TAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT. Politiek, Nieuws- Handels- en Annoncenblad. EEN SCHANDAAL Achttiende jaar. Zaterdag 5n Maart 1904 Nummer 10. in de Kamer van Volksvertegenwoordigers Abonnementsprijs voorop betaalbaar 8.00 fr. per iaar voor dea buiten. 2 50 fr. yoor stad. Per 6 maanden 1 fr. 50. Per 3 maanden 1 fr. Annoncen, 15 cent f«r drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 fr. per regel. Akkoord per jaar of per maand. 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz 4 fr per 1 00 Alle berichten yan verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als- i die yoor het buitenland worden ontvangen doer den Office de Publicité, Magdalenastraat, Brussel. Mon wordt verzocht allehoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij i onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen. De klerikalen geven de maat hunner po litieke eerlijkheid tot zelfs in het Parlement. Wat er Woensdag 24 Februari gebeurd is, is een schandaal gemengd met eene eerloos heid. Ziehier de feiten Den 24 Februari had in de Kamer de in terpellatie plaats der heeren A llard en Fur- némont op de dienstorde van den generaal bevelhebber der gendarmerie, den gendarm Henrard achteruitzettende, ter oorzaak zij ner houding in de gebeurtenissen van Pié- trebais. De vragers hadden de volgende dagorde neêrgelegd De Kamer, oordeelende dat de dienst- orde, die den gendarm Henrard straft, dient aan een nieuw onderzoek te worden onderworpen, gaat over tot de dagorde. M. Woeste, van zijnen kant, had de zui vere en eenvoudige dagorde voorgesteld. Deze, den voorrang hebbende, werd in stem men gelegd en aangenomen met 45 stem men tegen 44. In de zitting van 's anderdaags deed M. Hymans in eene ordemotie opmerken dat M. Borboux voorkwam onder de leden die de dagorde van M Woeste gestemd hadden, wanneer hij t'huis gehouden was door eene onpasselijkheid; hij had zich doen ontschul- digen de zitting niet te kunnen bijwonen. M. Schollaert, die deze zitting niet voor zat, beloofde inlichtingen te nemen. 'S anderdaags, Vrijdag, kwam M. Schol laert terug op het incident dat wij nier we dergeven volgens het beknopt verslag De heer voorzitter. Alvorens het woord te verleenen aan den heer Hymans, over het ordevoorstel betreffende de stemming op 24 Februari laastleden, in zake de eenvoudige dagorde, heb ik aan de Kamer mede te deelen dat ik een brief ontving van den heer de Winter, mij meldende dat zijn naam bij ver gissing werd opgenomen, vermits hij Woens dag de vergadering niet bijwoonde. De heer Vandervelde. 't Is ongeloof lijk I r De heer voorzitter. Voorzeker is het betreurenswaardig dat zulke feiten zich kun nen voordoen, doch in aanmerking dient te komen dat het, te midden van hel gerucht, den heeren secretarissen heel lastig valt de stemmen op te nemen. Derhalve verzoek ik da leden, voortaan van op hunne plaats te stemmen. De heer Terrnote. Het is niet lucht hartig dat ik het woord neem. Ik wilde eerst en vooral verschillige van mijne vrienden der linkerzijde raadplegen [men luistert aandachtig) en in gemeen overleg met hen heb ik geoordeeld dat het mij niet toegelaten was, mij te onttrekken aan den plicht om de Kamer te wijzen op een zeer erg misbruik dat hier gepleegd wordt. De stemming over de eenvoudige dagorde, door den heer Woeste eergisteren voorgesteld, liet mij toe eens te meer vast te stellen dat, bij enkele naamaf- roepingen, rechts stemmen voor afwezige medeleden uitgebracht worden. Uitroepin gen Reeds vroeger had ik dezelfde opmerking gemaakt en twee medeleden op de hoogte gehouden van mijne verdenking. Toen ik in de laatste stemming ter vergadering van eergisteren, de ja's en neen's schier