3
Een Gewettigd Protest
STAD YPER
Groote Biljard matchen
M. Vermeulen. Zijn al de gemeenten, die
het voorstel bijtreden, wel bewust van de
groote kosten van vervoer die voor haar kun
nen voortspruiten uit het aanvaarden van dit
voorstel Alle gemeenten, onder meer deze
van Langemarck. kunnen onmogelijk al het
betonafval gebruiken en ik twijfel er sterk aan
dat deze gemeenten, die reeds moeite genoeg
hebben met andere zaken, nog den last dier
overgroote kosten op zich zullen nemen. Voor
wat de gemeente St-Jan betreft, zou ik mij bij
het voorstel door de gemeente Houthem ge
daan kunnen aansluiten.
De afgevaardigde van Houthem doet opmer
ken dat zijne gemeente slechts bij toegevend
heid deze beslissing heeft genomen, om aan
de kwestie der onderstanden een einde te stel
len. De gemeente bezorgt de plaats om er
het betonafval te storten m-aar wil geen geld
verschieten.
De afgevaardigde van Komen sluit zich, op
zijne beurt, bij het voorstel van Houthem aan
en de heer Castrique, burgemeester van Wyt-
schaete, verklaart insgelijks dat zijne gemeen
te het betonafval wil aanvaarden, doch zonder
dén minsten onkost voor haar.
M. Coulier, afgevaardigde van Boesinghe.
Het is verstaan dat het contract met den
aannemer blijft bestaan, maar thans zouden
wij moeten weten welke toegevingen de Staat
schikt te doen. De aannemer moet zelf de
betonstukken vervoeren en de gemeenten zou
den de concessie doen hèt beton te verzame
len 't zij op een enkel stuk land per gemeente,
daar waar sléchts weinig onderstanden zijn,
't zij per hofstede voor de gemeenten waar het
aantal onderstanden te groot is. De aannemer
is in de onmogelijkheid zijn contract uit te
voeren omdat hij het beton niet te gelde kan
maken. Naar mijn oordeel is het de Staat
die hier moet tusschenkomen en niet de ge
meenten die in de onmogelijkheid zijn het te
doen.
M. Lemahieu, schepen der stad Yper.
Het voorstel door de stad Yper gedaan is het
eenigste dat redelijker wijze door al de ge
meenten kan bijgetreden worden. De aanne
mer kan volstrekt het beton niet wegnemen,
daarom zou men hem toelaten het betonafval
op een hoek van het land te verzamelen. Doch
voor de onderstanden die zich te midden de
landerijen bevinden, zou het vervoer der be
tonblokken op een behoorlijke manier moeten
geschieden, liefst per Decauville spoor ten
einde de landen niet te beschadigen. Dit ver
voer zou van 15 Oogst tot i5 October moeten
gedaan worden, op het tijdstip waarop de
vruchten der landen geweerd zijn. Het beton
zou alsdan kosteloos aan den landbouwer
afgestaan worden, die het volgens zijne nood
wendigheden zou mogen gebruiken of zelfs
verkoopen, en dit in vergelding van het vullen
der putten dat door den landbouwer, na het
wegnemen der onderstanden, nog zal moeten
gedaan worden.
M. Coulier. Het beton der onderstanden,
die sedert drie maanden door den huidigen
aannemer vernield werden en dit van de
vroeger afgebroken onderstanden, behoort
reeds in vplle recht aan de eigenaars der lan
den,
M. Lemahieu. Over 't algemeen liggen
deze betonblokken te veel rond verspreid en
bijna nievers heeft men de grondvesten van
den onderstand afgebroken. De oplossing wa
re nochtans veel eenvoudiger moest de Staat
willen betalen. Wat ware dit voor hem eenige
millioenen te betalen, hij verkwist er wel zoo
veel langs een anderen kant.
De afgevaardigde van Houthem stelt hierop
de vraag of het de geteisterden zijn die den
Heer Hoebeke moeten redden ofwel indien
het 't Ministerie is dat de geteisterden uit hun
nen toestand moet verhelpsn. Tijdens een
voorgaande vergadering zegde de Heer Hoe
beke dat hij door het Ministerie misleid werd.
Daar zou men hem verzekerd hebben dat hij
het beton gemakkelijk zou kunnen verkoopen
en dat hij zelfs al de vragen van aankoop niet
zou kunnen voldoen. De werkelijkheid is juist
het verkeerde.
M. Brutsaert. De gemeenten doen een
poging om tot een uitslag te geraken maar,
volgens mij, zal de Staat er ook een moeten
doen.
M. Venneman. Thans vragen wij eenvou
dig wat de gemeenten kunnen doen, het
overige is de zaak van het Ministerie dat zal
beslissen over hetgeen hem te doen staat-
M. Geuten. De gemeenten zijn bereid
een stuk land te geven, maar wie zal de kos
ten van vervoer op zich nemen. Deze kosten
zijn overgroot en het beton is dit vervoer niet
waard.
