De Jesuieten.
Kamer van
Y olks vertegenwoordigers
Congres der Liberale werken
Zeer Belangrijk Bericht.
STADSNIEUWS.
Nog millioenen.
Hoe kunnen de Hospicen te kort
komen met een inkomen van
meer dan 350 000 franks
Welk bestuur
Die vertaling werd aan het oordeel onder
worpen van twee leeraars der Brrsselsche
hoogescbool: de heeren Vanderkindere en
Dwelshouwers, die de vertaling goedkeurden.
Daarop zond den heer Lucien Anspach een
schrijven naar den rector der Leuvensche
hoogeschool, het Alma Mater der. klerikale
zuigelingen of de stokslagers.
Daarin vroeg den heer Lucien Anspach
aan Mgr Hebbelynck, rector der hooge
school; dat hij twee godgeleerden zou aan
stellen om de fransche vertaling van het
handboek voor biechtvaders van St. Al-
fonsius te onderzoeken.
En... beste lezexs, weet ge wat Monsei
gneurken op dien open brief geantwoord
heeft?.
Niets, hij zweeg tot hiertoe gelijk een
visch
Nu, zwijgen is goud waard en is als zoo
veel alseene toestemming.
Met op den open brief voor den heer Lu
cien Anspach niet te antwoorden erkent de
rector van Leuven dat alles richtig is in de
vertaling van den heer Lucien Anspach en
dat Sint Alfonse de Liguori eene der vuil
ste en smerigste heiligen is, die bezig zijn
met rijstpap te eten met zilveren lepels in
den hemel.,, of ten ware... dat de oogen
van St. Pieter op dit oogenblik openge
gaan waren en dat de vuile Sant hals over
kop gedonderd geweest is in het diepste der
hel, om er in zoet gepeins zijne vuile daden
te overwegen.
Elk zegt het voort 1
In Duitschland werd, nu een dertigtal
jaren geleden, eene wet uitgevaardigd, die
de Jesuïeten onvoorwaardelijk uit den lande
bande.
In de laatste tijden zijn meermaals pogin
gen aangewend om die wet te wederroepen,
doch tot heden zijn die pogingen totaal mis
lukt.
Dedeutsche socialisten zijn van meening
dat die uitzonderingswet geen reden heeft
van bestaan, en zouden aan de jezuïtenorde,
even als aan ieder andere, oorlof willen zien
verleenen zich in Duitschland te vestigen.
Graaf van Bülow, de rijkskanselier deelt
insgelijks die meening.
En wie denkt ge, verzet zich tegen de
terugkomst der Jesuïeten
Het grootste deel der katholieke partij
die de Jesuïten als ware ruziemakers be
schouwt en ooreeelt dat het beter is ze maar
te laten waar ze zijn
Zitting van Vrijdag 8 Mei 1903.
Herstelling van schade en intresten voort
komende van de werkongevallen. Vervolg
der bespreking der artikelen.
In deze zitting heeft zich een waar tooneel-
kunstje opgedaan. De Regeering, door het
orgaan van M. Francotte, heeft zich gevoegd
bij een amendement dat omtrent 200.000
werklieden uit de voordeelen der wet sluit,
indien de bepalende tekst van M. Hoyois
aangenomen wordt.
Gelijk men er zich moest aan verwach
ten, heeft deze verklaring een storm van
protestaties op al de banken der linkerzijde
doen ontstaan. De heeren Vandervelde, Jan-
son en Trasenster hebben, beurtelings in den
naam hunner politieke vrienden, dien te
rugsprong der Regeering bekend gemaakt,
die bekommernissen over de kiezing
in de plaats van het recht stelt. En terwijl
M. Helleputte, in den naam van zijn groep
der rechterzijde insgelijks het amendement
verstootte, heeft M. Woeste beproefd de be
perking te verschoonen door aannemelijke
bewijsredenen. Volgens het hoofd der rech
terzijde, schijnt het dat de wetgever, die
dezen naam waardig is, voldoening moet
geven aan een voornamen groep meervoudi
ge kiezers, zelfs wanneer hij alzoo het ge
voel der rechtvaardigheid en de belangen
van het meeste getal schade doet.
