3 -
Ten slotte dient hier te worden bij gevoegdat minstens
100,000 kinderen geene school bezoeken. Verzetrechts.J O ik
weet wel dat gij dit cijfer zult betwisten, want het schijnt dat gij
zult afkomen met eene zegevierende statistiek, om te bewijzen
dat mijne-cijfers onjuist zijn.
De heer de Trooz En uw cijfer van minstens 100,000
Tie heer5 Colaert. De cijfers van den heer Hymans houden
geen steek.
De heer Hymans. Mijn waarde collega, gij hebt wel een
versag geschreven, waarin te lezen staat dat er meer kinderen
naar de scholen gaan dan er kinderen in de schooljaren zijn
(Gelach, links.J
Uwe statistieken zijn niet gewaarmerkt, doch wat stellig is,
de schoolbestuurders hebben er belang bij het getal hunner
leerlingen grooter op te geven, omdat zij naar dat getal toela
gen erlangen.
Ziehier wat ik vermoed het zijn twee cijfers der Regeering
die eene betentenis uitmaken In 1897 bekende de Regeering
het cijfer van 121,000. In 1900 moest dit cijfer, volgens de door
haar aangenomen ber.fekening, 130,000 bedragen.
Wie zal thans aannemen, dat in weinige jaren het overgroot te
kort zou aangevuld zijn
Tweede bekentenis der Regeering In 1900 schatte zij op
14 t. h. van de algeheels bevolking het getal kinderen, die den
schoolouderdom bereikt hebben, die de lagere scholen volgen.
Welnu, de kinderen die den schoolouderdom bereikt hebben
vertegenwoordigen 16 t. h. van de algeheele bevolking. Het
getal dier kinderen, dis dus geen onderwijs genieten bedraagt
2 t h. van de gezamenlijke bevolking of 133,000 kinderen
De heer De Trooz, Maar we zijn in 1906
De heer Hymans. Ik redeneer naar uwe cijfers.
In 1897, waren er volgens u 121,000 kinderen, die niet naar
school gingen en vijf jaar later zouden al die kinderen naa.r
school gaan Dat is dwaas 1 Een katholiek blad zegde dat er-
nagenoeg 30,000 kinderen zijn, die niet naar school gaan; dat
is even dwaas, want dat zou maar neerkomen op 15 tot 20 kinde
ren per gemeente.
Het invoeren der leerplicht is dus volkomen gewettigd, en
wordt overal ia den vreemde toegepast. Dat denkbeeld'kan
niet met grond worden bestreden Het hooger belang van het
kind beheerscht onze gansche maatschappelijke ontwikkeling
en van democratie, maar dat alles is enkel mogelijk met het
onderwijs der volkskinderen. Overigens hebben de heeren Ver-
haegen, Renkin, Carton de Wiarten meer anderen het beginsel
van den leerplicht verdedigd.
De heer Teurlings, katholiek gemeenteraadslid te Schaarbeek,
heeft eene redevoering uitgesproken ten gunste der leerplicht
en te Brussel h«bben de leden der rechterzijde, buiten twee
onthoudingen, gestemd voor een wensch ten gunste van het
verplichtend enderwijs.
Katholieke bladen wijzen op de geringe uitwerkselen van de
wet op de leerplicht in den vreemde.
Heeft in Frankrijk, de wet niet al de daarvan verwachte
uitslagen opgeleverd, dan wordt dit vastgesteld vooral in katho
lieke arrondissementen, namelijk in Bretanje.
Zulks belet niet dat het getal ongeletterde Fransche lotelingen,
sedert het invoeren van de wet, verminderd is met 14 t. h. tot
4t. h. Laat ons trachten dergelijken uitslag te bekomen; voor
ons land zal het een groot voordeel en tevens een sroote eer
zijn.
In Nederland heeft, één jaar na de afkondiging van de wét op
het verplichtend onderwijs, het getal schoolgaande leerlingen
toegenomen met 11 t. h., en datzelfde verschijnsel deed zich
overal voor. Men zegt dat wij de vrijheid van den huisvader
willen afschaffen dat is volkomen ongegrond.In al de dagorden,
door de gemeenteraden aangenomen, werd geschreven, dat de'
vrije keuze der school door den huisvader moet geëerbiedigd
worden.
De vrije keuze der school door den huisvader beschouw ik als
een heilig recht, dat dient te worden geëerbiedigd, en die vrij
heid zou ik aan de ouders niet willen ontnemen dat bevestigen
wij luidop en met kracht.
Gij hebt van de vrijheid van onderwijs een gansch verkeerd
denkbeeld. Vrijheid van onderwijs, dat is het recht om scholen
op te richten, evenais de persvrijheid het recht is om bladen
in 't leven te roepen Doch die vrijheid eischt niet, dat de Staat
toelagen schenke aan de vrije scholen, (gerucht, rechts. - Ge
sprekken.)
