Gemeenteraad van Yper
Verslag der Zitting van 3 Februari 1930
De zitting wordt te 17 u. 10 geopend. Zijn
tegenwoordig de Heeren Sobry, Burgemees
ter Voorzitter Declercq, Lemahieu en D'Hu-
vettere, Schepenen Missiaen, Bonnet, Cou-
telle, Vermeulen, Vandamme en Delahaye,
raadsleden Versailles, Secretaris.
1. Proces verbaal der zitting van i3'
Januari ig3o.
De heer Secretaris geeft lezing van dit
proces verbaal, waarna het zonder opmerkin
gen wordt goedgekeurd.
M. Sobry. De heer Vergracht heeft laten
weten dat hij deze zitting niet kan bijwonen
hij is dus verontschuldigd.
De heeren Laton en Soete komen de raads
zaal binnen.
2. Stadseigendommen Verkoop van
gtOnd.
M. Sobry. Den 24 December 1929 werd
ons de vraag gedaan een deel grond van het
gewezen VVaterkasteel te koopen. Hierop
hebben wij de voorwaarden van verkoop laten
kennen, doch wij hebben tot op heden nog
geen antwoord op ons schrijven ontvangen,
daar de aanvrager voor 't oogenblik in den
vreemde verblijft. Ik stel dus voor die zaak tot
een volgende zitting te verschuiven.
Al de raadsleden verklaren zich hiermede
t'akkoord.
.3. Stadseigendommen Voorstel van den
Heer Vandamme over pachtopzegging.
De heer Voorzitter geeft lezing van een
schrijven van den heer Vandamme, waarbij
voorgesteld wordt opzegging van pacht te
doen aan den pachter van Zillebekevijver en
voldoende ruchtbaarheid te maken voor een
nieuwe openbare verpachting van het vijver
huis. De heer Vandamme steunt zijn voorstel
op de algemeene misnoegdheid der visschers
over de manier waarop den vijver uitgebaat
wordt.
De heer Voorzitter geeft hierop lezing van
de pachtakte tusschen de stad en den heer Am.
Mahieu, ingegaan den in October 1924 voor
een termijn van 3, 6 of 9 jaren, mits den jaar-
lijkschen pachtprijs van 800 fr. per jaar. Vol
gens deze pacht mag er einde van pacht
gemaakt worden mits verwittiging per aanbe
volen brief drie maanden op voorhand.
M. Vandamme. Ik heb de reden van dit
voorstel opgegeven in mijn schrijven, doch ik
houd eraan te herinneren dat hier in den
gemeenteraad zelf dikwijls werd geklaagd over
de manier waarop de Ypersche visschers daar
werden toegelaten. De voorkeur was altijd
gegeven aan de vreemdelingen. Zelfs heeft de
pachter het artikel 9 zijner pacht overtreden
met zijn vischricht aan een vreemde maat
schappij voort te verpachten. Gezien die al
gemeene misnoegdheid en daar de loopende
pacht op het einde van het tweede termijn
gekomen is, vind ik het nu de gepaste gelegen
heid om die pacht op te zeggen.
M. Declercq. Volgens ik verneem uit
hetgeen de heer Vandamme komt te zeggen,
zijn het alleen de klachten der visschers die
tot dit voorstel aanleiding gegeven hebben.
Ik vind dat de pachtvoorwaarden zouden kun
nen veranderd worden zonder daarvoor den
tegenwoordigen pachter op straat te moeten
zetten.
M. Vandamme. Maar met één nieuwe
verpachting te houden zal de pacht ongetwij
feld ook merkelijk verhoogd worden.
M. Declercq. Gij moogt niet vergeten
dat de tegenwoordige pachter tevens ook de
sluismeester der stad is. De pachtvoorwaar-'
den kunnen nu veranderd worden en moesten
wij de wenschen der visschers kennen, mis
schien ware het ons mogelijk daaraan voldoe
ning te geven.
M. Missiaen. Dit is goed mogelijk, maar
de pachter zelfheeft zijn contract verbroken
door de bepalingen ervan niet na te leven.
M. D'Huvettere. Zijn er daarvan bewij
zen
M. Missiaen. Ja, voor het oogenblik heb
ik het bewijs daarvan niet bij mij maar ik heb
het hier vroeger eens getoond.
M. Delahaye. Het is bijzonderlijk het
geldelijk belang der stad dat hier moet aanzien
worden, binst den zomer zijn er daar 's Zon
dags soms vijftig visschers, aan 3 fr. per lijn
vertegenwoordigt dit een schoone som, zon
der dan nog rekening te houden met het profijt
van de herberg. Zoo de huidige pachter er aan
houdt daar te blijven, kan hij ook opbieden
gezien de verpachting openbaar zal geschieden.
Naar ik vernomen heb heeft hij vroeger ook
eens bij het schepenencollege geroepen ge
weest wegens het varen op den vijver met
motorbootjes.
M. Declercq. Neen hij heeft zulks nooit
gedaan.
