i I i si tie keeren, die niet aarzelt een deel der nationale vertegenwoordiging te bezoedelen. Langdurige toejuichingen, rechts.) De heer Vandervelde. De heer Woeste, advocaat der geldmannen... De heer Furnémont. ...en der vuile financieels zaken I Protestatiénrechts.) De heer Ruzette. Zie maar nevens u Gij zult er den heer Janson zien zitten, die met den heer Woeste voor die financiers pleit. [Zeer wel! rechts.) De heer Vandervelde. De heer Woeste, advocaat der financiers en der bedriegers Tot de ordeTot de orde De heer Furnémont. Rechts zijn het allemaal geldmannen. De heer Hoijois. Veel minder dan gij De heer Vandervelde. Wanneer men zegt dat ik handel uit kiesberekening, dan teeken ik protest aan, en onze verontwaar diging is billijk. Gelach rechts.) Gij lacht (Ja! Ja!) De heer Segers. Gij schijnt niet eens overtuigd te zijn De heer Vandervelde. Zij die lachen, hebben werklieden gedood. Onderbreking De heer Hoijois. Dat zijn holle woor den De heer Vandervelde. Gij hebt een schepen vrijgesproken, die was beschuldigd van vervalsching der kiezerslijsten, en wel opdat hij niet naar het Assisenhof zou wor den verwezen. De heer Verhaegen. Dat is eene af wijking. De heer Brenez. Dit geldt veor den heer Bethune. De heer Vandervelde. Wellicht bedoelt gij dat de door den heer Termote aange haalde feiten een gevolg zijn van kiesbedrog haddet gij over dergelijke feiten te oordee- len, gij zoudt ongetwijfeld niet verontwaar digd zijn. Dat bewijst het verschil tusschen u en ons, Gij zijt gebrandmerkt, mijne heeren.... (Gelach, rechts.) De heer Furnémont. Op den schouder De heer Vandervelde. Wij hopen dat het land u geene vergiffenis zal schenken... (Uitroepingen en gelachrechts.) De heer Segers. Dat moest ge maar dadelijk hebben gezegd I De heer Vandervelde. het land zal u veroordeelen Ik hoop dat de tijd nabij is, waarop het algemeen stemrecht een einde zal stellen aan eene regeering, die op bedrog en onrecht vaardigheid steunt. (De socialisten juichen toe.) De heer Hymans. De gewichtigheid van de feiten, door den heer Termote bekend gemaakt, kan niet worden ontkend. Men heeft dus drie missingen vastgesteld. De heer Borboux stond aangeteekend als deel genomen hebbende aan de stemming: hij was integendeel afwezig. De heer Gielen had voor de dagorde gestemd, en men had hem niet gehoord: eene heilzame missing voorwaar, vermits er uit dien hoofde ver gelding was. Thans wijst men ons op eene derde missing: de heer de Winter zou heb ben gestemd, ofschoon hij afwezig was. Dat zijn drie missingen ten voordeele van de meerderheid. De heer Termote verklaart echter uitdruk kelijk dat zijne aandacht gevestigd werd op de wijze waarop er gestemd werd, en zegt dat hij een lid heeft hooren stemmen in de plaats van den heer de Winter. De heer Termote heeft niet kunnen vast stellen wie aldus stemde... [Ha! Ra!rechts). De heer Rosseeuw. Dat is eene naam- looze beschuldiging 1 De heer Le Paige. Zeg ons wie het is. De heer Segers. Wanneer men beschul digt, geeft men de namen op. De heer Voorzitter. De heer Hymans alleen heeft het woord. De heer Termote. Ik beweer dat mijn gezegde waarheid is. De heer Hymans. De heer Termote is een eerlijk man De heer Segers. Wij zijn allen eerlijke lieden. De heer Hymans. ...de heer Termote heeft gehoord dat men stemde in de plaats van den heer de Winter. De heer Vandervelde. De secretaris sen hoorden het ook. De heer Hymans. Men heeft dus ge stemd in de plaats van