TOOYERNIJ Klerikaal onderwijs Klerikale zeden Onze Staatsschuld. De Nieuwe Gouverneur van West-Vlaanderen. linkerzijde zich zal onthouden in de stem ming op het ontwerp der begrooting, om te protesteeren tegen het stelsel van toelagen door de Eegeering aangenomen op het ge bied van het openbaar Onderwijs, stelsel dat het vrije onderwijs begunstigt, door de gees telijkheid ingericht. Men vangt de bespreking aan van het wetsontwerp dat wijziging voorstelt aan de instellende wet van 1895 op het lager onder wijs. M. Sain Wiener legt een amendement neêr de gunst der wet lot de onderwijzeres sen uitbreidende. Het amendement van M. Wiener wordt verworpen en het geheele der wet wordt gestemd alsook de begrooting van binnenlandsche zaken en van openbaar onderwijs. De Senaat houdt zich dan bezig met de wijzigingen aan de wet op de rechterlijke inrichting. M. Wiener eischt de afschaffing der voorloopige handeling van verzoening. M. Van den Heuvel verklaart zich aanhan ger van deze afschaffing. In den naasten zittijd zal de minister een ontwerp in dien zin neerleggen. De algemeene bespreking wordt gesloten. Zitting van Vrijdag 7 Augusli 1903. De Senaat gaat over tot de stemming der artikelen van het ontwerp de wet op de rechterlijke inrichting wijzigende en het personneel vermeerderende van hei Beroeps hof van Brussel. Deze artikelen worden een- pariglijk aangenomen alsook het geheele van het ontwerp. Men begint alsdan de bespreking der be grooting van Justicie. M. de Mérode houdt zich bezig met de inrichting der weldadigheid en vestigt de aandacht van den minister op het jongste Congres van neurologie. M. Delannoy vraagt de herziening der wet op de voorloopige overeenkomst en het maken eener wet op de Beursspelen en de flnantieele uitgaven. De landelijke politie wordt ook door ver scheidene redenaars besproken. De Senaat beslist de toekomende week te zetelen, te rekenen van Dinsdag, van 2 tot 6 ure. M. Vanden Heuvel antwoordt aan de le den die het woord genomen hebben over verscheidene punten, betrek hebbende op de begrooting van Justicie. De algemeene be spreking wordt gesloten, de artikelen wor den gestemd en de stemming over het ge heele wordt vastgesteld op Dinsdag. Ziet nu eens het kleine Zwitserland: Het is den klerikalen worm reeds lang door- groeid; reeds lang is er het verplichtend wereldlijk onderwijs ingevoerd, waarvoor onze klerikalen zoo bevreesd zijnhet onder wijs is er gegeven door verlichte, brave, deugdzame burgers, die hier door uwe gazet ten voor goddeloosmakers zouden uitgeschol- WAR-J±ZWJL, Het is de beltrek van mijn man, sta melde zij, gauw alles in de kas... en op een, twee, drij waren schotels en pannen ver dwenen. En ik?.... smeekte de zwartgerokte Don Juan met tranen in de stem en den schrik in de oogen, waar moet ik heen?.... Och heere 1 wat gaat er van mij geworden Heilige Maagd... Maar Tante, zonder naar zijn gekerm te luisteren, zette hem snel zijn steek op het hoofd en duwde hem in de kast... Een tweede en harder geschel klonk reeds toen Tante naar de deur liep. Brrrl... Liesbethl wat laat gij mij lang aan de deur wachten! Ik klappertand van koude! Wat ben ik blij van thuis te zijn! Wat zegt gij, heb ik niet opgepast? Ja, vrouwke, ik ben met den dokter van stad gekomen in zijn rijtuig, anders ware ik nog den worden. In Zwitserland zijn, op twee of drie uitzonderingen na, noch kloosters, noch paters, noch nonnen te vinden. Op eene brug, te Vrijburg, staat te lezen dat de in gang der stad aan de jesuieten verboden is, waarschijnlijk ook voor bewezen diensten 1 De katholieke priesters zijn de eenige die door den Staat niet erkend en niet betaald worden, en zie, alwie het Zwitsersche volk heeft genaderd, moet bekennen dat het een door en door