VAN IJPEREN EN HET ARRONDISSEMENT.
Politiek, Nieuws-, Handels- en Annoncenblad.
Achttiende jaar.
Nummer 30.
De Gulden Sporendag.
Abonnementsprijs voorop betaalbaar 3.00 fir. per jaar voor dea bulten. 8 50 ft*, voor stad. Per 0 maanden 1 fr. 50 Per 3 maanden 1 fr. Annoncen: 15 cent
par drukregel. Rechterlijke eerherstellingen: 1 ft*, per regel Akkoord per jaar of per maand 5 centiemen per nummer. Afzonderlijke nummers voor artikels, enz. 4 fr. per 100
m- Alle berichten van verkoopingen of andere bekendmakingen ten bureele dezer gedrukt worden eens gratis ingelijfd De annoncen voor België, ter uitzondering der beide Vlaanderen, als-
Stede die voor het buitenland worden ontvangen door den O/Jlce de Publicilé, Magdalenastraat, Brussel. Men wordt verzocht alle hoegenaamde artikels uiterlijk tegen Vrijdag middag vrij
Mt onderteekend toe te zenden. Artikelen ongeteekend of personnaliteiten bevattende worden niet opgenomen.
Verleden zondag vond elk Yperling onder
zijn deur een geel strooibriefje, dat hem ver
zocht 's anderendaags zijn vlag uit te steken,
en feest te vieren, ter herinnering aan den
veldslag van Groeninghe. Dat briefje was
zienlijk 't werk van eenen hevigen Vlaamsch-
gezinde die zich nooit de moeite moet gege
ven hebben zijne spraakleer te studeeren.
En 't was onderteekend ditmaal. Een keer
is geen gewoonte. Vroeger kregen we
papierkens die eindigden m it de woor
den mijn naam, vrij en vrank: waar
zegger; ofwel iedereen mag weten wie
ik ben, ik heet Anonymus Ditmaal kwam
het bericht van Haantje van Yper en
onder dat handteeken stond een kruisken
van hoofdletters, waar niemand uit wijs
werd. We hadden altijd gedacht dat haan
tjes beestjes waren die gaarne kraaiden,
't Haantje van Yper niet. 't Zal waarschijn
lijk wei etn onbeholpen kieken zijn.
Wat er ook van zij, eenige menschen ga
ven gevolg aan de aanmaning, en er hingen
's maandags eenige Brabantsche vlaggen uit.
En de beiaard speelde deuntjes. En de fan
fare sp >elde 's avonds op de markt, zoo ont
zenuwend en zoo zenuwloos het maar kon.
Geen wonder immersZe was begonnen met
te blazen dat ze den Vlaamschen leeuw
niet zouden temmen.
De gebeurtenis van 't jaar 1302 is dus te
Yper, en, moet men 't Haantje geloven, ook
nog, en meer, op den buiten, een voorwend
sel tot feestvieren voor katholieken en kon-
servatieven. Wij willen eens onderzoeken
in hoever dit billijk is.
Indien 't Haantje van Yper wat verder
gestudeerd is in de geschiedenis dan in de
Vlaamsche spraakleer, zal 't misschien wel
weten dat de guldensporenslag precies geen
gevecht is geweest tusschen Vlaamsch- en
Pranschsprekenden. 't Zal bekennen dat er
in 't Vlaamsche kamp troepen waren van
Rysel, van Dowaai en van Béthune, dat er
integendeel geen mannen waren uit het land
van Waes en dat er slechts een handvol Gen
tenaars hebben medegeholpen. 't Zal ook
weten dat de Vlaamsche strijders aanhangers
waren van hunnen graaf en dat aan dezes hof
alleenlijk het Fransch in zwang was. 't Zal
eindelijk ook weten dater in Vlaanderen eene
machtige partij bestond, die der Leliaards,
welke met de Fransche bonden samenging.