M. Vermeulen. Misschien ware het best,
zooals de Heer schepen Declercq het zegt,
aan de visschers te vragen hunne wenschen te
laten kennen.
M. Delahaye. Zij vragen eenvoudig dat
zij met wat min tyrannie zouden behandeld
worden. Wij moeten ook alles in 't werk stel
len om de vreemde visschers zooveel mogelijk
aan te trekken, dat brengt profijt bij voor de
stad.
M. Declercq. Wat beoogd wordt is voor
eerst een grooter inkomen aan de stad te be
zorgen en verders ook de visschers meer toe
gevend te zijn. Ik denk wel dat er mogelijk
heid bestaat aan den heer Vandamme op een
andere manier voldoening te geven, zonder
dien mensch zijn bestaan te moeten ontnemen.
Binnen drie jaren is de pachtten einde en als
dan zou er een nieuwe verpachting kunnen
gehouden worden. Nu reeds worden de Yper
sche visschers door den huurder van den
vijver bevoordeeligd, gezien hij 3 fr. rekent
per lijn voor de Yperlingen en 4 fr. voor de
vreemdelingen.
M. Missiaen. Zijn pachtcontract verbiedt
hem zulks te doen, dit is voort verpachten.
M. D'Huvettere. Neen, voortverpachten
is zijn rechten afstaan voor een onafgebroken
termijn, terwijl den eenen dag toelating ver-
leenen en den anderen niet, dat is geen pacht.
M. Vandamme. Als schepen van finan
ciën moogt gij toch tegen de belangen der
stad niet zijn.
M. Delahaye. In geval de raad zou
beslissen de pacht niet op te zeggen dan vraag
ik dat de pachtvoorwaarden zoodanig zouden
gewijzigd worden dat de Yperlingen geen 3
fr. per lijn meer moeten betalen.
M. Lemahieu. Ik zou voorstellen dat de
Yperlingen voorniets zouden mogen visschen
langs een kant van den vijver, namelijk langs
de dreef van het vijverhuis, maar dan zouden
zij hunne eenzelvigheidskaart bij zich moeten
hebben om te bewijzen dat zij Yperling zijn.
Ik zou niet gaarne hebben dat men op den
barm van den vijver gaat en ten andere dit is
verboden, want de barm is beplant met hout
en men zou aldaar groote schade kunnen ver
richten. Voor Dickebuschvijver behoort het
vischrecht ook aan den huurder en niemand
mag er visschen zonder dezes toestemming.
Voor Zillebekevijver echter, daar deze zoo
dicht bij de stad gelegen is, zou ik voorstellen
de vischvangst langs een kant van den vijver
vrij te laten. Voor wat den pachtprijs betreft,
800 fr. per jaar is weinig. Maar die som kan
verhoogd worden en het is niet noodig daar
voor de pacht op te zeggen. Wij zouden den
huurder kunnen roepen op een zitting van het
schepenencollege en de gedane voorstellen
daarna aan de goedkeuring van den raad
kunnen onderwerpen. De huurder van Zille
bekevijver is sluismeester der stad, hij alleen
is daarvan op de hoogte en op hem weegt een
groote verantwoordelijkheid. Hij moet ook
kennis nemen en geven voor het pompen van
water. Wij mogen ons niet blootstellen aan
een slechten dienst, want dit ware een groot
gevaar voor de stad. Ik kom niet op tegen het
opzeggen van pacht maar ik vraag mij af zoo
dit wel noodig is.
M. Coutelle. Aangezien hij alleen op de
hoogte is van het werk van sasmeester, vraag
ik dat de stad hem een tweeden persoon zou
bijvoegen om op de hoogte gesteld te worden.
M. Bonnet. Moest die persoon komen te
sterven, dan zoudt gij wel verplicht zijn een
anderen aan te stellen.
M. Declercq. Bij hoog water is er reeds
een der stadswerklieden die den sluismeester
helpt.
M. Vandamme. De Ypersche visschers
vragen niet om daar voor niets te mogen
visschen, maar zij vragen alleen een betere
behandeling. Zij zijn bereid een taks te beta-
en, doch zij oordeelen dat die taks niet toe-
comt aan iemand die maar 800 fr. per jaar
betaalt maar wel aan de stad.
M. Lemahieu. Doch, in geval zij daar nu
voor niets zouden mogen visschen, dan ware
zulks nog beter.
M. Sobry. Thans zijn er twee verschillige
gedachten uitgedrukt. De Heeren Declercq
en Lemahieu vragen de zaak te willen uit
stellen en de Heer Vandamme stelt voor de
pacht dadelijk op te zeggen. Over welk voor
stel dient er nu eerst gestemd te worden
De Heeren Vandamme en Missiaen vragen
het voorstel van opzeg eerst ter stemming te
leggen, hetgeen dan gedaan wordt.
