Het sectarisme van
M. Nolf.
de Heeren Iweins Emile
Nolf Ernest.
Waarom gij allen voor de liberalen
moet stemmen.
Nolf Ernest en Iweins Emile.
Herbergiers
de Heeren Iweins Emile
Nolf Ernest.
Moeilijke toestand
Beloften van M. Colaert.
M. Nolf en de burgerlijke
begravingen.
Uitdaging.
Yperlingen
en Buitenlieden
Stemt allen voor uwe vrienden
de Heeren Iweins Emile
Nolf Ernest.
Kiezers van Yper!
klerikalen. Wij, MM. Colaert en C1*, opper
ste meesters dezer stad, wij manen u aan en
bevelen u voor hen te stemmen en ons het
stadhuis te behouden.
En men denkt dat de Yperlingen zich
zouden vernederen zulke bevelen uit te
"voeren?
Allo danvoor wie nemen zij ons
Yperlingen,
Gij allen die nog eenigen eerbied voor
uwe persoonlijke waarde behouden hebt,
eenige liefde voor uwe geboortestad en voor
uwe moedertaal, eenigen kommer voor uwe
stoffelijke belangen zelve, gij zult zondag
stemmen voor de liberale kandidaten de
heeren IWEINS en NOLF, die gij
kent, die Yperlingen zijn en die onze belan
gen ter harte nemen.
De Yperlingen weten maar van de
gemeentezaken, wat de klerikalen hun
willen laten weten.
Een ernstig en krachtdadig toezicht
is noodzakelijk.
Daarom Yperlingen stemt allen voor
de vrienden
Het Journal d' Ypres, den grond voelen
de begeven onder zijne voeten, herbegint
tegen M. Nolf den oneerlijken veldtocht wel
ken het tegen hem gericht heeft tijdens de
kiezing van 18 October.
M. Nolf zou een sectaris zijn, een vijand
van den godsdienst.
Wij kunnen niet beter doen om deze be
vestiging te verijdelen, dan gedeeltelijk de
redevoering weder te geven, welke onze
kandidaat den 28 September 11. uitgespro
ken heeft in de liberale associatie.
Het Ypersch publiek zal zonder moeite de
kwade trouw der klerikale pers kunnen
schatten.
Mijnheeren, de taktiek der klerikale
Partij, in den loop van dezen kiestijd, zal
deze zijn die wij sedert lang kennen en die
bestaat in ons te doen doorgaan voor vijan
den van den godsdienst.
De liberale partij, is het noodig het te
berhalen, doet den oorlog niet aan de gods
dienstige overtuigingen: hare rol, hare re
den van bestaan is integendeel te werken
om al de overtuigingen te doen eerbiedigen.
Zeer wel).
Het Journal d' Ypres is zoo ver gegaan
ons te vragen wat wij dachten over de
fransche politiek en of wij partijgangers
"waren der maatregelen door M. Combes ge-
uomen
Het is waarlijk buitengewoon dat men
ons vragen komt stellen van gouvernemen-
"teele politiek ten propooste van eene een
voudige gemeentekiezing
Wij hebben de politiek van een naburi-
gen Staat niet te waardeeren, die leeft on
der een ander stelsel dan het onze, aangezien
de betrekkingen tusschen den franschen
Staat en de katholieke kerk beheerd zijn
door het Concordaat.
Wat wij willen verklaren 't is dat wij,
getrouw aan de eeuwenoude overleveringen
onzer partij, vurige partijgangers blijven der
vrijheden welke de belgische Grondwet
waarborgt. (Langdurige toejuichingen.)
Onder deze komen de vrijheid van ge
weten, de vrijheid van het onderwijs, de
vrijheid der drukpers, de vryheid van ver-
eeniging: wij willen die vrijheden voor ons
maar wij eischen ze ook voor onze tegen
strevers. (Zeer wel.)
Het zal de eeuwige eer zijn der liberale
partij dezelve te hebben kunnen instellen
spijts den tegenstand der katholieke Kerk
die niet nagelaten heeft dezelve te veroordee-
len in menige omstandigheden. Bravo's
Het is in onze pers niet dat men de bel
gische Grondwet uitgemaakt heeft voor eene
karrevracht vuilnissen; dat onze tegenstre
vers hun eigen geweten onderzoeken.
Onze princiepen verbieden ons allen
maatregel die de vrijheid van denken aan
randt. Levendige teekens van goedkeu
ring).
Mijnheeren, 't is al ons bezielende met
de gezonde liberale leering dat wij vragen
om het bestuur der gemeentezaken in han
den te nemen.
Wanneer onze tegenstrevers komen zeg
gen dat wij voornemens zijn de liefdezusters
uit ons gasthuis te jagen.waarop steunen zij
De liberale partij beeft gedurende vijf
tig jaren aan het bewind onzer stad geweest,
wanneer heeft zij dergelijke maatregel voor
gesteld Van alle zijdennooit
Wat wij willen, 't is dat de liefdezus
ters zich bepalen met hare zending van zie
ken bezorgsters.