braaf volk is. De reinheid, de eenvoudigheid en de zachtheid der Zwitser sche zeden zijn alom geroemdzelden hoort men er van gevechten, bijna nooit van geene misdaden. De Zwitser is zedig in zijne taal, en onthoudt en zingt zijn geheel leven de liederen, die hij op de schoolbanken geleerd heeft. Hij is menschlievend, broederlijk, grootmoedig, opgeruimd en verstandig, en de ware armoede is er eene zeer groote zeldzaamheid. Men kent er het hlerikalis- mus niet Onze besluiten zijn 1° Het klerikalismus Heeft voor steun on wetendheid en armoedehet is een ongeluk voor ons lief Vlaanderen. Gelijk wie het u aanpreêkt, priester of burger, luistert niet naar zijne woorden, maar ziet naar zijne daden. 2° Het verleden der priesterpartij is zwart, hare tegenwoordige doenwijze is bedroevend voor het volk, en ieder rechtschapen man zal zich afvragen hoe zij, met zooveel kwaad op het geweten, niet beschaamd is van ge durig eerlijke menschen te beliegen, vrede lievende, edelmoedige, weldoende liberale burgers voor goddeloosmakers en zedenbe- dervers af te schilderen. 3° Wanneer de zorgzame burgerij en het moedige werkvolk hunne ware belangen zul len verstaan, zullen zij eenpariglijk en voor goed de klerikale partij den rug toekeeren, en hare slavengestichten en hare scholen om de menschen dom te houden, ledig laten staan, 4° Help nooit de macht dier partij ver- grooten; iedere hulp die gij haar verleent is eene vertraging en eene verwijdering van de verbetering van uw lot. Sluit u kloekmoedig aan bij de sdele libe rale partijop haar moogt gij betrouwen zij zal u verlichten en u verheffen; niemand in die partij heelt uwe onwetendheid noodig om ervan te leven, uwe armoede om over u meester te zijn, want wij leven niet van be loften en schooien, wij zoeken op uwen rug geen vadsig leven in kloosters en kerken, geen toelagi n van goevernementen, geen erfdeelen, die ons niet toekomen; maar wij leven allen, burgers en werklieden die wij zijn, van onzen dagelijkschen arbeid, en wij vragen aan eenieder alleen wat wij door eerlijk werken hebben verdiend. Uwe be langen zijn de onze Alles wat de ikzuch tige klerikale partij inricht, alleenlijk om, met hare overheersching, de verslaving en de uitbuiting van 't arme volk te vergemak kelijken, willen en moeten wij stichten, voor het welzijn van iedereen Schaart u allen in onze rangen, en wij zullen eene mildere, eene broederlijkere.eene vrijere toekomst te gemoet gaan 1 maar doodeenvoudig, naïef en lichtgeloovig jegens meer ontwikkelde personen. Voor- ders het was algemeen gekend dat tiij er goed in zat Seffens waren Jan-oom en de studenten rond de tafel, rookten dapper door, en schonken de glazen boordevol uit eene schuimende reuzenbierkan die Tante in den kelder was gaan tappen. Willem was seffens aan 't vertellen ge raakt. Het was een slanke jongeling, bleek van gelaat en meteenen weelderigen zwarten haarbos; uit zijne donkere oogen tintelden schranderheid en levenslust, doch er straalde ook iets schalk- en guitachtig uit, dat den grappenmaker verried. Hij juichte in zijn hart, vrouw Liesbetb, die hem zoo slecht had ontvangen, zoo benard te zien; en hij moest zijne lippen ten bloede bijten om niet te schateren als hij dacht op het hoen, en op den onderpastoor die daar, op eenen meter van hen, angstig in de kast stond te bib beren. Frans ook was een jolige, lachzieke jon geling, maar hij had medelijden met zijne Tante,- hij badde ze willen redden, want hij zag hoe haar het zweet op het voorhoofd parelde. Jan-oom luisterde gretig en met een zichtbaar genoegen naar al de snakerijen, boertige grappen en studentenpoetsen die' Wie had ooit durven denken, dat het kle rikaal ministerie, na onze openbare schuld verdubbeld te hebben, en zijn