En als 't Haantje dat alles zal bekend, of
eerder geleerd hebben, zal 't ook misschien
Wel inzien dat er hier geen strijd was tus
schen een geloovig Vlaanderen en een onge-
loovig Frankrijk. Het is wel waar dat de
priesters het H. Sakrement voor het front
van het Vlaamsche leger droegen eer de slag
begon, en wij zullen ook niet loochenen dat
er oneenigheden bestonden tusschen den
Franschen Koning Philips en den toenmali-
gen paus Bonifacius. Maar wil dat zeggen
dat de Fransche soldaten daarom minder
godvruchtig waren, 't Haantje zal ons we
ten te zeggen of het woord preux dat de
Fransche ridders betitelde, iets anders be-
teekent dan vroom. Het zal ons ook wijs
maken of de vier ridderdeugden anders
heetten dan getrouwheid, dapperheid, liefde
en geloof. En 't zal dan wel helpen tellen
langs welken kant van de groeningerbeek
de meeste ridders waren; een vijftigial langs
den Vlaamschen kant, en meer dan twee
duizend laogs den Franschen. Het zal ons
ook zeggen of al de Fransche Koningen tot
Lodewijk XVin geen Koningen waren door
Gods genade, en gezalfd met de olie uit da
zoogenaamde Sainte Ampoule.
Als 't Haantje dat allemaal zal weten en
bekennen, zal het niet meer vragen dat men
vlaggen uitsteke om de verheerlijking van
eene overwinning van Vlamingen en diepge-
loovigen, op Franschen en godsdiensthaters.
Het zal dan ook misschien de oogen genoeg
open hebben om de waarheid helder te zien.
En die waarheid luidt alioo
In de dertiende eeuw was de graaf van
Vlaanderen de machtigste leenman van de
Fransche kroon, en er was gestadige twist
om overmacht tusschen hem en zijn leen
heer. Van eene andere zijde was er strijd
tusschen den Paus en de bisschoppen om de
meesterschap in de kerk, en tevens tusschen
den paus en de vorsten om het wereldsch
oppergezag. En alzoo heel natuurlijk wer
den leenmannen en paus bondgenoten tegen
bisschoppen en vorsten. In onze steden was
ook de bevolking verdeeld in twee groole
klassen: waarvan de ee ie, de gilden der
rijken, het volk de neringen verdruk
ten, en tevens zich aan de voogdij van den
graaf wilden onttrekken. En zoo komt het
dat een bondgenootschap ontstond tusschen
het arme werkers- en boerenvolk van Vlaan
deren en den graaf, gesteund door den paus,
tegen de heerschende rijke klasse en den
Franschen Koning. En de slag van Groenin
ghe is een der beslissende gebeurtenissen uit
den strijd tusschen dit bondgenootschapde
slag van Groeninghe is de triomf der demo
cratie op de aristokraten.
De overwinning van Kortrijk is het tee-
ken geweest van eene hervorming in het
openbaar leven van onze Vlaamsche steden.
Groeninghe is de wieg van het eerste demo-
kratische stelsel in West-Europa, en met dat
demokratische stelsel gaat de bloei van
Vlaanderen samen, die zijn toppunt bereikte
in den tijd der Artevelden.
Indien Haantje genoeg de geschiedenis
kende om dat alles te weten, en nog eerlijk
genoeg was om te handelen naar zijn we
ten, zou het 't volgend jaar niet meer spre
ken van den li Juli te vieren. Want 't
Haantje gaat graag naar 't Hooge of naar
den Frezenberg, en Haantje's neef schrijft
met aandoening van een feest waar baron
de Vinck er uitzag als een feodaal heer,
omringd door zijne beminnende en eerbied
volle onderzaten. En 't woord onderzaten,
als men van een feodalen heer spreekt, be-
teekent verdrukte boeren, slaven en laten.
Er is meer dan éen vergelijking op te
maken tusschen onze hedendaagsche toe
standen ep die van eenige jaren vóór den
gulden sporenslag.
