- Gemeenteraad van Yper Verslag der Zliting van 8 April 1929 M. Sobry. Ik stel dus voor dien hof openbaar te verpachten voor een jaar mits opzeg van drie maanden op voorhand. verbazing slagen. Hoe-is het mogelijk, zullen zij zich afvragen, dat de bure.len aan hunnen overste, den verantwoordelijken Minister, zulke onge rijmde verslagen zenden Zou ten deze bureelen dus niet weten dat Yper destijds een gansch regiment gidsen, de Rijschool en een bataljon voetvolk bezat Hebben zij vergeten dat sedert het vertrek van het regiment gidsen, en tot in 1914 het garnizoen van Yper, d_ Rijschool, een bataljon voetvolk en een regi «nentsschool telde En gezien dit regiment ruiterij, deze Rijschool, dit bataljon, deze Regimentsschool, hier te Yper al de lioodige ruimte vonden voor al hunne manoeu vres en al hunne oefeningen, hoe is het mogelijk dat al met eens gansch deze uitgestrektheid te klein bevonden worde voor een eenvoudig batal jon alleen, voor een garnizoen dat op een derde verminderd is Of zouden het Esplanadeplein en het overgroot Minn plein bij toeval niet meer bestaan Of heb ben onze Bondgenooten er een Holy ground van gemaakt Waarlijk, wij hadden ons vanwege de ministe- tieele bureelen aan dergelijke opwerpingen niet moeten verwachten Maar, daarentegen nu men ze ons maakt, nu men verslagen opstelt waar het wit op zwart geschreven-staat, verblijden wij er ons om. Immers dit bewijst dat de hoogere krin gen van ons militair beheer niet de minste reden hebben om den terugkeer van ons garnizoen te weigeren, terugkeer die ons gewaarborgd werd, opdat wij zelf naar hifer hadden teruggekeerd. Wij zijn hier weer te Yper. wij Wij verwachten nu ons bataljon 3°) Er is eindelijk nog een laatste reden vooruit gezet om te trachten uit te leggen waarom ons bataijon ons nog niet werd teruggeschonken. Had hij in /allereerste plaats en alleen moeten opge geven zijn, wij hadden, arme plebejers die wij zijn, nog al geneigd geweest te gelooven dat dit argu ment mogelijks wel een dezer was voor dewelke men zich mag overwonnen geven. Maar gezien men hem nu inroept om de twee eerste, die wij reeds onderzocht hebben, te bevestigen is het omdat men erkent dat, zoo dit argument den schijn heeft iets te zijn, hij ir. den grond in 't ge heel niets is Men zegt ons De militaire onderrichting van de troepen verzet zich er tegen dat men de regi menten verdeele en de bataljons rondverspreide. Dit argument, aangehaald door specialisten in militaire kwestie, is hier van geenerlei waarde. Ons Ypersch bataljon heeft het in 1914, in den oorlog, skchter figuur gemaakt dan de andere bataljons van het 3 iinieregiment, en dit 3' linie zelf was het minder ervaren dan de andere regi menten Neen, nietwaar Ewel, en dan Maar wat men de recruten leert, binst hi»n ver- blijf van twaalf maar den in de kazerne van het regiment, het zijn de corveeën en de plechtighe den, de peloton de compagnie- en de bataljon- school, de schietoefeningen, enz De regiments manoeuvres worden in het kamp gedaan. De oefeningen van regimenten hebben maar nut voor het kaaer en men ziet dat deze oefeningen, in de garnizoenen, gedaan worden met de meetlijn Met weinig voorziene effectieven, zooals de onze tegen woordig zijn, kan men niet anders meer te werk gaan De nood wend igtied'en van de militaire instructie verzetten zich dus niet tegen de afzondering van een bataljon Wij erkennen nochtans volgaarne dat dit een hinder is voor den kolonel, die op alle uur van den dag zijne officieren niet voorhanden heeft, en dat, moest men de verdeeling der regimenten als alge- meene regel aannemen, dit een ernstig bezwaar voor het beheer van het leger zou uitmaken Maar dat er, in het leger, een regiment bestaat dat, voor bijzondere redenen, een zijner bataljons in een afzonderlijk garnizoen verwijderd heeft, dit alleen staande feit kan onmogelijk den minsten invloed op de waarde van dit regiment hebben. Wij hebben de eetwge argumenter gezien die men onze YperscUe