in gelijk getal hoorde kruisen, heb ik mijne aandacht gescherpt en mij aldus met zeker heid kunnen vergewissen dat een ja van de banken der rechterzijde opgegaan, duide lijk -werd uitgesproken bij de afroeping van den naam van den achtbaren heer de Winter. Herhaalde uitroepingen.) Alhoewel ik dezen laatste gedurende den ganschen duur der vergadering niet had opgemerkt, kon ik mijneooren niet gelooven, en vroeg mij af of hij in de zaal niet aanwezig was geweest gedurende den tijd die juist noodig was om te stemmen. Om die reden heb ik niet oumiddelijk geprotesteerd. Met den neer Vcrheyen de Kamer verlatende, daar de vergadering onmiddelijk daarna was gesloten geworden, heb ik dezen mijnen indruk medegedeeld. Ik heb mijne overtuiging willen versterken door een tastbaar, onbetwistbaar bewijs dat bewijs bezit ik sedert gisteren. Op een hem door mij toegericht telegram, heeft de heer de Winter geantwoord dat hij de zitting van Woensdag niet bijgewoond heeft. De afwezigheid van den heer de Winter al leen volstaat tot wijziging van de stenmming, door de Kamer, van de dagorde, des heeren Woeste met ééne stem meerderheid tegen over het gepleegde bedrog verzetrechts), moet die stemming worden herzien. Wat betreft het misbruik waarover ik mijns ondanks heb moeten spreken, heb ik liever niet aan te dringen ik laat de Kamer en het land er over oor deelen. Zeer wel links.) De heer voorzitter. Ik heb de Kamer den brief medegedeeld, dien de heer de Winter mij had geschreven. Wat mij betreft, ik kan niet gelooven dat leden met opzet in de plaats van afwezigen zouden stemmen. De heer Verheyen. Hoe vervullen de secretarissen hunne zending De heer Ruzette. Maar er is een secre taris der oppositie I De heer Hymans. De secretarissen hebben geen schuld in de zaak. De heer voorzitter. Oedurende de stemming maken de gesprekken niet zelden gerucht; daaruit ontstaat de verwarring. De heer Terrnote. Ik betreur dat de heer voorzitter de rechtzinnigheid mijner woorden in twijfel trektik verdien dit wan trouwen niet. De heer Woeste. In dien aard werd er niets gezegd. De heer Terrnote. Ik herhaal dat ik zeer goed een lid der rechterzijde ja heb hooren antwoorden na 't afroepen van den naam van den heer de Winter. [Gerucht.) De heer Dufrane. Legt dat eens uit I De heer Terrnote. Ik ben heel voor zichtig als ik iets zeg ik had vermoedens en ik heb ze aan de Kamer medegedeeld slecbts wanneer deze een zekerheid zijn ge wordeD. Ik bevestig, desnoods op mijne eer, dat ik de gansche waarheid zeg. [Beweging De heer Vandervelde. Het parlemen tair bedrog na het kiesbedrog De heer voorzitter. Ik heb niemand gelogenstraft, mijnheer Terrnote. Ik heb gezegd dat ik niet wilde gelooven dat mén opzettelijk in de plaats van een afwezige stemde. De heer Vandervelde. Men zegt u dat het een stelsel is. De heer voorzitter. Men zou moeten bewijzen dat het een stelsel is. [Protestatiën.) De heer Bethune. (persoonlijk feit). Volgens het Beknopt Verslag van gisteren, zou de heer Furnémont den heer Gielen in de rede gevallen zijn met deze woorden Gij hebt niet gestemd, doch de heer Bethune stemde tweemaal. Ik acht het raadzaam uit te leggen hoe ik aan de betwiste stemming deelnam. Toen mijn naam werd afgeroepen, trad ik in de zaaltk antwoordde ja doch daar ik zeer heesch was, naderde ik het bureel na afloop der stemming en vroeg den heer voorzitter of mijn naam was opgeteekend. De secreta rissen antwoordden mij ontkennend, en toen vroeg ik dat mijn naam op de lijst zou wor den gebracht. Da heer Furnémont heeft het dus mis ik stemde niet tweemaal. De heer Daens. Dit is slechts een on geval. De heer voorzitter. Sedert gisteren zocht ik naar voorbeelden van eene dwaling