Jules Capronstraat. Recht over de Gustaaf de Stuersstraat zou men de huidige kiosk der Groote markt kunnen benuttigen, welke zou vervangen worden door eene bestendige kiosk, om er concerten te geven in den zomer, wat aan die wijk, welk van alle feestelijkheden be roofd is, eene levendigheid zou geven; de oude weg van de Elverdinghestraat naar de statie zou kunnen afgeschaft worden en de buurtlijnen van Veurne en van Gheluwe zou den de nieuwe Jules Capronstraat nemen. 4- (Vervolg). (1)Indien gij, M. de Burgemeester, in plaats van in 't Volkshuis uw schitterend financieel beheer voor de oogen der leden te doen glinsteren, hun eene strenge les gavet, wij zijn verzekerd dat die plunderingen zouden ophouden. Maar gij zoudt het niet durven doen, want gij hebt niet het minste gezag op de algemeenheid der ouders van de wer kende klas, M. üolaert, omdat gij vreest hen te mishagen en vooral omdat gij bevreesd zijt hunne stemmen te verliezen in de naaste gemeentekiezin- gen. (2) Dit noemt men tusschen twee wateren willen zwemmen, M. Colaert (3) In deze omstandigheid dunkt het ons dat M. Fraeys, de bijzonderste belanghebbende in deze kwestie, beter zou gedaan hebben voorzichtig te zwijgen. En betaamde het den Voorzitter der Gods huizen niet henen te gaan op het oogenblik dezer bespreking. {Nota's der Redahtie.)

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 2