den heer de Winter, die afwezig was. De heer Termote is nochtans zeer omzich tig geweest; hij heeft een stoffelijk bewijs willen hebben en daarvoor naar den heer de Winter getelegraphieerd. Er heeft dus iemand voor dezen geantwoord. Een stemrechts: Maar wie? (Uitroe pingen, links.) De heer Hymans. Het bureel heeft ge hoord dat er voor den heer de Winter werd geantwoord wie heeft er dan geantwoord Eenjid der linkerzijde? De heer Segers. Dat is wel mogelijk. (Gelach, links.) Iedereen kan zich vergissen. De heer Hymans. Neen, 't is een lid der rechterzijde. Dat is nog nooit gebeurd in ons parlement. Gij hebt de eer van 't parlement in gevaar gebracht: in onze ge schiedenis komt zoo iets niet voor. [Onder brekingen.) Indien gij eerlijke lieden zijt, zult gij die stemming, vol dwaling en bedrog, vernieti gen. Waarheid en recht eischen het. Anders zult gij het bedrog goedkeuren en als mede schuldig er aan door 't land worden veroor deeld [Luide goedkeuring en toejuichin gen, links.) De heer Renkin. De heer Hymans zegt dat hij spreekt uit liefde der rechtvaaardig- heidwij zijn er zoozeer als hij voor bezorgd ik zal het bewijzen door met kalmte te spre ken. Is er iemand die vrijwillig voor een collega heeft gestemd De heer Verheyen. Hij sta recht I De heer Renkin. Ja, dat hij opsta of dat men hem noeme al de leden der Kamer, tot welke partij zij ook behooren, zullen een parig verklaren dat hij te kort kwam aan de eer. [Zeer wel\) De heer Vandervelde. Hij klage zich aan. De heer Renkin. Doch 't is niet bewe zen dat een lid der rechterzijde vrijwillig in de plaats van een ander stemde. Ik twijfel geenszins aan de bevestiging van den heer Termote dat hij iemand hoorde stemmen, toen de naam van den heer de Winter werd afge roepen. [Ja Ja 1) Evenwel bewijst deze bevestiging niet dat er bedrog werd gepleegd. Dinsdag teekende men de naam op van den hr Borboux, die afwezig was. Niemand be weert dat er bedrog werd gepleegdiedereen erkent dat er dwaling bestaat, doch ziehier wat er is geschied, op 't oogenblik dat de heer secre taris den naam van den heer Borboux afriep de heer Bethune, welken men had afgeroe pen en die in den gang stond, antwoordde, meenende dat het was na afroeping van zijn naam. De twee secretarissen, de heeren Car ton de Wiart en Defnet, vergisten zich beiden, uit hoofde van het gerucht, en dachten dat de heer Borboux stemde. De heer Bethune, wien men zegde dat zijn naam niet was opgeteekend, en overigens niet wetende welke vergissing was begaan ten opzichte van den heer Borboux, deed zijne stemming aanteekenen. Iedereen bekent dat er geen bedrog werd gepleegd, doch dat er een samenloop van vergissingen was. Hetzelfde geschiedde stellig ten opzichte van den heer de Winter. [NeenNeen!) De heer Vandervelde. Dat hij, die zich vergiste, het zegge De heer Renkin. Kan hij het wel eens weten Het gebeurt zoo dikwijls dat wij, uit hoofde van het gorucht of van onoplettend heid, stemmen nadat onze naam is afgeroe pen, en zelfs tweemaal antwoorden, om er" zeker van le zijn dat het zal worden aange teekend. De beschuldiging van bedrog is ongegrond. Er is g6eü beschuldigde. Doch ware er een en werd hij overtuigd, wij allen zouden hem veroordeelen; niemand heeft het reeht om het tegendeel te denken. Niemand heeft het recht eene algemeene beschuldigiug tegen onze partij uit te brengendergelijke handelwijze is te verontschuldigen door partijdrift, doch niemand zal ze goedkeuren en