zooals die van Woensdag. De heer Vandervelde. Het geldt hier die dwaling niet, maar wel het door den heer Terrnote aangehaalde feit De heer voorzitter. Verschooning 't Is mogelijk dal de heer Terrnote dien in druk heeft gehad verzetlinks). Doch men moet nader bepalen men mag geene aantij ging van dien aard laten drukken op gansch de Kamer. De heer Vandervelde. Niet op gansch de Kamer, maar op de meerderheid. De heer Pepin. Wie stemde voor den heer de Winter Hij sta recht De heer voorzitter. Volgens artikel 28 van het reglement, wordt de optelling der stemmen bepaald door den voorzitter en de secretarissen; nadien wordt de uitslag bekend gemaakt door den heer voorzitter. De heer Janson. Eene dwaling komt niet in rekening De heer voorzitter. Er is mij gevraagd om den uitslag te wijzigen het bureel is het dienaangaande niet eens en 't is de Kamer die uitspraak moet doen. Den ln Maart 1846, werd beraadslaagd over de inrichting der rekenkamer op 74 aanwezige leden, antwoordden 35 neen en 36 ja. Er waren 3 onthoudingen. De voorzitter bekent dat hij eene dwaling had begaan, in dezen zin dat er 36 leden neen stemden en 35 ja. Dat gaf aanlei ding opnieuw tot de stemming over te gaan. Ik dit geval was de dwaling te danken aan de opneming door den voorzitter. De Kamer, niet het bureel besliste dus, opnieuw tot de stemming over te gaan. Ik betreur volkomen dat er dwalingen werden begaan, doch ik meen dat ik persoon lijk het recht niet heb, den uitgeroepen uitslag der stemming in te trekken dat recht komt aan de Kamer toe. Ziehier een ander geval, dat zich vroeger voordeedden 16n Januari 1853, na eene naamafroeping, verklaart de heer voorzitter Del fosse dat de leden van het bureel het niet eens zijn over den uitslag der stemming. Een debat ontstaat daaromtrent, en de heer Faider, minister van justitie, verklaart dat de stemmingslijst authentiek is, doch dat de stemming nietig is, wanneer de personen, met de opneming belast, den uitslag niet met zekerheid kunnen vaststellen er werd op nieuw tot de stemming overgegaan. De heer Janson. Werd er bedrog gepleegd De heer Vandervelde. In deze twee gevallen geldt het enkel eene stoffelijke dwa ling, doch in dit geval geldt het een bedrog [Onderbrekingen.) Wij willen weten of de katholieken bedrog plegen, enkel wanneer er sprake is van kie zerslijsten... [Rechts Tot de orde Tot de orde De heer Janson. Bedrog maakt uitzon dering op alle regels en voorgaande soortge - lijko gevallen [Herhaalde onderbrekingen.) De heer Vandervelde. Ik heb gezegd... [Langdurig gerucht De heer Ruzette. Gij zult niet spreken. [Rumoer.) De heer Vandervelde. De katholieken zijn behendig in 't vervalseden der kiezingen wij dienen te weten of ze nu ook de stemmin gen van 't parlement gaan vervalschen. [Het gerucht duurt voort.) O gij zult me niet beletten te spreken door mijne stem te verdooven! [De voorzitter luidt de bel te midden 't gerucht en der gesprekken.) 't Is een schande I De heer Pepin. Gij beschemt de bedrie gers en dieven met uwe bel. De heer voorzitter. Die hevigheid is niet gerechtvaardigd... De heer Janson. 't Is 't bedrog dat hevig is De heer Vandervelde. Men verdooft mijn stem (De voorzitter luidt opnieuw de bel. De heer voorzitter. Ik doe een oproe ping tot de bezadigheid van allenik had net woord en in mijn uitleg was er niets dat die houding rechtvaardigt. De heer Vandervelde. Ik heb het woord gevraagd om eene terugroeping tot het reglement. De heer voorzitter. Waarin is 't regle ment overtreden. De heer Vandervelde. Ik beweer niet dat gij het reglement hebt overtreden.. De heer De Jaer. Dat zou er nog aan ontbreken De heer Vandevelde. ik beweer niet dat gij het reglement schendt, doch wanneer