De Vlaamsche werkers uit de dertiende
eeuw waren lang gelaten gebleven in hun
lot, tot hen een stem kwam wekken, en
roepen tot het besef van hun recht en van
huQ macht. Die stem, Haantje, gij weet ze
ker wel van waar zij kwam. Het waren mo-
nikken die het volk gingen bespreken; geen
Augustijnen wel te verstaaD, noch geestelij
ken uit de rijke orden; het waren bedel-
monikken, die zelf uit het volk waren ge
sproten. Ea gebeurt thans hetzelfde Diet
Zijt gij niet gewaar dat waar liberaal of
socialist nog geen vat hebben op het volk,
de priesters zelf hun werk doen. Ziet gij
niet in dat de kristene demokraten van he
den hetzelfde teweegbrengen als de Fran-
ciskanermotiikken in de dertiende eeuw.
En zeg eens, Haantje van de katholieke
partij, wat doet ge met mannen als Daens
ofFonteyne Zijt gij met hen of hongert gij
ze uit
De slag van Groeninghe gaf aan 't volk
zijn deel in 't bestuur van 't algemeene
goed. Gij juicht de strijders van Groeninghe
na, maar doet thans het katholiek staatsbe
stuur Diet schieten op 't volk dat zijn deel
vraagt in ons politiek leven Gij viert een
gebeurtenis waar mannen hun leven bloot
stelden, en els 't lot u roept tot het vervul
len der krijgsplicht, steekt ge een armeling
goud in de hand. Wanneer 't gevaar zou
daar zijn, zoudt ge t'huis blijven; misschien
zoudt ge ook de vlag van een regiment door
den deken laten wijden, en zingen als de
soldaatjes heengaan daar ze den leeuw
niet zullen temmen. Maar verder zou uw
heldhaftigheid niet gaan.
De mannen die te GroeniDghe vochten zijn
uwe tegenvoeters, hun leven en streven is
het tegenovergestelde van het uwe. En als
gij die mannen viert en huldigt, Haantje,
dan zijt gij ofwel zeer onwetend en zeer
dom, ofwel zeer valsch en zeer slecht. En
misschien zijt ge 't al te gaar.
Waartoe strekt het nu ook, met openbare
feestelijkheden gebeurtenissen te herdenken
die naast eenig voor- of nadeel, zooveel da
delijke rampen na zich slepen, zooveel rouw
en ellende strooien. Is het wel goed lucht te
geven aan die vaderlandsliefde welke slechts
in haar schik is bij vreemdenhaat en
moordpartij 1 Hoe is dis wel saam te bren
gen met de christelijke leer, die wil dat de
menschen elkaar liefhebben. Er gebeurt
zooveel verbazends en onuitlegbaars in de
verlichte breinen der Haantjes, maar wij
verstaan het niet.
Wij begrijpen de vaderlandsliefde niet,
volgens dewelke een volk moet de vijand zijn
van een ander volk. In werkelijkheid heeft
het Vlaamsche, of het Belgische volk, de
zelfde vijanden als het Fiansche, het Engel-
scheof het Duitsche. En die vijanden huizen
niet over de grenzen, maar zijn ten onzent
zelve, en te Rome gevestigd. Het zijn de
dweepzucht, de onwetendheid, de ar
moede en de ziekte bij de kleinen, de
heerschzucht, de hebzucht en de hard
vochtigheid der grooten.
Wij hebben het volk anders lief dan 't
Haantje dat aan den geslaafden en gebukten
boer doet zingen dat ze hem niet zullen tem
men. En wij zouden de spotternij niet be
drijven, eenGentsche fabriekwerkster, wier
broodwinning haar belet hare kinderen flink
op te voeden, te doen zingen: il est un doux
pays au monde. In plaats van het volk, dat
de Haantjes eigenlyk diep verachten, te
vleien en om den tuin te leiden, zouden wij
het willen doen verstaan dat het laag en
diep verzonken ligt in onwetendheid en
kwezelarij en woeste ongekunsteldheid.
Wij zouden willen het volk verlicht zien, en
weelderig zien leven.Wij zeggen aan 't volk:
gij zijt dom en arm, laat ons helpen u te
leeren denken, leeren en weten, en tevens
zal uwe stoffelijke verheffiag bewerkt zijn.
