Daden Daden
1928 qu'on se mettrait de suite a 1 ouvrage et
que nous aurions le canal pour ig3o. Nous
sommes en Aoüt 1929, et les travaux d'achè
vement du canal ne sont pas même encore
mis en adjudication.
Ah s'il s'agissait d'Ostende, d'Anvers,
de Liége, de l'électrification des Ardennes,
du canal Liége-Anvers La-bas, pour des
travaux cent fois plus compliqués, cent fois
plus coüteux, il ne faut pas 8 ans de promesses
ni d'études préliminaires il ne faut pas
même 8 mois... et les études déja sont finies,
les adjudications approuvées, les travaux
entamés sur toute la ligne.
Pour nous, des promesses, de bonnes
intentions, beaucoup d'intérêt, tout ce que
vous voulez. Mais des actes Ah 9a, c'est
une autre histoire
Une mise en demeure formelle a été
adressée il y a quelque temps déja par
l'administration centrale aux ingénieurs
provinciaux compétents...»
Eh bien, Monsieur le Ministre, si malgré
votre mise en demeure formelle adressée il y
a quelque temps déja, les ingénieurs provin
ciaux n'ont pas encore mis en adjudication
les travaux d'achèvement du canal, c'est que
par suite de la suppression du bureau d'Ypres,
ils ne sont pas a même de le faire faute de
personnel. Avant guerre nous avions deux
ingénieurs et leurs bureaux pour nos canaux
et routes, maintenant nous n'en avons plus
aucun II ne s'agit done pas ici, Monsieur le
Ministre, de mauvaise foi mais de la suppres
sion et de la désorganisation des services de
notre région.
C'est ce qui fait que pour notre canal rien
ne bouge, rien 11'est mis en adjudication, rien
n'est commencé, trés probablement rien ne
sera commencé cette année (nous voila en
Aoüt déja), et les engagements si solennelle-
ment pris sont en train d'aller augmenter le
tas de promesses dont nos paniers débordent
déja depuis longtemps.
Et dire que nous ne sommes pas satisfaits,
que nous sommes même désappointés 1 Est ce
possible Que nous sommes méconrents
Est.ce croyable
Espérons que M. le premier ministre Jas-
par voudra bientót sérieusement qu'on nous
fasse le canal et qu'il fera prendre des me-
sures radicales dans ce sens. Ce jour-la, les
actes viendront.
N us demandons des actes, plus de pro
messes.
Vanwege onzen volksvertegenwoordiger
M. Brutsaert ontvangen wij de volgende brief
wisseling die wij heel bereidwillig opnemen
Gij kent al het belang dat ik het herstel
der vaart van Yper naar den Yzer toedraag.
Ook, wanneer gij mij hebt geschreven dat de
Dienst Van Bruggen en Wegen te Brugge den
tijd niet had om zich met de vaart bezig te
houden en dat hij zelfs nog het bevel niet had
ontvangen om er zich mede onledig te houden,
heb ik mij onmiddellijk tot de Regeering gericht
om nadere inlichtingen dienaangaande te be
komen.
En ziehier het antwoord
Daar het goed mogelijk is dat deze die u zoo
slecht hebben ingelicht, ook elders de teleui stel
ling en de ontmoediging hebben rondgestrooid,
bid ik U deze terechtwijzing in het aanstaande
nummer van Het Ypersche in te lasschen.
(get.) D' BRUTSAERT,
Poperinghe, den 28 Juli 1929.
Brussel, den 27 Juli 1929.
Mijn Waarde Volksvertegenwoordiger,
Ik heb goed uwe brieven van den 20" en 25"
Juli ontvangen en ik dank u ervoor
Zooals gij het veronderstelt is het valsch te
beweren dat de Dienst van Eruggen en Wegen
het bevel nog niet ontvangen heeft om zich met
de werken der Vaart bezig te, houden. Integendeel,
een uitdrukkelijke aanmaning werd desbetref
fend, reeds eenigen tijd geleden, door het mid
denbestuur aan de bevoegde provinciale inge
nieurs toegezonden.
Het is mij niet mogelijk u onmiddellijk andere
bijzonderheden mede te deelen en ik heb eraan
gehouden dat deze brief u nog voor uw vertrek
geworde.
Ik neem de gelegenheid te baat om u mijne
wenschen van voorspoedige reis te vernieuwen
en ik bid U de uitdrukking mijner gevoelens van
hoogachting te aanvaarden.
{get.) Henri JASP AR,
Aan den Heer Dokier BRUTSAERT, Lid
der Kamer van Volksvertegenwoordigers, Pope
ringhe.
..iUUMMkMWIUJ U "*-•••
Dit is zeer wel. Maar het is altoos hetzelfde
dat men ons opdischt Wij zullen ons met
u bezig houden, wij zullen voor u werken,
wij stellen zeer veel belang in u enz. enz...