eischen opwerpt leder wel denkend m nsch zal met ons moeten bekennen dat het niet ernstig is, en dat er iets anders moet tusschen zitten.. Ja, er is iets anders. Wat er is, 't is de goede wil. Men wilt niet omdat men niet wilt Thans zullen wij de redenen nagaan waarom het noodig is dat ons bataljon ons terugkeere. En na de uiteenzetting van de kwestie, rekenen wij op de wel gekende onpartijdigheid en onaf hankelijkheid van den heer Graaf de Broqueville, den minister van landsverdediging. (Het vervolg tn ons aanstaande nummer) De zitting wordt te 18 u. i5 geopend. Zijn tegenwoordig de heeren Sobry, burgemeester voorzitter Deelercq. Lemahieu en D'Hu vettere, scheptnen Van Nieuwenhove, Van- damme. Capoen, Missiaen, Leuridan, S ete en Delahaye, raadsleden Versailles, secre taris. r. Proces verbaal der zitting van 25 2-1929. De heer Secretaris geeft lezing van dit proces-verbaal, waarna het zonder opmer kingen wordt goedgekeurd. De heer Missiaen verontschuldigt de heeren Bonnet en Coutelle die op de zitting van heden niet kunnen aanwezig zijn. De heer Van Nieuwenhove doet hetzelfde voor den heer Glorie die ziek is, en de heer Leuri ian voor den heer Laton die insgelijks belet is de vergadering bij te wonen. 2. Stedelijk kerkhof Grondvergunningen. Een aantal gevraagde grondvergunningen worden, mits de gewone vergoeding ten voor- deele van den Openbaren Onderstand, een parig toegestaan. 3. Stadseigendommen Verpachting van een schier eilandje. De heer Voorzitter geeft lezing van een brief waarbij een inwoner der stad de toela ting vraagt een schiereilandje, gelegen tus schen den eigendom van Mw Angillis en de Rijselpoort, te mogen pachten om er een lust hof van te maken. Als pachtprijs biedt hij de som van 200 fr. 's jaars, doch gezien de wer ken die hij er zou uitvoeren verlangt hij een paclittermijn van ten minste 6 jaar, met toe lating van er te mogen visschen met een haak De heeren Coomans, stadsingenieur, en Peemans, staatstuinbouwconsulent, werden hierover geraadpleegd en zijn van oordeel dit schiereilandje niet te verpachten. Volgens hen zou de stad dit zelf in orde moeten brengen om het natuurschoon, dat onze oude vestingen aanbieden, te bewaren. Dienvolgens stelt de heer Voorzitter voor de gedane vraag weigerend te beantwoorden, hetgeen eenparig wordt gestemd. M. Sobry. Ik vraag thans de hoogdrin gendheid om tot de openbare verpachting van den hof der Looye, gelegen langs de St Jan straat, te mogen overgaan. Het is bij vergis sing dat dit punt op de dagorde van heden niet werd geplaatst. M. Missiaen. In welke voorwaarden zal die verpachting geschieden M. Sobry. 't Zal een openbare verpach ting zijn voor 3, 6 of 9 jaren. M. Missiaen. In dit geval verzet ik mij tegen de hoogdringendheid omdat ik eerst wen1 ch die kwes'ie te onderzoeken. M. Lemahieu. -Naar mijn oordeel ware het beter die pacht, mits een voorafgaandelij ken opzeg van diie maanden, alle jaar te kunnen doen eindigen. En zoo wij begeeren dien grond iets te zien opbrengen is het nu hoog tijd daarover te beslissen, want tegen de aanstaande zitting zal het te laat ziin om dit jaar nog eenige beplantingen te doen. M. Van Nieuwenhove. - Waarom dien hof niet behouden om er zooals vroeger, wanneer het zeer warm is, de kinders in te laten spelen M.Sofiry. De kinders hebben een schoone speelplaats in de school zelf en zijn, sedert den oorlog, nog nooit in dien hof geweest. Het is nu reeds i5 jaar dat dien grond niets opbrengt en zoo wij nu, in afwachting van er een bepaalde bestemming aan te geven, dien hof voor een jaar moesten verpachten, zou er dan nog iemand opkomen tegen de hoogdrin gendheid M. Missiaen. Ja, omdat er hier dingen zijn die zoodanig rap moeten beslist worden dat het bijna ongelooflijk is, terwijl er andere die reeds lang gestemd werden, zooals het inrichten van stortbaden in de Justiceschool, nog niet uitgevoerd zijn. M. Sobry. Dit werk zal uitgevoerd wor den maar daarvoor moest de aangegane lee ning