Deze buitengewone houding der Regee
ring en der reactionnaire rechterzijde heeft
een grappigen kant voorgesteld die het voor
werp geweest is van al de gesprekken. Ver
scheidene aanzienlijke leden der rechterzijde
hadden beslist, in overeenkomst met de Re
geering, een beperkend amendement neêr te
leggen. Welnu, het schijnt dat M. Hoyois,
de sympathieke afgevaardigde van Doornijk
lont geroken heeft en zich gespoed heeft,
om zijnen naam aan het amendement te ge
ven, zich hetzelve toe te eigenen en het te
doen drukken vooraleer de tekst door zijne
collega's opgesteld, neérgelegd wierd. Dit is
een stelsel van onteigening dat de maker
reeds benuttigd had wanneer hij zijne studiën
uitgaf over de ges.hiedenis van Doornyk.
Voegen wij er bij dat indien de groep
Helleputte zich verzet tegen het amendement
Hoyois, opgesteld door de heeren Woeste en
consoorten, de Regeering en hare reaction
naire vrienden in minderheid zullen zijn.
Zitting van Dinsdag 12 Mei 1903.
M. Dufrane ondervraagt den minister
van spoorwegen om te weten op welk tijd
stip de onderaardsche gang (tunnel) van 's
Gravenbraken zal afgebroken worden. M.
Liébaert kan den datum niet vaststellen.
M. Troclel ondervraagt den minister van
arbeid nopens het Koninklijk besluit in het
Staatsblad verschenen den 30" December
1902 en betreffende de toepassing op de ou
derdomspensioenen. De heeren Buyl, Bran-
quaertDaens, enz. bestatigen dat de be-
schermingscomiteiten politieke comiteiten
zijn. De bespreking zal Dinsdag voortgezet
worden.
Zitting van Woensdag 13 Mei 1903.
Wet op de werkongevallen. M. Fran
cotte, minister, verklaart dat 53.000 werk
lieden geen voordeel zullen kunnen trekken
uit die wet.
M. Neujean bestatigt dat de Regeering
de werklieden opoffert aan hare kiesbelan-
gen. M. Francotte herkent dat het haar
recht is.
M. Van Langendonck besluit dat de Re
geering meer doet voor het vee der pachters
dan voor de werklieden.
M. Daens betreurt, in den naam der niet
getemde christene democratie, dat de wet
niet edelmoediger en christelijker zy.
M. Anseele herinnert dat het amendement
van M. Hoyois, wela hij vrijdag neérgelegd
heeft, bestempeld is geweest met den naam
van eerloosheid door de socialistische lin
kerzijde.
Zitting van Donderdag 14 Mei 1903.
Vervolg van de behandeling der artikelen
der ongevallen wet.
Benoeming van den griffier der Kamer,
M. VanDoorslaer wordt als griffier van de
Kamer der volksvertegenwoordigers uitge
roepen. Hij bekomt 119 stemmen.
van 21 Mei 1903.
Inrichting van het Congres.
Het CONGRES DER LIBERAL WERKEN
zal geopend worden op Donderdag 21
Mei (Hemelvaartdag), om tien uren
precies voornamiddag, in de zaal van het
Nouveau Théatre, Noordergaanderij, te
Brussel, en zal in de volgende orde de ver
schillende voorgestelde punten behandelen
1° Onderlinge Maatschappijen voor pen
sioen- of ziekenkas.
2° Schoolwerken.
3° Maatschappijen van Werkman woningen.
4° Propagandakringen: Jonge Wachten en
Studenten.
5° Samenwerkende Maalschappijen ëu
verschillende Economische werken.
De deelnemers aan het Congres worden
dringend verzocht zoo spoedig mogelijk naar
het Secretariaat, 42, Verbiststraat hunne bij
treding tot het Feestmaat te verzenden.
Deze bijtredingen moeten vóór Maandag 18
Mei, bij den Secretaris aankomen.
Binnen eenige dagen zal de Regeering aan
't land eerst negen millioenen vragen voor
de verlenging van den weerdam van Brugge-
Zeehaven, hem eene diepte willende geven
van elf meters bij laag water, hetgeen de
grootste schepen zal toelaten alle uren van
den dag in de haven te komen. Dan vele
andere millioenen voor de doorsnede der
Schelde, waarvan het nut en de noodzake
lijkheid betwist worden door grooteen ver
maarde ingenieurs van het land en van den
vreemde.