flnantieel be heer openlijk door politieke vrienden als M. de Lantsheere afgekeurd en geschand vlekt te hebben gezien, nog voortgaan zou, leeningen op leeningen aan te gaan? Minister de Smet de Naeyer, de man van allerhande roekelooze en gewaagde onder nemingen waarin de zuurgewonnen centen der lastenbetalers verbrast worden, deinst echter voor niets achteruit. Dit jaar ver meerdert hij alweer 's lands openbare schuld met 128 millioen. Daarvan moeten 31 1/2 millioen dienen om. ijzerwegmateriaal aan te knopen, namelijk: 165 lokomotieven, 137 tenders, 3566 rijtuigen en wagens. De gezonde reden zegt ons nochtans, dat uitgaven van dien aard jaarlijks zouden ge dekt moeten worden door de opbrengst of winst door de ijzer wegen opgeleverd. Maar neenHet klerikaal ministerie verstaat dat heel anders. In plaats van het versleten ma teriaal te herstellen of naar gelang de nood zakelijkheid te vernieuwen, laat het minis terie het materiaal maar bederven, verslij ten en verroesten tot het niets meer waard is. Zoo heeft Yandenpeereboom eenige jaren met aldus gemaakte boni's uitgepakt en ge- stoeft, tot het oogenblik is gekomen dat er geen zaad meer in 't baksken is en onze ijzerwegen heel ontredderd, en het materiaal dood versleten is. Verleden jaar reeds moesten 38 millioen daarvoor geleend wordenthans zijn weer 311/2 millioen noodig om eenigzins in den toestand te verhelpen. En als dat nieuwe materiaal versleten is, waar zijn dan de millioentjes, minister de Smet Voor die 70 millioen alleen moeten de lastenbetalers jaarlijks 2 millioen frank in trest opbrengen. Onze minister van financiën doet net als de trotsche huisvrouw, die al haar inkom sten opsmeert en jaarlijks voor kleederen eene schuld aangaat, maar toch op de straat uitpakt en bluft en zwetst, dat het een aard heeft. Dat is heel het stelsel van ons ministerie. Te recht heeft M. de Lantsheere dat on zinnig beheer in de Kamers aan de kaak gesteld en met veel goede reden doen uit schijnen, dat België regelrecht naar den af grond gaat. In plaats van onze schuld trapsgewijze af te lossen, wordt ze integendeel van jaar tot jaar aanzienlijker, zoodat kortelings het land den waren toestand van het wanbeheer onzer klerikale regeering zal leeren kennen. en ondervinden. Op de gevolgen zullen we niet lang hoeven te wachten. Onder dien titel lazen wij in het Laatste Nieuws een artikel, dat wij hier mededee- len. binnen geene twee uren hier geweest. Zoo! de tafel gedekthebt gij volk gehad Ja, Jan, kozijn Frans is gekomen met een zijner vrienden. Ha, waar is onze beste Frans, waar zijn de kerels... ja, ik kan het denken,reeds naar De Zwaan om een pint te pakken en een partijtje te biljarden. Ja, de studen ten, ziet ge, vrouw, dat lustig volkje... Toch niet, Jan, zij waren moe en zijn gaan slapen, toen ik zegde dat gij slechts laat zoudt thuis gekomen zijn. Janvermille! reeds gaan slapen! wat zegt ge Liesbeth! en naar den trap loopende Hela!.... jongens!.... Frans!.... kozijn!.... en uw vriend!.... Komt eens snel naar be neden! riep hij. Wij komen, Jan-oom, wij komen! klonk onmiddelijk Frans' stem van boven en beiden stormden de trappen af. Tante rilde over gansch hare leden en nooit hadde zij hare hevige aandoening voor haren man kunnen verbergen, ware deze I zoo druk niet aan den gang geweest met de studenten. En waarlijk zij was in eenen j benarden toestand met haar gebraden hoen en haren onderpastoor in de kast. Jan-oom was een oprecht braaf man, met i eene ronde, opene inborst, steeds zoo blij en opgeruimd van gemoed als goed van hart, Ziehier het artikel, waarvan spraak is Tegen alle verwachtingen heeft de regee ring baron Jan Bethune d'Ydewalle tot g0„~ verneur van West-Vlaanderen benoemd* Die benoeming zal voorzeker door