De Britsche Bedevaart te Vper 2 colonnes, au dessus du monument aux morts d'Ypres, afin d'y abriter les collections Mer- ghelynck dont l'État consentirait enfin le retour en notre ville. Le même ministre met- tait a la disposition de la ville l'ancien terrain de l'hötel musée, terrain grevé d'un usufruit, détail évidemment passé sous silence. Aucun de nos conseillers présents ne for mula la moindre objection, la moindre réfle- xion a la lecture de cette proposition pour le moins ahuiissante. Ce mutisme, chez nos honorables, cependant d'habitu le plutöt ver beux, est celui, croyons-nous, dont on est frappé devant l'éclatement d'une bombe, quand on constate la présence de tous ses membres encore bien en place, cornm? aussi devant une criante illégalité, telle que la violation de notre territoire en 1914. C'est toujours Impavidum ferient ruince d'Horace. La prémière émotion passée, on se ressai sit, aussitót, et la parole revient. La voici telle que nous aurions voulu la mettre dans la bouche d'un de nos conseillers, tranchante comme un coüteau bien aiguisé Le Ministre des Beaux-Arts n'est pas fondé a faire des propositions quelconquts a la ville, puisque celle-ci n'existe même pas dans la présente affaire. Disons-le, une fois pour toutes M. Arthur Merghèlynck, de même que, plus tard, M. le baron Surmont de Volsbeighe, par animosité contre un personnage politique, a vculu systématiquement exclure la ville de ses libéralités. II se trouvq simplement en présence, d'une part, l'Académie Royale de .Belgique, qui possède, depuis lors, la person nificalion civile, comme nue propriétaire, et, d'autre part, Mme la douairière A. Merghe- lynck, comme usufruitière. Trop de voies détournées ont été suivies jusqu'ici, et il im- porte, qu'a l'avenir, on reste résolüment dans le droit chemin. Comment qualifier sinon de procédé astu cieux et cauteleux, celui qui consiste a charger M. le dépu'é Brutsaert d'informer la ville de ce projet rocambolesque, quitte a la ville, si elle lejuge convenable, de tenir l'intéressée au courant de ces manigances officielles. Faudra- t-il done déposer sur certains bureaux du département des Beaux Arts des Codes Civils et des Traités de civilité puérile et honnête Le testament de M. A. Merghelynck, qu'on semble totalement ignorer en haut lieu, con- tient des stipulations nombreuses qui, dans leur ensemble, révèleat clairement et nette- nient la pensee du fondateur celle dc laisser subsister, a perpétuité, ses collections dans le cadre de l'hótel qui les abrite, sans pouvoir rien en distraire, ou même déplacer, et, sur- tout, sans pouvoir jamais changer la destina tion de son immeuble. Peu importe que le cas de guerre n'ait pas été prévu par le testateur. Les dommages de gqerre sont applicables ici comme ailleurs etil est certain que, s'il se fut agi de la capitale, la reconstruction serait déja une chose faite depuis longtemps. Légalcment, il est inad missible qu'une sorte de transaction s'établisse entre le département des Beaux Arts et la ville, désireuse de voir abriter sous une con struction, selon la formule de St Luc, un haut-relief accolé a un mur aussi laid que gigantesque, a la faqon d'un timbre poste sur une enveloppe ministérielle. Nous croyons pouvoir affirmer que Mm la douairière Merghelynck, animée des meil- leurs sentiments a l'égard de la ville d'Ypres, serait la première a regretter de devoir aller a l'encontre de n'importe quel projet qui constituerait un avantage réel pour la ville, mais il lui est impossible, sans manquer a la mémoire de son mari, de laisser triturer ainsi sa fondation, au point de la rendre mécor.