met verontwaardiging teeken ik daartegen protest aan. [Aanhoudende toejuichingen, rechts.) De heer Furnémont. Gij hebt de wet op het meervoudig stemrecht gemaakt, en dat is eene wet van bedrog. De heer voorzitter. De Kamer dient te weten dat ik te midden van het gerucht het woord had verleend aan den heer Ver haegen het is echter de heer Renkin die het woord heeft gevoerd. [Gelach.) De heer Verhaegen. De heer Renkin heeft in uitnemende bewoordigen gezegd wat ik zelf wilde zeggen; ik wil dus dit enkel in 't midden nog brengen Door het bureel werd de dwaling begaan, en ik verdedig hetdoor het bureel werd de stemming van den heer Bordoux [onderbrekingen) aangeteekend evenals die van de heer de Winter. De heer Furnémont. Men heeft in hunne plaats geantwoord De heer Verhaegen. Men heeft in tegen- deel vergeten, de stemming van den heer Gielen aan te teekenen. Welnu, een secreta ris, behoorende tot de oppositie, maakt deel uit van het bureel. Gij moet u dus richten tot het bureelter oorzaak van het rumoer heeft het eene missing begaan. Dat is alles 1 Ik meen niet dat de Kamer het recht niet zou hebben, eene dwaling te herstellen, zoo als de heer Hymans zegde. De heer Hymans. Dat heb ik niet gezegd. De heer Verhaegen. Ja, gij hebt het gezegd. Gij wildet niet dat men de dwaling herstelle, wat aangaat den heer Gielen. Ik ben van gevoelen dat eene missing nooit geldige gevolgen hebben mag, Het land zou het tegendeel niet kunnen aannemen. Het bureel zou ons een voorstel moeten doen. Overigens, is het land voldoende inge licht over de feiten die aanleiding hebben ge geven tot de stemming. [Gerucht en onder brekingen.) De heer voorzitter. Ik kan de meening niet deelen van den heer Verhaegen [zeer wel I links), die denkt dat wij eene dwaling moeten herstellen de secretarissen nemen de stemmingen op. De heerRoijois. Maar zij moeten zien wie er stemt De heer voorzitteren de voorzitter roept ze uit Volgens wat vroeger gebeurde, moet de Kamer beslissen net bureel is niet gevoegd. De heer Beernaerd. Dan moet er op nieuw worden gestemd. [Verzet van de zijde der socialisten.) De heer Furnémont. O neen als 't u belieft. De eenvoudige dagorde is aangeno men 1 Dat is klaar I De heer Woeste. Toen hij de woorden van den heer Termote in herinnering bracht, zegde de heer Hymans dat deze een lid der meerderheid had hooren stemmen voor den heer de Winier. Heeft hij dat gehoord dan moet hij dat lid kunnen aanduiden. [Protes tatiën, links.) Vermits hij het niet kan, mogen'we zeggen dat het geen der meerder heid is die gestemd heeft. (Rerhaald verzet). De stemming van Woensdag kan niet tel len wij zijn het daarover eens. Maar wij nemen niet aan, dat er bedrog is gepleegd en dat de stemming werd vervalscht. Er werd een missing begaan zooals er altijd gebeuren. Wij hebben er evenmin als gij belang bij, een missing te laten bestaan. Dat is van nu af de houding die we zullen aannemen, wanneer het bureel ons zal voor stellen, over de dagorde van den heer Furné mont te stemmen. En nu 't besluit van dit vinnig bebatals men het naderhand herleest, indien men het ooit herleest 1 zal men zich afvragen hoe zoo gering een incident zulk een op schudding heeft kunnen verwekken 1 Men zal het uitleggen door te zeggen dat het eene gelegenheid was voor de oppositie om cartel te maken. [Gelach, rechts De heer Terwagne. Verbond tusschen eerlijk lieden I (De socialisten zeer wel De heer voorzitter. Dit incident is hoogst