Wat wij betrachten, is dat het geweten
van den zieke geëerbiedigd zij, indien hij
katholiek is en de hulp van zijnen eeredienst
begeert, moet hij ze hebben; indien hij vrij
denker is en het wil blijven, moet zijnen
wil geëerbiedigd worden. De vrijheid van
geweten is en zal immer voor ons eene hei
lige zaak blijven, (loejuichingen.)
Mijnheeren, verre van tegen de liefdezus
ters te zijn, aarzel ik niet, voor wat mij aan
gaat, haar hulde te bewijzen.
Ik ben dezelfde bewondering verschul
digd voor de wereldlijke ziekenbezorgsters,
voor de geneesheeren van alle gelooven die,
zij ook, ter hulp komen van hunnen naaste,
dikwijls op gevaar van hun leven (Toe
juichingen.)
Alle verhevene betooging der mensche-
lijke zedelijkheid heeft altijd een liberaal
hart doen trillen en het is bij ons niet dat
men dezen, die slachtoffer zouden zijn hun
ner zelfopoffering met spot zou onthaien.
(Bravo's.)
Voor de eer mijner tegenstrevers zou ik
gewild hebben dat de gelegenheid mij niet
gegeven werd zulk verwijt te moeten doen.
Maar de feiten zijn gekend. Een klein
bladje, het Reusje, uitgegeven onder den
bescherming der hoofden van de klerikale
partij, heeft deze eerloosheid begaan
met spot het ongeluk van een der onzen te
onthalen, ik heb onzen vriend M. Polydoor j
Vermeulen genoemd, die slachtoffer werd
zijner zelfverloochening met ter hulp te snel
len van twee werklieden die wrochten op
eene slecht gemaakte stelling en die instortte.
Ziedaar tot waar onze tegenstrevers ge
komen zijn; onze bevolking zal zulken
smaad kunnen schandvlekken. (Van alle
zijden, wij zweeren het
Wat ons betreft, berispen wij niet an
ders zulk zedelijk verval.
De leering die dergelijke laagheden in
geeft zou niet kunnen wederstaan; 't is tegen
haar dat wij moeten strijden.
Het klerikalisme, men heeft het gezegd,
't is de vijand; 't is hij alleen die dien haat
voortbrengt, want 't is hij die leert dat wij
de dwaling zijn en dat de dwaling geene
rechten heeft. Levendige toejuichingen.)
Mijnheeren, vergeven wij dezen die ons
beleedigen. Leveren wij den oorlog niet aan
de menschen, want zeer dikwijls zijn deze
maar de onbewuste werktuigen eener lee
ring waarvan zij al de vatbaarheid niet ver
staan. (Zeer wel.)
't Is de leering zelve, 't is het gedacht
dat wij moeten bestrijden, 't Is tegen haar
dat wij onze pogingen moeten vereenigen.
(Bravo's.)
Scharen wij ons dus nog meer rond ons
vaandel. Tegen het klerikaal denkbeeld, dat
een denkbeeld van strijd is, stellen wij het
onze dat ons zegtalle menschen zijn broe
ders en hebben recht op den eerbied, welke
ook hun geloof en welke hunne overtui
gingen zijn.
Moed dan en hoop in de toekomst 1 de
mensehheid gaat vooruit, onze gedachten
winnen veld, het liberalisme zal zegepra
len. (Langdurige en geestdriftige toejui
chingen).
Omdat de stadskas in gevaar is;
Omdat de Hospicen 100,000 frank
te kort komen en dat er twee con
troleurs in den Gemeenteraad noo
dig zijn
Omdat de klerikalen, pas tien ja
ren aan 't bewind op het stadhuis,
reeds verdeeld zijn
Omdat M. Surmont, de eenigste
die bekwaam was om burgemeester
te zijn, ervan doorgetrokken is, en
vlakaf zegt dat M. Colaert slecht be
stuurt en de stad tot den ondergang
brengt
Omdat M. Boone zelf laatstmaal in
den Gemeenteraad tot M. Colaert
zeideDe Staat zal den trottoir der
Meenensche kalsijde niet herstellen,
niet meer dan hij de vaart zal opma
ken noch den IJzerenweg van Yper
naar Dixmude. Allemaal beloften
Omdat M. Colaert veelbelover is
en bijna nooit zijne beloften vol
brengt;
Omdat zijn bestuur onder alle oog
punten te wenschen laat
Omdat M. Lemahieu te Yper on
bekend is en M. Vandenboogaerde
niets in den Gemeenteraad heeft ge
daan dan ja gestemd
Omdat de klerikalen op schande
lijke wijze de laatste gemeentekie
zing vervalscht hebben bij zooverre
dat de katholieke minister zelf ze
gedeeltelijk heeft moeten breken
Omdat de bewoners van Yper den
18 October laatst bewezen hebben
dat zij het klerikaal bestuur moede
zijn.
Kiezers van Yper
Daarom zult gij allen eenpariglijk
stemmen voor de heeren
m
Denkt eens hoe zij u de centen uit
uwen zak kloppen, met rechten op
orgels, muziek en sterke dranken.