eerst goedgekeurd zijn. Ik leg dus de hoogdringendheid ter stemming. Stemmen ja de heeren Deelercq, Lema- hieu, D'Huvettere. Van Nieuwenhove, Van- damme, Capoen, Leuridan, Delahaye en Sobry neen de heeren Missiaen en Soete. M. Van Nieuwenhove. Wie zal er naar onkosten willen doen voor een jaar M. Sobry. Het land, buiten een heel klein deel, werd reeds 111 orde gebiacht en gediep- grond. M. Delahaye. - Nu gelijkt het een echte woestijn en wanneer dien hof zal verpacht zijn zal hij toch een netter uitzicht hebben. Het voorstel van den heer Voorzitter wordt hierop ter stemming gelegd en aanvaard. Alleen de heeren Van Nieuwenhove, Missiaen en Soete stemmen neen. 4. KasteelgrachtVischvangst - Aanvraag Een inwoner vraagt hoeveel hij zou moeten geven om in de wateren der Kasteelgrac'nt, van de Rijselpoort tot aan de Meeaenpoort, uitsluitelijk te visschen naar paling. Daaren boven verbindt hij zich het water te zuiveren van alle waterplanten en het hout dat er zich in bevindt weg te ruimen, zooals hij vroeger reeds Zillebekevijver heeft proper gemaakt. De heer Voorzitter is van 00.deel cat het een zeer nuttig werk ware de Kasteelgracht te zien kuischen en dat het een groote onkost zou zijn voor de stad zoo zij dit werk zelf zou moeten verrichten. Als vergelding van de ge vraagde toelating om paling te mogen ophalen stelt de heer Voo zitter voor dat de aanvrager aan de stad twee koppels zwanen zou geven en die gedurende gansch den tijd der vergunde toelating op zijn kosten zou ondeihouden. M. Leuridan. - Ik vind dat het zuiveren der Kasteelgracht een zeer zware karwei is voor dien man en zoo hij het doet is het een prachtige zaak voor de stad. M. Delahaye. Het vischrecht hij middel van een bootje werd reeds verpacht voor 5oo fr., en ik ben van gedacht dat wij thars de paling, die zich in de Kasteelgracht over vloedig bevindt, aan de Yperlingen moeten voorbehouden. M. Soete. Die man kan dit werk onmo gelijk uitvoeren, en de stad zou veel beter die wateren zelf kuischen om hier van langs om meer visschers aan te trekken. M. Delahaye. Wij hebben vroeger reed6 gezien hoe het gegaan is in Zillebeke Vijver, waar het vischrecht verpacht werd -aan een fransche maatschappij en waar het, in een Yperschen Vijver, de Yperlingen verboden was te visschen. Gelukkiglijk is dit nu ver anderd. Andere raadsleden zijn ook nog van oor deel dat die vraag niet gedaan werd om er uitsluitend paling op te halen maar ook nog en bijzonderlijk met het inzicht zich het ijzer en het koper, dat naar het schijnt overvloedig in de wateren der Kasteelgracht te vinden is, toe te eigenen. M. Van Nieuwenhove. Si vous rejettez cette proposition il taudra, pour arriver a un résultat, en voter une autre. Si cette personne vous fait la proposition de couper les joncs et d enlever le bois, le ter ne lui appartient pas. De heer Voorzitter legt hierop het princiep an verpachting voor het visschen naar paling ter stemming Dit wordt algemeen verwor pen. Alleen de heeren Lemahieu en D'Huvet tere onthouden zich. M. andamme. Vroeger werd er hier gezegd dat er langs het water der Kasteel- giacht een vrije boord was en niettegenstaan de de afpaling ervan gedaan werd is die weg thans nog altijd afgesloten. M. Sobry. Die weg moet vrij gemaakt worden en desnoods zullen wij den gemeente raad de toelating vragen om proces-vei baal te mogen opmaken. 'Apenbare Onderstand Begrooting 1929. M. Sobry. Tijdens de laatste zitting van en gemeenteraad werd deze begrooting on- wtrZH°C ver8flssing en vergetelheid, werd er niet over gestemd. f' Vdamme. Vermits de begrooting vJn6 ®elistern(' was> heeft de Commissie crpL pe?bare.n Onderstand de gelegenheid dm! r r)Ze wlJz]gen naar de wenschen uitge- vtat'hpf r^en, meenter3ad. namelijk voor Heden T l0°nen der bedienden en werk- daaroA dossier heb ik gezien dat er daarop een antwoord was ingekomen. De heer Voorzitter geeft lezing van dit

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1929 | | pagina 2