Indien wij deze nieuwe lating aan de
beurs der lastenbetalers aan onze lezers me-
dedeelen, is het niet in de meening de ont-
worpene werken te hekelen, maar wel met
't gedacht te doen verstaan aan de talrijke
Yperlingen die altijd geloof gegeven hebben
aan de valsche beloften onzer meesters, dat
niet een enkel van al die millioenen zal die
nen, noch aan de voltooiing der vaart Lei-
Yperlée, noch aan de uitvoering der andere
werken van openbaar nut .lie sedert jaren
door hun gevraagd zijn.
Is het nu 't oogenOlik te vragen waar
onze uitmuntende Burgemeester, waar M.
Colaert is? Wat doet hij? Waaraan denkt
hij? Ts het 't feminism of de rechten op de
suikerij die hem het meest bezighouden? Wij
zien hem nergens. Ah wij vinden dat wij
een zonderlingen Burgemeester hebber Hij
is zorgeloos, onverschillig aan al wat de
kooplieden en de nijveraars vragen, hij is
doof voor al de gegronde reclamaties die de
verlichting en het leggen der beloofde voor
landen betreffen. Men zou zeggen dat de
gansche toekomst der stad afhangt van den
aanstaanden boulevard, waaraan hij zijnen
naam zou willen zien geven.
De staat der stadsfinanciën doet hem veel
verdriet aan, ofschoon al de verkwistingen
onder zijn beheer niet gedaan geweest zijn,
maar hij heeft, ongelukkiglijk voor hem, de
verantwoordelijkheid van zijnen voorzaat op
zich genomen, en het uur nadert dat hij zal
moeten rekening geven aan het kiezers
korps. Het is dus Diet te verwonderen dat
men hem altijd peinzend en slecht geluimd
ziet, en dat hij al vergeet wat hij beloofd
heeft; het is meer dan tijd dat de stad Yper,
indien zij haar deel wil hebben van de gun
sten der Regeering, zich als Burgemeester
een waren Yperling, jong en werkzaam
geve.
Het bevalt de Ypersche lastenbetalers niet
M. Colaert de belangen der kiezers van wien,
wel is waar, grootendeels zijn mandaat
van afgevaardigde afhangt, te zien de voor
keur geven, vóór de belangen der stad waar
van hij de Burgemeester is. Het verveelt
hen altijd millioenen te zien stemmen voor
andere werken dan deze die zij sedert zoo
vele jaren vragen; zij vinden dat het geduld
eene schoone zaak, eene groote deugd is,
maar dat alles moet beperkt zijn. 't Is het
geen zij denken te bewijzen in de maand
October aanstaande.
Zooals wij het reeds gezegd hebben, er
volgt uit de verklaringen gedaan door den
heer Schepen Berghman, in den gemeente
raad van 11 April, dat, van al de leden der
geldcommissie, bijeengeroepen om de reke
ning van de Hospicen te onderzoeken, M.
Vanden Boogaerde alléén er tegenwoordig
is geweest.
Dit verzuim en deze onverschilligheid van
wege de andere leden, is, onder alle opzich
ten, te betreuren en is ook streng beknib
beld door allen Yperling die belang stelt in
het wel bestieren van het armegoed.
Men verzekert ons dat het alzoo gaat met
al de commissiën benoemd door den stads
raad. Men heeft ze schoon bijeen te roepen,
zij vergaderen nietzij onderzoeken en doen
hoegenaamd niets. Zijn we niet wel met
zulke mannen die alzoo aan hunne plichten
te kort blijven
Het is bijna niet geloofelijk.
In den gemeenteraad heeft ook niemand
het woord genomen of durven nemen om
te protesteeren tegen het ellendig beheer der
Hospicen. Integendeel, de begrooting en de
rekening van deze administratie zijn, zonder
bespreking, noch opmerkin -en, met eenpa
righeid goedgekeurd geweest.
En nochtans in deze rekenplegiDg is er
veel uit te pluizen, en wie weet, onregel
matigheden en onwettelijkheden misschien,
aan den dag te brengen.
Iedereen, katholieken gelijk liberalen, vra
gen zich af, en niet zonder reden, hoe het
komt dat de hospiceheeren met een gewoon
inkomen van 350.000 tot 360.000 fraai;
den dienst van hunne ouderlingen en van
gestichten niet kunnen verzekeren in ee 6
stad die ten hoogste 16500 inwoners telt? 8
Men kan, inderdaad, zeer moeilijk aan
nemen dat met zulke aanzienelijke geldmjfj"
delen, ons Hospicenbestuur, sedert 6 ia
van langs om meer te kort komen, bij
verre dat de korteresse in 't jaar 1901 re^0
beliep tot 59.000 fr. I 8
't En is geene kleinigheid zooals men 2j i-
en men kan zulks niet logenstraffen. f
Hoe wordt er zoo schrikkelijk veel geirt
verteerd Dit dient geweten te worden
Hewel! in dezen bedenkelijken toestand
weet de Gemeenteraad niets te zeggen vindt
geene opmerkingen temaken, even alsof de
hospicen van Yper het beste bestierd wierd 1
van alle administratiën mogelijk.