eene zaak van eer is opgeworpen, vergt de waardigheid der Kamer dat zij wordt afge daan, voordat men zich inlaat met eene quaestie van parlementaire rechtspleging, die van ondergeschikt belang is, Hier geldt het de eer eener partijmen dient te weten of die partij de schandelijke daad, door don hrer Terrnote bekend ge maakt,zal vergoelijken. [Zeer wel\Zeer wel De heer voorzitter. Waar is de terug roeping tot het reglement? Uitroepingenlinks.) De heer Vandervelde. En 't is niet de eerste maal dat die schandelijke daad wordt gepleegd De heer Terrnote verklaarde dat zijn vermoeden sedert lang was opgewekt 1 En omdat hij vermoeden koesterde, volgde hij aandachtig de hoofdelijke stemming en1 zoodoende kon hij het bedrog ontdekken. [Gerucht links.) De heer Furnémont. Men weet wel dat gij een hoop dieven zijt 1 [Het gerucht duurt voort.) De heer Vandervelde. Gij zult de door ons aangehaalde daden niet goedmaken. De heer Woeste. Ik vraag het woord. De heer Daens. De advocaat van hen die bedrog plegen [Uitroepingen.) De heer Woeste. Deze woorden zijn schandelijk 't is eerloosheid. (Rechts zeer wel Daareven hoorden wij de vurige woorden des heeren Vandervelde... De herren Vandervelde. ...verwekt door eene billijke verontwaardiging De heer Woeste. ...doch deze woorden van den heer Vandervelde vertolken eene verontwaardiging, die niet in zijn hart bestaat. De heer Vandervelde. Weg met de bedriegers 1 [Toejuiching vanwege de so cialisten. Rechts tot de orde De heer Pepin. Gij belesdigt ons zon der ophouden. De heer Caeluwaert. Bedriegen is uw stiel I Indien net noodig was, zoudtgij moor denaars worden! (Gesprekken). De heer Woeste. Mijne vrienden vroe gen dat de heer Vandervelde tot de orde ge roepen worde, doch ik heb mij daar niet bij aangesloten, want ik blijf koud te midden dier beleedigingen, omdat de eer onzer partij te hoog daarboven is geplaatst[Gelach en uitroepingen vanwege cle socialisten.) De heer Pepin. Ga dat zeggen te Aalst 1 De heer Daens. Waar is de heer Be thune? Hij heeft zijn bank verlateu. [Her haald gelach van de zijde der socialisten). De heer Furnémont. Gij zijt ia den ban der beschaafde maatschappij. De heer Woeste. De woorden van den heer Vandervelde zijn door politieke bereke ning ingegeven. [Onderbreking). l)e heer Vandervelde. Ik vraag het woord voor een persoonlijk feit. De heer Woeste. De heer Vandervelde speelt hier comedie. [Herhaald gerucht). De heer Giroul. De comedie bestaat in het stemmen in de plaats van eenen afwezige De heer Woeste De leden dezer ver gadering zouden elkander moeten eerbie digen. Onderbrekingen De heer Furnémont. Begint met niet voor afwezigen te stemmen I De heer Woeste. Wat is er Woensdag gebeurd? Een lid heeft, naar het schijnt, voor den heer de Winter geantwoord. De heer Verheyen. Twee leden I De heer Woeste. Voor 't oogenblik ver dedig ik de eer van mijne politieke vrienden. [Uitroepingen.) Uwe onderbrekingen zuilen mij niet beletten voort te spreken. De uitlegging die oas beleedigt en de een voudige uitlegging worden beide gegeven; de linkerzijde aanvaardt slechts de eerste. Begrijpt men niet dat te midden het gerucht een lid voor een ander heeft kunnen stem men. [Herhaalde onderbrekingen.) Ik vraag aan degenen, die mij in de rede vallen, of iedereen zich niet kan vergissen Dat is laster, die ons door de linkerzijde wordt toegestuurd. Maar die laster treft ons niet en vermits de linkerzijde niet vreest ze tegen ons aan te wenden, hebben wij slechts een schild noodig dat welk het kiezerskorps ons weldra zal schenken. [Protestatiën.) Al die hatelijke aanvallen zullen tegen de oppo- HET WEEKBLAD

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1904 | | pagina 1