Maar ziedaar reeds 8 jaar dat dit duurt
Altijd schoone beloften voor wat onze vaart
betreft, maar geen daden.
Einde 1928 verzekerde ons de Heer eerste
minister dat men zich aanstonds aan het werk
zou zetten en dat wij met ig3o onze vaart
zouden terug hebben. Wij zijn in Oogst 192g
en de voltooiïngswerken der vaart zijn zelfs
nog niet aanbesteed.
Ha indien er maar spraak ware van
Oostende, van Antwerpen, van Luik, van de
electrificatie der Ardennen ot van het kanaal
Luik-Antwerpen Daar, voor werken hon
derdmaal meer ingewikkeld, honderdmaal
kostelijker, behoeft men geen acht jaren van
beloften noch van voorbereidende studiën
noch zelfs geen acht maanden zijn noodig...
en de studiën zijn reeds geëindigd, de aanbe
stedingen goedgekeurd, de werken aangevan
gen op gansch de lijn.
Voor ons, beloften, goede inzichten, groote
belangstelling, al wat ge wilt. Maar daden?
Dat is wat anders
Een uitdrukkelijke aanmaning werd, reeds
eenigen tijd geleden, door het middenbestuur
aan de bevoegde provinciale ingenieurs toe
gezonden.
Welnu, Mijnheer de Minister, zoo, niette
genstaande uwe uitdrukkelijke aanmaning
sedert eenigen tijd reeds verzonden, de pro
vinciale ingenieurs nog de voltooiïngswerken
der vaart niet in aanbesteding hebben uitge
geven, dan is het dat zij, ten gevolge der
afschaffing van het bureel van Yper, bij ge
brek aan personeel niet bij machte zijn het te
doen. Vóór den oorlog hadden wij, voor onze
vaarten en wegen, twee ingenieurs en hunne
bureelen, thans hebben wij er niet een meer
Er is hier dus geen spraak, Mijnheer de
minister, van slechten wil, maar van de af
schafhng en de ontreddering van de ditnsten
onzer streek.
Hieruit volgt dat er voor onze vaart niets
gedaan, niets in aanbesteding uitgegeven,
niets begonnen wordt, dit jaar heel waar
schijnlijk niets zal begonnen worden (thans
zijn wij reeds in Augustus), en dat de zoo
plechtiglijk genomen verbintenissen op weg
zijn den hoop beloften, waarvan onze manden
reeds sedert lang overloopen, te vergrooten.
En zeggen dat wij niet tevreden zijn, dat
wij zelfs teleurgesteld zijn Is het mogelijk
Dat wij mistevreden zijn Is het gelooflijk
Hopen wij dat de Heer eerste minister
Jaspar weldra eens ernstig zal willen dat men
de vaart herstelle en dat hij 111 dien zin radi
cale maatregelen zal doen treffen. Dien dag,
zal het tot daden komen.
Wij vragen daden, geen beloften meer.
WARNÊTON
Inauguration du Monument aux Morts pour Ia Patrie
Les sociétés participantes s'étaient mas
sées Place de la Gare et dans les rues envi
ronnantes. La musique du 4" de ligne ouvrait
lamarche, les invalides, les anciens combat-
tants, les déportés et plusieurs belles sociétés
de musique formaient le cortège.
Tous les coins du pays étaient représentés,
flamands et wallons s'étaient donné rendez
vous dans ce petit coin des Flandres oü
habitent des frères wallons et c'était une fête
vraiment beige, toute empreinte de cordialité
et de fraternité. Warnêton a montré a notre
peuple que l'unité beige n'est pas encore un
vain mot.
Imposant et grandiose fut ce cortège qui
passa a travers les rues de la ville sous les
acclamations de la foule.
A la fin du cortège, avant d'arriver a la
Grand'Place, oü se trouve le superbe monu
ment, les drapeaux formaient un groupe com
pact et trés réussi. C'était impreSsionnant a
voir ainsi réunis une centaine de drapeaux
anglais, frangais et beiges qui venaient pren
dre place en tace de la tribune officielle.
Discours de M. Valère Domicent,
Président de la section de Warnéton
de la Fêdération Nationale des Combattants
Le manque de place nous oblige, a regret,
de résumer le remarquable discours de M. v'
Domicent. On en trouvera ci apiès les passa
ges les plus intéressants.