- naissable. On n'annule pas d'un trait de plume une libéralité testamentaire, et nous ne pou- vons que déplorer la légèreté, disons même l'inconscience, qui semblent avoir présidé a ces pourparlers équivoques. Un exemple entre plusieurs On semble perdre de vue que le fondateur a légué a l'Académie un lot de terrains a Watcu, dont nous connaissons l'importance, pour subvenir a l'entretien, a perpétuité, de son hptel musée, et non dun appentis ou d'un pigeonnier, si architectural qu'il soit Au cas d'une telle violation testa mentaire, l'Académie pourrait-elle continuer a rester détentrice de ces terres C'est la un des hic. Ce n'est pas en un article de journal qu'on peut traiter, au point de vue juridique, une question de cette envergure. Bornons nous, pour le moment, a ins;ster sur ce point, qu'il est, d'un irtérêt primordial, pour la ville, de voir rétablir le musée dans sa forme primitive, paree qu'il constitua toujours un attrait puis sant pour les touristes de passage en notre ville. C'est pourquoi nous avons appris avec plaisir que Mme la douairière Merghelynck, consultée par la ville, a répondu par un refus formel, aux propositions du ministre Vauthier, réservant l'entièreté de ses droits. Nous ne doutons nullement que notre population entière n'applaudisse a cette décision et souhaite de voir prendre les mesureséner- giques que la situation comporte. PYRE3. Ter gelegenheid der i5de verjaring van de intrede van Groot-Brittanje in den oorlog heelt het «British Legion zijn tweede groote bedevaart naar de gewezen slagvelden van Frankrijk en Belgié ingericht. Meer dan drie duizend oud strijders en ongeveer vier honderd weduwen of moeders van gesneuvelde soldaten, komende voor 't meerendeel van Londen en 't omliggende, ook van Birmingham, van het Zuid Westen en het Noord-Oosten van Engeland, zijn Zondag 11., 4 Oogst, te scheep gegaan voor de overvaait naar de frausche havens. Spe ciale treinen vervoerden die groote menigte bedevaarders gedeeltelijk naar Rijsel, Amiens en Arras waar zij gedurende twee dagen ver bleven en van waaruit zij dagelijks een be zoek brachten naar de Verscheidene kerkhoven en de vermaard gebleven plaatsen van het fransche slagveld. Den Woensdag 7 Oogst kwamen al die pelgrims, onder het geleide van generaal sir Edward Bethune, hier te Yper samen om er, aan den voet van het gedenkteeken der Mee- nenpoort, een grootsche hulde te brengen aan de 200.000 Britsche Helden die vielen op hei veld van eer. Van af 10 Vi u is er reeds drukke beweging rond en in de statie. Verscheidene afzonder lijke groepen engelsche bedevaarders, die eveneens de plechtigheid aan de Meenen- poort zullen bijwonen, komen gedurig toe en van af 11 1/2 tot 12 uur brengen ons vier speciale treinen, komende van Hazebrouck en Komen, de eigenlijke groote massa bede vaarders aan. Generaal Sir Edward Bethune is in de statie, bij het afstappen van den trein, opgewacht en verwelkomd door den Heer Burgemeester H. Sobry, vergezel i van de heeren Declercq en LemahLu, schepenen, Üelahaye, Vandamme en Capoen, gemeente- iaadsleden, Versailles, gemeentesecretaris, en Vandenbraambussche, politiecommissaris. Intusschen wordt, op de René Colaert plaats, de stoet gevormd die zich om 12 u. i5 in beweging zet. Voorop stapt de Harmonie Ypriatra die haar meest opwekkende mar- schen speelt, waaronder da schoone «Sambre et Meuse en de Marche Anglo- Beige» waarin o. m. het welbekende Tipperary voorkomt dat we hier in 't begin van den oorlog van de tommies zoo dikwijls moch ten hooren. Dan volgen een afvaardiging, met vaandel, van het Nationaal Verbond der Oor logsinvaliden van Yper, een fransch detache ment van het 5 F voetvolkregiment van Amiens, bevattende vier. onder officieren en vier soldaten, aangevoerd door kapitein Leroux, een aantal spoorwegbedienden der fransche maatschappij van 't Noorden, de mooie groep vaandels van de talrijke af'dee- lingen van het British Legion die aan de bedevaart deelnemen, en eindelijk de mach tige, indrukwekkende menigte bedevaarders. Gekomen aan het gedenkteeken der Yper- sche gesneuvelden houdt de stoet stil en gene raal Sir Edward Bethune, na eenige woorden te hebben gesproken, legt er, onder het spelen van de Brabanqonne en terwijl al de vaan dels ten gronde buigen, een mooie bloemen garve neder. Vandaar trekt de stoet verder op naar de Meenenpoort. Een talrijke schaar toeschou wers bevindt zich op gansch den doortocht van den stoet om die stille, ingetogen menigte te zien