de West Vlamingen niet beantwoord worden door bevlagging, vuurwerk en verlichting giorno. a Jan Zak zooals men hem te Oost Roosebeke noemde, waar hij tot I895 als burgemeester en provinciaal raadslid ver' bleef, behoort niet tot de familie Gevaert" Als burgemeester had hij zich bijzonder On derscheiden door praktijken, die de middel" eeuwen herinnerden. De brave burgers en boeren der gemeente die, zooals hunne andere Viaamsche broe ders, gaarne een pintje pakken en biljart spelen, werden met eene boete bedreigd in geval zij vóór 10 ure stipt tusschen de bedde- lakens niet ronkten. Zoo zag men Jan Zak met zijne veldwachters eiken Zondag zijne loten uit de herberg jagen en verbali- seeren, totdat de Roosebeeksche loten, die middeleeuwsche handelwijze moede, den ba ron eene poets speelden, door een armen drommel, een voddenraper, op te stoken als kandidaat tegen den baron in de gemeente- kiezing op te treden. De man had veel stem men. De baron begreep dat zijn haring te Oost-Roosebeke niet meer braadde. Ook, na den dood van M. Loontjens, van Thielt, roerde bij hemel en aarde om lid der be stendige deputatie te worden. Hij slaagde daarin. Hij mocht dus de 6000 ballekens opstrijken, gaf zijn ontslag van burgemees ter en verliet zijn klooster bij de kerk om zich in Brugge te vestigen, waar hij zijne boontjes te week legde op de plaats van gou verneur. Na het overlijden van baron Ru- zette dacht hij den slag gewonnen te hebben: ongelukkiglijk voor hem werd graaf d'Ursel benoemd. Nadat de parken dezes levensdraad wat snel hadden afgesneden, heeft Jan Zak als kandidaat van het bisdom, zijne benoeming weten te verkrijgen. Zijne handelwijze als Burgemeester, be wijst ten overvloede met welken middel- eeuwschen achteruitkruiper de West-Vla mingen geplaagd zullen zijn. Men zegt dikwijls hoe een dubbeltje kan rollen. Dit is wel het geval met het geslacht Bethune tout court zonder particule a. u. b. Vóór de omwenteling van 1830 was zij niets. Na de omwenteling wordt zij alles. De grootvader van den nieuwen gouverneur was een eenvoudig burger, een koopman in lijnwaden, die handel dreef met Spanje, Eens de Hollander weg, wordt de koopman Burgemeester van Kortrijk, senator en baron. Een zijner zonen volgt hem op in den Senaat, en overlijdt als schepen te Aalst. Een dezer zonen wordt en kamerlid en schepen te Aalst, in afwachting dat hij er burgemeester wordt. Een tweede zoon van den Kortrijkschen koopman in lijnwaad is de beruchte Jan Bethune, de uitvinder der kladschilder scholen St-Lucas. Door zijn kunst! 1 wist hij Willem hem opdischte met eene wonderlijke radheid van tong. Tante slenterde maar altijd rond de stoof, den dood in het hart, mokkend en druilend, en haar man en de studenten naar den duivel wenschende. Zeg eens, Frans, zegde eensklaps Jan oom, is het waar dat er studenten zijn die kunnen tooveren? Frans meende met eene scherts die zon derlinge vraag te moeten bejegenen, doch eensklaps ging er als een licht bij hem op. 1 Jazeker! antwoordde hij, een ernstig) gezicht zettende, ik niet, maar er zijn er die) dat kunnen, en zich dichter bij hem buigende fluisterde hij hem in het oor: Mijn vriend ddar is een tooveraar Jan-oom bezag ongeloovig en half lachend zijn kozijn, maar daar er geen zweem van spotternij op zijn wezen lag, was #0 nieuwsgierigheid gaande gemaakt en wst hij niet meer waar hij zich aan Houden moest. Ja, ging Frans luidop voort, Will8® kan alles doen te voorschijn komen wat gfl maar verkiest, en hij wierp zijnen vriend eenen beteekenisvollen blik toe. Deze ha verstaan. Wordt voortgezet)' (3e Vervolg en slot). DOOR Begeert niemands bedgenoot. Tien geboden Gods. (Tweede Vervolg.)

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1903 | | pagina 2