En de Haantjes komen ons voor en na, en
roepen uit: de geuzen versmaden u, volk,
gij zijt niet dom, gij zijt niet verachterd, gij
zijt zelfs niet arm. Gij zijt het schoonste en
A
beste volk van de wereld. Laat ons zóo blij
ven, op ons eentje, en weg met al wat vreemd
of met al wat nieuw is. Weg vooral met al
wat komt uit het goddelooze en bedorvene
Frankrijk, waar de menschen het algemeen
beter stellen, en de onwetendheid bijna uit
geroeid is. Want zulke schapen scheert men
niet meer zooals de Vlaamsche.
Wij zouden willen ons land vermaard zien
door de degelijkheii van zijn stoffelijk en
verstandelijk leven, en we hebben soms ge
dacht dat die vaderlandsche droom ging wer
kelijkheid worden, wanneer we vernamen
op welke wijze de produkten van onze nij
verheid, en vooral de gewrochten van onze
kunstenaars en denkers in den vreemie ont
haald werdei:. En een oogenblik nadien
waren we ooggetuige dat bij éenen stap dien
we hier vooruitgingen, we er elders tien
achteruitsprongen. Wij zagen de confreriën
bloeien, wij zagen het mirakuleus lieven-
vrouwenbeeld van Groaninghe inhuldigen
ende statistiek leerde ons dat het aantal
moorden en diefstallen in ons zoo christe
lijk Vlaanderen nog iaarlijks aangroeit.
Men zal den Vlaamschen leeuw niet
temmen zoo roepen de Haantjes; Men
zal den Russischen beer niet ringelen zoo
zingt thans de Russische boerenzoon in 't
verre oosten, eer hij met den japanschen
volksjongen het doodelijke schot wisselt.
Ach I wat is ze droevig, de aldus begrepene
vaderlandsliefde, en wel vergelijkbaar met
deze welke thans de Haantjes aan ons volk
zouden willen opdringen. In niet één land is
de boer even ongelukkig en arm als in Rus
land. Hij is diep onwetend. De Keizer drukt
hem ter neer, de heer zuigt hem uit, en de
priester men heet hem daar den poop
rukt hem af wat hem nog overblijft. Een
belgische maatschappij die in Rusland eene
nijverheid wil stichten, voorziet in hare uit
gaven aanzienlijke sommen om de poopen
uit te koopen, te beletten dat dezen de be
volking zouden opruien tegen de vreemde
neerzetting die hun ook eenige weelde zal
verschaffen. En dat verdrukte arm, mis
leid volk gaat ten oorloge, gaat sterven voor
keizerdom en geestelijkheid, en er worden
tevens dweepzuchtige poepen gevonden die
met hem meegaan en met hem meestreven,
voor 't schoone, heerlijke Rusland, waar
alles toch zoo goed gaat 1
Hal dat ware 't plan, hé, Haantjes, het
hier mei ons volk even ver te brengen? Een
nieuwe theokratische samenleving in 't leven
roepen, dat is uw doel, en om dat doel te
bereiken spaart ge niets.
Om ons af te zonderen van het breeder en
vrijer denkende Noorden hebt gij de omwen
teling van 1830 beraamd, en dan de Vlaam
sche gewestelijke taalbeweging op touw ge
zet, om alle banden tusschen ons en Noord-
Nederland af te breken. Terzelvertijd stelt
gij tegenover de vrijzinnige flaminganten
uwe boxerspolitiek met uwe guldensporen-
feesten. Gij stelt het volksonderwijs dage
lijks nog iets lager, en maakt er intusschen
meester van al de maatschappelijke organis
men. De priester is meester in de kazerne
en in de school. Lang en kortgerokte jezuïe
ten zijn meester van het reebtswezen, van
het notariaat, van het hooger onderwijs,van
alles.... Geen boerenbond is bijna denkelijk
zonder eenen pastoor of kapellaan aan het
hoofd, alle hulpmiddelen staan u ter hand....
HET WEEKBLAD