Stemmen ja de Heeren Laton, Soete,
Missiaen, Bonnet, Coutelle, Vandamme en
Delahaye neen de Heeren Declercq, Lema
hieu, D'Huvettere, Vermeulen en Sobry.
4. Nijverheidsschool Rekening Dienst
jaar igzg.
Deze rekening sluit met 72.852 fr. 49 in
ontvangsten en 70.725 fr. 36 in uitgaven. Er is
dus een overschot van 2.127 fr. 36.
M. Delahaye. Ik heb met spijt bestatigd
dat het aantal leerlingen in de Nijverheids
school afneemt. Ik stel voor dat het schepe
nencollege aan de onderwijzers onzer lagere
scholen zou vragen om aan de leerlingen van
het laatste schooljaar met nadruk de voor
deden on zer nij verheidsschool te willen bekend
maken. Dit ware mogelijks een goed middel
om meer leerlingen aan te winnen. Thans ook
wordt slechts om de twee jaar prijsuitdeeling
gehouden en de werken der leerlingen ten
toongesteld. Ik vraag of de mogelijkheid niet
zou kunnen ingezien worden, nu die school
nog met een legaat van den Heer Ceriez
begiftigd werd, om dit telken jare te doen.
Dit ware een aanwakkering voor de leerlin
gen. Ik vraag aan het schepenencollege die
beide gedachten eens samen met den beheer
raad der nijverheidsschool te willen bespreken.
M. Bonnet. Ik treed de gedachten van
den Heer Delahaye bij. Verscheidene leerlin
gen, en dan nog wel van de beste, hebben de
school moeten verlaten. Ik zeg moeten verla
ten omdat zij, zooals tal van andere arbeiders,
verplicht zijn naar Frankrijk te gaan arbeiden.
Ik vraag of het niet mogelijk ware de lesuren
te verschuiven om die leerkrachten in de
gelegenheid te stellen de lesstn te volgen.
Onze jongens die te Armentiers, Tourcoing
of Roubaix werken komen hier's avonds korts
na 7 uur binnenin zijn slechts klaar alswan-
neer de lessen der nijverheidsschool gaan
eindigen. Velen onder hen vragen nochtans
niets beters dan de begonnen lessen te mogen
voorts volgen en ik vraag dus zoo er voor die
leerlingen geen middel ware de lesuren te
veranderen. Een andere kwestie die ik nog
zou willen opwerpen is het overschot der
rekening. Het is echter spijtig dat de volle
dige uiteenzetting van die zaak tot persoon
lijkheden zou aanleiding geven, hetgeen in
een openbare zitting niet mag gedaan worden.
Doch zonder die kwestiediep in te studeeren,
denk ik wel dat de Heeren burgemeester en
schepenen reeds weten waarover ik het h^b.
Dit overschot is feitelijk het loon dat an
werkers verschuldigd is. Dit is een vvettelij.ee
onrechtvaardigheid en ik vraag dat de vooraf
bepaalde loonen aan de werklieden regelma
tig zouden uitbel add worden.
M. D'Huvettere. Die vermindering van
leerlingen is niet alleen eigen aan de nijver
heidsschool van Yper maar wordt heel het
land door bestatigd. Dit is omdat de familie
toestand veranderd is en de kinderen aan hun
14 jaren verplicht zijn naar de fabrieken te
gaan werken. De lesuren verschuiven ware
tevens het volgen dier lessen onmogelijk
maken voor veel leerlingen der buitengemeen
ten. Mag het schepenencollege dit voorstel
eerst samen met den raad der school eens
onderzoeken
M. Bonnet. Ja, wa.it 't is juist hetgeen ik
gevraagd heb. Die verandering der lesuren
ware uitsluitend voor de hoogste klassen om
de leerlingen alzoo toe te laten hunne leer
gangen te bekronen.
Hierop wordt de voorgestelde rekening van
het dienstjaar 1929 met eenparige stemmen
goedgekeurd.
5. Gedenkteeken van het jth iSth Belgian
Field Artillery Plaatsing.
De Bond der oudstrijders van het 7th-i3th
Belgian Field Artillery, regiment dat hier van
1915 tot 1917 te Yper streed, heeft vroeger
reeds, namelijk bij zijn brieven van i5 Juli ep
14 September 1929, gevraagd hier een gedenk
plaat van x m. 20 breedte op 0.72 hoogte te
mogen plaatsen, die in den loop van dit jaar
zou ingehuldigd worden. De stad liet hierop
weten dat zij genegen was die vraag in te
willigen en het Comiteit vroeg daarna zijn
bepaald antwoord te mogen uitstellen tot na
de algemeene vergadering van den Bond, die
in October moest plaats grijpen en daarover
zou beslissen. Bij zijn nieuwen brief van 5n
November 11. vraagt het Comiteit de toelating
die gedenkplaat, waarvan den tekst in de
vlaamsche, Iransche en engelsche talen zou
opgesteld worden, aan den Westkant der
Hallen, rechtover het gedenkteeken der Yper
sche gesneuvelden, te mogen plaatsen. Het is