betreurenswaardig en de Kamer heeft er hoegenaamd geen belang bij om het voort te zetten Volgens alle voorgaande soortgelijke geval len, uitgenomen een, moet er opnieuw wor den gestemd. In dat laatste geval, werd de stemming van den heer Visart niet opgetee kend, ofschoon iedereen die had waargeno - mendus werd zij als bestaande beschouwd. Derhalve stel ik voor, dat wij zouden aannemen dat de eenvoudige dagorde niet werd goedgekeurJ, en dan zou de Kamer hebben te stemmen over de dagorde van den heer Furnémont. [Goedkeuring, van vele zijden.) De heer Furnémont. Dat is eerlijk 1 De heer Antoine Delporte. Woensdag was er geen gerucht op 't oogenblik der stemming... De heer Hoijos. Toe maar De heer Ant. Delporte. ...en wij hebben vastgesteld dat de heer Bethune tweemaal stemde. De heer Bethune. Dat is onwaar 1 Ik veroorloof u niet dat te zeggen. De heer Ant. Delporte. Gij hebt twee maal geantwoord. De heer Bethune. De heer voorzitter liet mij stemmen, omdat mijne stemming niet was ingeschreven. De heer A nt. Delporte. Ik verdenk uwe inzichten niet, maar toch hebt gij tweemaal gestemd. De heer Bethune. Neen I De heer Dufrane. Ja, toch 1 Wij had den het overigens zoo goed vastgesteld, dat wij onmiduelijk protest aanteekenden, den heer voorzitter Nerincx toeroepend dat de heer Bethune reeds had gestemd. De heer Bethune. Het bureel verklaar de dat mijn naam niet was opgenomen. De heer Antoine Delporte. Het ge rucht werd veroorzaakt door het feit, dat de leden der rechterzijde luidop hunne medele den deden opkomen om te beletten dat de minister van justitie het onderspit zou del ven. Het ging zoo ver dat de heer Gielen verklaarde, met tegenzin te zijn teruggeko men om te stemmen.... Goedkeurend ge lach, van de zijde der socialisten). De heer Gielen. Ik ben zonder tegen zin teruggekomen om mijn plicht te ver vullen. De heer Vandervelde. Een enkel woord om te antwoorden aan den heer Woeste: het is bewezen dat de heer Termote een lid der rechterzijde heeft hooren ant woorden in plaats van den heer de Winter. De heer Hoijois. Dat is in het geheel niet bewezen! (Verzet). De heer Vandervelde. Het bureel en de heer Termote hebben het vastgesteld de heer Woeste heeft het ook erkend, doch hij zegde dat de heer Termote verplicht was, het lid, welk in de p'aats van den heer dé Winter had gestemd, bekend te maken Alsof dit mogeltjx ware in een zoo talrijk gezelschap! Ik herinner ook dat, bij de stem ming, de grootste kalmte heerschte! Buiten de Kamer doet gij de dooden, in de Kamer doet gij de afwezigen stemmen! Het is dus bewezen dat de eenvoudige dagorde verworpen werd met 44 stemmen tegen 43. Ik ben het dan ook eens met dp heeren Hymans, Devigne en Janson om aan de Kamer voor te stellen, de stemming wijzigen in dien zin. Verzet, rechts). De heer Woeste. Gij vergeet dat de heer voorzitter dat voorstel reeds heeft daan! 8e" De heer Vandervelde. De lieer voor. zitter heeft ons gezegd dat de Kamer het voorstel moest doen. De heer Janson. De verklaring van den heer Termote, op zijn eer gedaan, heeft op mij diepen indruk gemaakt! Hij vermoed de dat er bedrog werd gepleegd in de stem. mingen en hij voegt er bij dal hij zeker is dat een lid der rechterzijde in de plaats van den heer de Winter heeft gestemd. Daar kan geen twijfel over bestaan, want de heer Termote stond op de loer om het bedrog te ontdekken dat hij vermoedde; dat is één° Anderzijds vermelden de oproepingslijsten den naam van den