M. Brutsaert Daar is juist de misrekening
van den aannemer, van waarde gehecht te
hebben aan iets dat er geen heeft.
M. Vermeulen. Uit hetgeen de Heer
Venneman komt te zeggen, namelijk dat de
Staat weet wat hem te doen valt, besluit ik
dat hij besloten is de onderstanden af te bre
ken in dit geval hebben de gemeenten er dan
niet in tusschen te komen,
M. Desmedt, afgevaardigde van Staden. -
Niet een eigenaar heeft gevraagd om de on
derstanden op zijn eigendom te plaatsen, het
behoort hem dus ook niet toe die weg te ne
men. Doch de toestand is nu zoo en daar kan
niet op teruggekeerd worden. Indien nu som
mige gemeenten zich uit den slag kunnen
trekken zonder dat de Staat eenige onkosten
moet doen, ware de last reeds van zooveel
verminderd.Ten voordeele der andere gemeen
ten, die meenen niet te kunnen tusschenkomen,
zal er altijd mogelijkheid zijn iets te doen.
Rond de eigenlijke frontstreek zijn veel ge
meenten die heel graag het beton der qpder-
standen zouden willen benuttigen. Alzoo voor
de gemeente Staden, indien wij de zekerheid
hadden dat de onderstanden binnen een be
paalden termijn zouden afgebroken worden,
zouden wij al het beton kunnen bezigen en wij
zouden ons zelfs met het vervoer ervan gelas
ten zoo het ons kosteloos afgestaan wordt.
M. Tyberghein. En hoe zou de aannemer
dan voor het beton vergoed worden 1
M. Desmedt. Het voorstel dat ik kom
te doen gaat veel verder dan dit van al de
andere gemeenten. Wij zijn nog bereid het
vervoer ten onzen laste te nemen en thans
vraagt men ons het beton te willen koopeïï,
In dit geval zijn wij niet meer t' akkoord.
Doch ik stem erin toe nog verder te gaan in
mijn voorstelen de gemeente Staden zou het
beton koopen indien dit in gebruikbare stuk
ken tot bij een weg geleverd wordt.
M. Tyberghein. - De vraag werd gesteld
voor al de gemeenten want het beton behoort,,
aan den aannemer.
M. Coulier- Er bestaat een zeer een
voudig middel om deze moeilijkheid te ont
gaan. Men hoeft slechts het beton drie mahn-
den ter plaats te laten liggen en na dit
tijdstip behoort het aan den eigenaar van den
grond.
M. Geuten. Indien al degenen die beton
blokken op hunne landen liggen hebben, er de
aangifte van moesten doen bij hunnen burge
meester, deze zou alsdan een bericht kunnen
doen uitplakken om de belanghebbenden ter
kennis te brengen dat zij dit betonafval mogen
wegnemen. Alwie er noodig heeft zou dit gaan
halen en dit ware een middel om de beton
blokken, die zoolang reeds de landen belem
meren, te zien verdwijnen.
M. Butaye. Benevens de reeds gespron
gen onderstanden zijn er ook nog ongeveer
3ooo die nog niet afgebroken zijn.
De Heer Burgemeester van Becelaere ver
klaart dat zijne gemeente ook bereid zou zijn
de betonstukken te gebruiken, op voorwaarde
nochtans dat de afbraak der onderstanden
niet te lang op zich laat wachten.
M. Desmedt. Het is een misrekening te
veel waarde te willen hechten aan de beton
stukken zelf. De aannemer heeft zich .bedrogen
en de vraag van den Heer Ontvanger is ook
mis, want het beton zal meer kosten van ver
voer dan het waard is. y; :Y>
M. Brutsaert, Er moet een beslissing
genomen worden, en daar de gemeenten niets
kunnen doen vraag ik aan die Heeren van het
Ministerie wat hun oordeel is en wat de Staat
van zin is te doen.
M Tyberghein. Vooraleer te weten wat
wij kunnen doen moeten wij eerst de beslissing
der gemeenten kennen*
M. Brutsaert. Alswanneer de aannemer
in gebreke blijft, dan moet men maar het
contract verbreken en de borg aanslaan. De
toestand verandert van gemeente tot gemeente
en de Staat kan gemakkelijker met ieder
gemeente afzonderlijk onderhandelen dan deze
het thans met den aannemer kunnen doen.
M. Vermeulen. Er zijn twee categorieën
van gemeenten, deze die slechts gedeeltelijk
verwoest werden en deze die ten volle in
't front gelegen waren. Voor de eerste zal de
oplossing nog al gemakkelijk zijn, gezien er
niet veel onderstanden zijn, en voor de andere
zal men het beton op een stuk land moeten
opeenstapelen.