In alle andere stad, een Godshuizenbestier
die zoo slecht en onzinnig zou beheeren als
het onze, zou eene wel verdiende blaam op
zich trekken en zelfs afgesteld wordeD.
Maar hier, laat de gemeenteraad de Hos
picen boeren volgens hun welbehagen, en
keurt maar alles blindelings goed en wel
wat deze voorhouden.
Is het om lat de stad geen duit moet be
talen in de kosten van de openbare welda- j
digheid, ofwel is het uit vrees van hunne
politieke vrienden te misdoen
Men zou het waarachtig gelooven.
M. Colaert, om den slechten indruk die
het tekort van de Hospicen op het publiek 1
maakt, eeoigzins te verminderen, heeft, de
Hospiceheeren naklappende, den wensch uit
gedrukt dat de jaren van deficit of tekort
voorbij zijn. Die groote geld- of flnancieman
heeft waarschijnlijk niet gezien dat de kor
teresse bij de Hospicen van 't eene jaar tot
't ander is aangegroeid en dat wel, in 1901,
van 18.000 fr. Indien de hooge overheid
zich daarmêe niet bemoeit, zal dit te kort,
heden van 59.000 fr., nog steeds vermeer
deren, niettegenstaande men aanzienelijke
sommen neemt op het inkomen der fundatie
Godtschalck, hetwek niet mag gedaan wor
deD.
In zulke omstandigheid, zal de hoop van
M. Colaert, het is zeer te vreezen, zich niet
verwezenlijken. Hij is van 't goed jaar in
dien hij het anders meent. Of heeft hij mis
schien willen gekscheeren
Onze meesters stoffen er op dat zij model
bestuurders zijn. En ongelukkiglijk, voor
onze stadsfinanciën, moet men er veel van
afdoen I Twee voorbeelden zullen klaarblij-
kelijk toonen dat de politiekers die op het
stadhuis zetelen, wijselijk zouden handelen
met de plaats te ontruimen.
1° Het huis, eertijds gebruikt, in de St.
Janstraat, door Mevr. Juncker, bestuurster
der betalende stadsschool, is gedurende ver
scheidene jaren ledig gebleven 't Is inder
daad in 1897 dat Mevr. Juncker gepension-
neerd werd. Het is nauwelijks sedert eenige
dagen dat dit huis verhuurd is. Dus een ver
lies voor de stadskas van by de 3000 franks
2° De kelders der Academie, in de Onze-
Vrouwstraat, waren verhuurd voor eenen
termijn van 3 jaren, aan den prys van 150
fr. 's jaars, aan een genaamden Trentesaux,
van Langemarck, die er des Zaterdags, de
boter en de eieren in bewaarde, welke hij
op de markt kwam koopen. Sedert 1902,
datum van den vervaltijd der pacht, blijven
die kelders ongebruikt. Verscheidene koop
lieden en handelaars der stad zouden noch
tans gelukkig zijn zulke ruime kelders in
pacht te hebben. Is het de plicht niet van
het stadsbestuur de verpachting dezer kel
ders in aanbesteding te geven? Waarom
heeft het zulks sedert lange maanden niet
gedaan I Die schuldige zorgeloosheid veroor
zaakt ook een geldverlies voor de stad
Maar onze meesters hebben andere katten
te geeselen dan de belangen hunner lastge
vers te verzorgen
Hoe jammer dat men niet kan weten wat
er al op het stadhuis en elders gebeurt I i>
Ongelukkiglijk ontmoeten wij overal niets
dan de grootste stilzwijgendheid.
Allo, Yperlingen, de handen uit de mou
wen. Kuischt en zuivert met nieuwe bezems
dien stal van Augias. Zendt, in October aan
staande, mannen naar het stadhuis die waar
lijk de belangen der stad ter harte nemen en
gij zult weten wat er al gebeurt in dat be
stuur, dat heden voor u eene donkere kamer
is.
m m