De Grondwet erkent dat aan den Staat als «ene der meest
verheven plichten is opgelegd, het openhaar onderwijs in te
richten, mits men de vrijheid van onderwijs voor alleman eer
biedige. Nergens wordt echter gezegd, dat d« Staat aan uw
onderwijs toelagen moet verleenen.
Wij willen een openbaar onderwijs hebben, dat toegankelijk
zij voor allen, maar wij willen aan uwe kerkelijke scholen geen
toelagen verleenen.
Welsprekender mannen dan ik hebben dezs leer verdedigd
't is de ware grondwettelijke leer.
Ons schoolprogramma beoogt een sterk wereldlijk «nderrieht,
waar naast het vrij onderwijs kan voortlaren het is de uitbrei
ding der schoolcantines, onafhankelijk van de openbare liefda
digheid wij willen ook scholen voor volwassenen, waar de
patroons hun jonge leergasten 's avonds naar toe kunnen sturen.
Het behaagt u niet dat programma te verwezenlijken, maar wij
zullen die taak op ons nemen tot grooter heil voor ons land.
(Zeer wel. Toejuichingenlinks.)
Landsverdediging
Evenais de vaderlandsche opvoeding moet 's lands verdediging
heringericht worden. Het is niet voldoende met statistieken te
schermen; wij hebben een sterk en krachig leger noodig.Hadden
wij verleden jaar een oorlog gehad, dan was er niets gereed. Wij
hadden zelfs geen veldgeschut en wij moeten de Regeering
ermede geluk wenschen, dat zij aan «ene verpletterende verant
woordelijkheid is ontsnapt.
De regeering meende alles te hebben afgedaan toen ze het
beginsel van vrijwillige dienstneming deed stemmen toch dit
stelsel levert onoplosbare bezwaren op.
De getalsterkte van het leger is, nu dat nieuwe forten rondom
Antwerpen werd besloten, blijkbaar niet meer voldoende.
De houding der liberale partij was in deze zaak uiterst logisch;
wij begrijpen niet, dat men forten wil bouwen als men geen
voldoende getal soldaten heeft om ze te verdedigen, en dat mem
nog het stelsel van plaatsvervanging behoude waardoor men zieb
van zijn plichten jegens het land kan vrijt oopen.(Z««r wel, links.)
Volgens de officieele raming, zijn er nagenoeg 200,000 mam
noodig om onze vestingen te verdedigen en te velde te trekken.
Welnu, wij bezitten niet eens de 187,000 man die de heer Minister
van Oorlog noodzakelijk achtte, vermits hij in zijn cijfer
10,000 reservevrijwiliigers, begreep, die wij eerst in 1915 zullen
hebben, de gendarmen, de kadetten en de gemilitariseerde
meegerekend dat heeft de heer Helleputte bekend
Deze doorslechte militaire politiek verhinderde niet dat, toen
het Antwerpsch ontwerp werd overgelegd, de woede der katho
lieke kringen in de provincie en de bittere polemiek der bladen
van de rechterzijde werd opgewekt. Dat was de billijke straf voor
de zelfzuchtige en ontzenuwende militaire politiek der meerder
heid, en die politiek drukt haar thans zwaar op de schouders.
(Herhaalde goedkeuring
Doch dat alles behoort tot het verleden. Laat ons de oogen naar
de toekomst wenden.
Sprekende over de door ons gedane pogingen, zegde de Times
De Belgen werden verplicht nieuwe verdedigingswerken te
bouwen rondom Namen en Luik, om zoo doelmatig mogelijk de
verplichtingen te vervullen, hun door Europa opgelegd. Het
ongeluk is, dat zij niet terzelfder tijd een stelsel van werving
aannamen, dat past bij hunnen toestand en overeenkomt met de
practijk van Europa en met den geest hunner eeuw.
En de Kölnische Zeitung schreef het volgende
Men hoeft geene groote kennis in technische krijgszaken te
hebben, om in te zien dat spijts alle verzekering des ministers
van oorlog, .die zegde dat hij mag rekenen op 187,000 man,
waaronder hij de gendarmerie mede telt, hij niet hopen kan in
tijd van gevaar de sterkten Namen, Luik en Antwerpen te verdi-
digen (de uiterste linie der vesting Antwerpen alleen heeft eene
uitgestrektheid van 100 kilometer, de binnenlijnen, de tweede
omheining tellen 34 kilometer) zonder den eenen of anderen
vorm te vinden om het leger te vermeerderen, en die vermeer
dering wordt op de dringendste wijze gevergd.
Dat zal eene noodzakelijkheid worden, hetzij ze wordt ver
wezenlijkt door de cleriealen of door de oppositie, zoo de verkie
zingen in Mei deze aan 't bewind brengen.