voorbijtrekken. Aan de Meenenpoort is de ordedienst op onberispelijke wijze ver zekerd door de plaatselijke politie. Naarmate ze toekomen worden de pelgrims, in de meeste orde en zonder de minste moeilijk- heid, vóór en onder het prachtig gedenktee ken geschaard. De liturgische plechtigheid, geleid door een engelschen priester, Reverend E. R, Milner, neemt aanvang met de uitvoering van den lofzang O God Our Help in Ages Past», met begeleiding van de harmonie Ypriana en door al de bedevaarders meegezongen. Reve rend E. R. Milner leest vervolgens eenige gebeden waarop allen antwoorden Amen Luidop wordt nog een gezamenlijk Onze Vader gebeden, waarna de engelsche pries ter een schoone gelegenheidsaanspraak houdt die op de aanwezigen diepen indruk maakt. Een tweede lofzang Fight the Good Fight» wordt aangeheven. Daarna legt generaal Sir Edward Bethune een prachtige kroon met bloedroode kollebloemen onder de gewelven van het gedenkteeken neer. Al de tegenwoor dige afvaardigingen volgen zijn voorbeeld, talrijke weduwen en moeders brengen even eens bloemen en kronen bij ter verheerlijking van de dierbare wezens die de oorlog hen ontnam. Vervolgens worden twee minuten stilzwijgendheid ondu houden, de klaroenen der pompiers blazen The Last Post en 'I he Reveille en ten slotte speelt de Har monie Ypriana het God Save the King de Marseillaise en de Brabangonne Daarmede loopt die eenvi udige dcch schoone plechtigheid, die indiukwekkcnde doodenhulde ten einde. Langzaam keeren de diepontroerde pelgrims lerug en terwijl de Harmonie Ypriana hen brengt naar de hun voorbehouden plaatsen, de zalen Lapiere en Majestic gaan de overheden naar het stadhuis waar hen de eerewijn wordt aan geboden en waar zij het gulden boek onderteekenen. Generaal Sir Edward Bethune verheerlijkte het kleine Belgische leger dat aan den eersten schok van het machtige duitsche leger weerstond en herinnerde aan de intrede van Engeland in den oorlog om Belgie te helpen. Kapitein Leroux sprak ook nog eenige woorden en de Heer Burgemeester dankte hen vervolgens met de volgende schoone aanspraak Right Honourable General and Gentlemen, By the kind visit of 2000 Ex service men of the British Legion, I remember thankfull your admirable pilgrimage of 11 000 men ar.d women, and I am happy to receive you, to wish you very welcome, and to present ycu the hommage of my deep respect, admiration and gratitude. In the great war the British Annies were the saviours of England, and also of Belgium; without their number, their bravery and tht ir sacrifices, the German invader passed trough our violently bombarded ciiy, occupied Calais, and dominated England, France and Bel gium upon land and sea. In memory of the heroic defence of Yper, the multiple fallen heroes and the glorious victory, the British Empire erected here a splendid memorial; this historic city received the visit of His Majesty the King George,, of His Royal Highness The Prince of Wales, 1 heir Majestys The King and the Queen of Spain, whose brother The P. ince of Batten- berg dead here in action in October 1914, His Excellence The Prime Vtinister sir Bald win and Laty Baldwin, His Worship sir Baiho, the Lord Mayor of London, and Lady Batho, the glorious defenders of Yper, Marshals hrench and Douglas Haig, many military and civil authorities, and innumerable pilgrims. 10 day, you come, Right Honouiable vieneral, and valhant survivors of the grea \v ar, honour here so many dead and buried husbands and fathers, sons and brothers, liiends and relatives. I admire the piety of the British People and yours I love you for your aliection to Yper, where gathered during 4 years all Armies of the British Empire, and whose holy ground drunk the blood and con served the bodies of 200.000 British Heroes. I am happy that Yper ever will be visit as an historic city, where Great Brittain won and c ecided the lot of Europe. I hope that our pacific Belgium never shall be attacked henceforth, and that our innocent city, that

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1929 | | pagina 2