heer de Winter alhoewel deze afwezig was. Hij heeft het ten andere rechtzinnig erkend. Dat zijn erge vermoe dens die bewijzen 'at er een parlementaire vervalsching werd gepleegd. Wie is er nu schuldig aan? Doch dat is niet noodig om te zeggen dat het feit bewezen is. De heer Renkin. Het feit is niet be. wezengij spreekt als een armzalige sub stituut. De heer Janson. Is fecit cui prodest! De heer Hoijois. Gij alleen hebt er belang bij, dit incident heden uit te lokken. De heer Janson. Die valsche stemming moet uitgebracht zijn geweest door een lid der rechterzijde om te beletten dat de een voudige dagorde der linkerzijde werd goed gekeurd. Ware er enkel een missing gebeurd, de dader zou zich onmiddelijk bekend hebben gemaakt; maar ik beklaag hem die dat woord ja heeft uitgesproken I Wij kun nen hem niet aanwijzen maar hij bestaat: een eerloos man heeft zitting op de banken der rechterzijde! De heer Renkin. Indien hij bestaat, veroordeelen wij hem allen 't Is een ellen deling! (Zeer wellinks.) De heer Janson. Gij bebt kiesbedrog gepleegd en deed niets om dit in 't vervolg te beletten, alhoewel het Verbrekingshof de leemten in de wet heeft aangewezen Dat is eene politieke eerlijkheid! De heer Renkin. Beticht gij mij het bedrog goed te keuren De heer Janson. Bedrog, en nog be drog, dat maakt de macht van uwe partij uit! (Gerucht,rechts). Men zegt onsdikwijls: waar zijn uwe werken 1 De heer Bethune. Ja, waar zijn ze? De heer Janson. Gij verschaft u mid delen tot mildheid, door de familiën te be- rooven I De heer Hoijois. Gij brengt ons aan 't lacheD De heer Woeste. Gij spreekt als een jacobijn De heer Janson. Er was veel goeds bij hen. (Ha! ha! rechts). Ik zal gelegenheid vinden om daar meer over te zeggen! De heer Woeste ziet in deze beraadslaging den aanvang van een politiek verbond. De heer Woeste. Het is gesloten 1 De heer Janson. Daar is vooralsnu geen sprake van, doch zoo gij uw kiesbedrog blijft plegen, zult gij tegen u het verbond der eerlijke heden doen opstaan. (Zeer wel! Toejuichingen links.) De heer voorzitter. Het woord is aan den heer Hymans. (De sluiting! De sluiting De heer üymans. Voordat de heer) voorzitter ons zijn voorstel had gedaan, was ik het met de heeren Devigne, Janson en Vandervelde eens om hetzelfde voor te stel len. De heer de Smet de Naeyer, minister van financiën en openbaar onderwijs. Ik verzoek mijne vrienden zich te vereenigen met het vooorstel van onzen achtbaren voorzitter. De heer de Ponthière. Niemand verzet zich daartegen. De heer Furnémont. Ik maak mijne voorbehoudingen over de tusschenkomst der Kamer. Volgens mij, dient het bureel uit spraak te doendoch na deze voorbehouding verzet ik er mij niet tegen dat er wordt ge stemd over mijne dagorde. De heer Janson.Wat zult gij nadien doen, mijnheer de voorzitter? De heer voorzitter. Dan leg ik de dagorde van den heer Furnémont in stem ming. De heer Demblon. Ik vraag het woord tegen de sluiting. Verzetrechts.) De heer voorzitter. Dat is waarlijk zonderling? De heer Demblon wil spreke" tegen de sluiting en niemand is nog ing®' schreven! (Gelach!) De heer Demblon. Ik schrijf mij in!-" Ik vraag het woord tegen de sluiting. De heer voorzitter't Zij zoo 1 De heer Demblon. Ik zou willen da' men eerst en vooral het door den heer voor' zitter opgeroepen vraagstuk onderzocht, over dat voorstel stemde, zoo het behod VS?\ i* a

HISTORISCHE KRANTEN

Het weekblad van Ijperen (1886-1906) | 1904 | | pagina 2