Après avoir adressé ses remerciments a
tous ceux qui ont contribué a l'érection du
superbe monument, l'orateur poursuit en ces
termes
Que nous disent, en efifet, ces belles pierres
bleues savamment amoncelées et si artistique.
ment taillées Que nous représi-nte done
cette colonne élancée, rappelant par ses
formes et sa conception, autant le Monument
funéraire que le Monument Commémoratif
Que nous apprend cette stéle gracieuse
monument sur lequel les Anciens avaient
coutume de graver les événements mémora-
bles de familie comme de la Patrie,des scènes
de départ et de retour, des tableaux de guerre
et de victoire.
A la base quelque peu monumentale de
cette stéle de formes triangulaires, d'un style
élégant, tout moderne, en d'imposantes
pierres bleues, nous pouvons voir, en des
bas reliefs impressionnants, d'un cóté, notre
Illustre Roi-Soldat a la tête de son armée
valeureuse, de ses soldats victorieus, repré
sentant la Belgique Triomphante, la Belgique
Héroique alors que, de l'autre cóté, nous
apercevons son Eminence feu le Cardinal
Mercier, réconfortant nos compatriotes, enva-
his, sinistrés, réfugiés, déportés. opprimés
sous la botte allemande C'est Ia Belgique
Souffrantela Belgique Martyre
Peut-on concevoir tableaux plus émouvants
Peut on caractériser mieux les deux figures
beiges, les plus transcendantes, les plus émi-
nentes de la Grande Guerre
Peut on mieux symboliser la Fidélilé et
la Foi
Notre Grand Roi Albert P, modèle vivant
de fidélité a son peuple et a son Pays, qui
en voyant la Belgique occupée par un enva-
hisseur puissant, ambitieux, sans conscience,
trahissant la loi des traités que lui même a
signés, les foulant aux pieds comme dej.'éri-
tables chiffons de papier, appelle, pour sau-
vegarder nos lois, nos libertés et l'intégrité
de notre sol«Aux armes!» en levant l'Epée et
en jetantlenoble Clique «le moment est aux
actes Qu'un peuple qui sait se défendre
s'impose au respect de tous et ne peut périr
que Dieu sera avec nous dans notre juste
cause
Et cette voix majestueuse, qui retentit au
dessus de nos Campagnes et de nos Villes
Beiges, est entendue par tous Et, pour leur
Roi et leur Patrie, pour la défense de leurs
Lois et de leurs Droits, les braves Beiges
répondent a eet appel et, brisant l'élan d'un
Envahisseur innombrable, faux, pillard,prêt a
tout, lui barrant a Liége le Chemin de Paris
et sur l'Yzer, sur l'Ordre de leur Grand Roi
de tenir a tout prix et de se laisser tuer sur
place plütot que de reculer d'un pouce la
route de Calais, lui fauchent ainsi, incontesta-
blement, son rêve de Domination Mondiale
Et, pendant les longues années de la
Guerre des Tranchées, 011 Le verra partout
notre Noble Roi-Scldat et surtout, dans les
moments critiques, la, oü le canon gronde
oü le danger menace Sa présence sera un
baume sa parole un encouragement le
soldat Beige se battra vaillamment, se défen-
dra courageusement et tiendra jusqu'au bout
paree que son Roi est la qui, avec lui, défen-
dra aprement, pied a pied, le dernier lambeau
du Sol de la Patrie, a peine grand assez pour
pouvoir contenir cette poignée de braves et
son Héroique Roi
Et, quand arrive le moment suprème, l'iin
stant solennel, oü retentissent les clairons
sonnant la charge générale contre un ennemi
sanguinaire qui a fusillé impitoyablement
femmes, enlants, vieillards qui a incendié
nos Villes et dévasté nos Campagnes, Notre
Roi Albert est encore la. A la tête de ses
Hommes, il commandera l'attaque et les lan-
cera a l'assaut de positions fortifiées jugées
inexpugnables
Fidèles a leur Roi, et a la Loi, pour la
Liberté de nous Tous, nos troupes loyales et
intrépides, dans un élan irrésistible, avec un
courage indomptable, bravant tous les dan
gers, balayant tout, bousculant tout, oblige-
ront l'Allemand a reprendre, dans une retraite
désordonnée, le chemin qu'il n'aurait jamais
dü emprunter
Et ces hommes, ces braves soldats, ces
preux guerriers, c'étaient vos pères, vos f-poux,
vos fils, vos frères, vos parents, vos Amis Ce
sont vos mutilés, vos invalides, vos anciens com
battants, nos frères d'armes Mais, ce sont
également et surtout nos martyrs, nos héros,
qui n'ont aucunément hésité de verser jusqu'a
la dernière goutte de leur sang, pour leur
Patrie et pour leur Roi
Ce sont eux Oui, ce sont eux Ces soldats
magnifiques, ces artisans glorieux de la vic
toire, que l'on a voulu graver profondément
et a tout jamais, dans la dure pierre pour
montrer, dans les siècles futurs, a nos géné-