Wilt gij daarover eene kontrool,
stenst dus voor
Sedert eenige dagen wordt het stadhuis
's avonds verlicht, de vensters schitteren van
levendigen glans en de voorbijgangers blijven
verlegen staan, zooveel te meer dat eenige
schaduwen somtijds langs de muren sluipen
en in de zittingszaal verdwijnen.
Zoo hebben wjj de schaduwen bemerkt
van onzen zeemzoeten burgemeester, een
zonderling langwerpig werktuig dragende,
en van den Voorzitter der Hospicen, gewa
pend met een diklijvigen bundel.
Wij zijn op inlichtingen uit geweest en
ziehier wat wij vernomen hebben
Er was kwestie, na de kiezing van 7 Fe
bruari, te voorzien in het overgroot tekort,
teweeggebracht door de zorgloosheid der be
heerders van de Hospicen, met hunne toe
vlucht te nemen tot eene leening moetende
dienen om den put te vullen welken onze uit
muntende bestuurders gegraven hebben.
Het schijnt nochtans dat zulks niet zonder
moeite gaat.
Al de groote koppen der partij zijn ter
hulp geroepen.
Vandaar die nachtelijke vergaderingen op
het Stadhuis.
Wat er van zy, onze medeburgers mogen
denken dat er niets goeds zal spruiten uit
die vergaderingen; dat zij zich bereiden om
hunne beurs te openen. En, stout, de kleine
burgers zoowel als de groote.
Gij zult dat zien
1° Sedert 10 jaren werkt hij om de
vaart van Yper naar Comen te doen
voltrekkenhij bekomt het niet.
2° De IJzerweg van den Staat van
Yper naar Dixmude, die met zulken
kleinen kost zou kunnen gelegd
worden, is verworpen geweest.
3° M. Colaert ging door den Staat
een boulevard doen maken van de
Dixmudepoort naar de Steenen brug
(huizen Siroux): er is geen gewag
van.
4° Hij ging goed en veel water ge
ven; het is slechter dan ooit en in 1
den zomer dikwijls te kort.
5° Hij ging goede kalsijden beko- j
men beziet de straten van en rond
de stadbij de herberg de Sterre, iQ
de Hondstraat, de Thouroutstraat, de
Elverdinghestraat, de St. Jac0b
straat, enz.
Weg met den veelbelover Colaert!
Zijne eigene politieke vrienden
hebben er genoeg van
De heeren Lemahieu en Vanden-
boogaerde willen naar den Gemeen
teraad gaan om ja te stemmen.
De heeren Nolf en Iweins willen
alles van bij onderzoeken en aan 't
volk kenbaar maken wat daar
beurt.
De bekwaamste mannen der ka
tholieke partij zijn weg: de heeren
Surmont en Boone; zij zeggen open
baarlijk dat zij M. Colaert's bestuur
afkeuren.
Wie is dat, M. Lemahieu
Een pachter van de Hospicen.
Wat zal hij wel durven zeggen
tegen de geldverkwistingen die in de
Hospicen gebeuren?
Opgelet op de omkoopers! Zij die
kiesbedrog gebruiken zullen ver
volgd worden! Eenoog in 't zeil, de
klerikalen zullen alle middelen in 't
werk stellen.
De liberalen zijn van nu af zeker
van eene schitterende zegepraal, 't
Zal feest zijn!
Het Journal i p>\a vaa den 30 Januari
1904 stelt ons de volgende vraag:
Is het waar of niet dat M. Nolf aanhanger
is der burgerlijke begravingen
Indien het Journal d' Ypres denkt ons
verlegen te maken, bedriegt het zich.
M. Nolf is niet meer aanhanger der bur
gerlijke begravingen dan van de godsdien
stige begravingen. Indien hij ze allen kon
afschaffen, zou hij het doen.
Maar aangezien het leven van den mensch
beperkt is en dat de begravingen eene droe
vige noodzakelijkheid zijn, kan M. Nolf, als
overtuigde liberaal, maar één dingen willen,
't is dat iedereen zich doe begraven volgens
zijne begeerte: de katholiek met de hulp van
zijnen eeredienst, de vrijdenker zonder gods
dienstige plechtigheid.
Dit is 't gene de verdraagzaamheid ge
biedt en het liberalisme heeft geene andere
beteekenis.
Wij dagen bet Journal d'Ypres uit te
bewijzen
1° Dat M. Nolf lid is van een verbond om
de burgerlijke begravingen te bevoordeeligen.
2° Dat M. Nolf het publiek leert testa
menten maken, door dewelke men zich
verbindt den priester van het bed der ster
venden te verwijderen.
Dit zijn zoovele leugens.
Nog eens zijn wij geroepen tot de stem
bus, om onze politieke denkwijze uit te
drukken; en wij, liberalen, wat vragen wij?
Gerechtigheid en rechtvaardigheid. Zie
daar wat wij vragen. Wat vragen de katho
lieken? De stadsbelangen in het duister
en op geheime wijze te bespreken.
Ziedaar, Yperlingen, het verschil.
Zoudt gy niet denken als wij, zoowel ka-