M. Brutsaert. Men zou den wensch moe
ten uitdrukken dat de Staat zich zelf belaste
met de gemeenten te onderhandelen.
M. Lemahieu. De officieële antwoorden
die de gemeenten aan de Federatie gezonden
hebben, zouden als basis kunnen dienen.
De Heer Ontvanger Tyberghein vraagt als
dan indien er geen gemeenten zijn die de
rechten van den Staat heel en al zouden
willen overnemen, 1.1. z. zelf de onderstanden
atbreken en erover beschikken, zoowel over
het ijzer als over het beton, volgens zij het
goed vinden. De gemeenten zouden over
't algemeen minder lasten van toezicht of
andere hebben dan een aannemer.
De Heer Coulier stelt voor dat ieder ge
meente een ploeg werklieden zou opzoeken
die zich met de vernieling en de wegneming
der onderstanden zou belasten en alle ver
antwoordelijkheid op zich zou nemen.
De heeren Vermeulen en Desmedt oor-
deelen echter dat dit laatste voorstel niet
kan aanvaard worden, daar de gemeenten
tegen die werklieden, voor het meerendeel
onbegoede menschen, niets zouden vermogen
en niet de minste zekerheid van een goed
uitgevoerd werk zouden hebben.
M. Butaye. De gemeenten Moorslede en
Westroosebeke hebben vroeger al de onder
standen, die zich op haar grondgebied bevin
den, gekocht. Zij hebben zich zelf met de
vernieling en de wegneming ervan belast en
hebben er wel mede gevaren. Nu stelt de
Staat voor de onderstanden gansch kosteloos
af te staan aan de gemeenten die het willen.
Voor deze die dit willen aanvaarden ware dit
reeds een oplossing.
M. Venneman. De gemeenten die dit
voorstel zouden bijtreden, zullen gemakkelijk
de toelating bekomen om springstoffen te
mogen gebruiken. Voor wat den termijn der
wegneming betreft, kan de eigenaar van den
■grond in geen beroep gaan tegen de gemeente
daar hij door den Staat vergoed werd voor
den grond door de onderstanden ingenomen.
De Staat, of de gemeente die dezes rechten
heeft overgenomen, is volkomen vrij de
onderstanden ter plaats te laten staan zoolang
het hem belieft
Op èen vraag van den heer Vermeulen, die
doet opmerken dat dit voorstel zoodanig ver
schilt van dat door de Federatie aan de
gemeenten gedaan, antwoordt de heer Venne
man dat het laatste voorstel thans uitgaat
van dén Staat zelf.
M. Vermeulen. Dan zal dit nieuw voor
stel nog eens aan de goedkeuring der ge
meenteraden moeten onderworpen worden
M. Butaye. Daar de gemeente Woesten
thans ook haar akkoord met het eerste voor
stel heeft laten kennen, zijn er nu 22 gemeen
ten die er in toestemmen de betonblokken
opeen te stapelen of te gebruiken voor het
■herstellen der wegen. Thans zullen wij
onderzoeken wat er, t'akkoord met den Staat
en den heer Hoebeke, kan gedaan worden,
en wij zullén dan de bespreking dezer kwestie,
de moeilijkste die we tot hiertoe op te lossen
■hadden, in onze aanstaande vergadering van
idèn tweeden Zondag der maand Maart voort
zetten.
De vergadering wordt te 16 uur 3o opge
heven.
De Ontsna.pten der Fusiljaden, de oorlogs
weduwen en Weezen, de Oud-Gevangenen van
Cassel en de Oudstrijders van Dinant hebben
aan de Regeering, de Kamer en het Stedelijk
Bestuur, en ook aan den beruchten Ward Her
mans een zoo krachtdadig als verontwaardigd
protest gezonden, tegen de hatelijke bewee
ringen, den 27 Januari, ter Kamer, door ge
noemden Vlaamschen Nationalist uitgebracht
betreffend de Franc-Tireursoorlog in België.
Ward Hermans wordt uitgedaagd te Dinant
een openbaar debat te komen houden. Zijne
gebeurlijke weigering zal beschouwd worden
als eene bekentenis van leugen en lafheid.
Gevolg aan dit protest heeft Ward Hermans
in datum van 4" Februari, aan de Oudstrijders
van Dinant een brief geschreven waarin hij
bekent dat er, te Dinant noch in gelijk welk
deel van Wallonië, nooit geen franc tireurs
geweest zijn.
Dan zal het de nagedachtenis der ongelukkige
Vlaamsche burgers zijn, die door de duitsche
soldaten loffelijk vermoord werden, die Ward
Hermans heefc willen beleedigen.
Een zonderlinge vlaamsche nationalist, die
Ward Hermans
tusschen A. Eggermont en G. Le Roy, op
Maandag 24 Februari 1930, om 8 uur
stipt, in het Zilveren Hoofd bij Aloïs
Depuydt 5oo punten.
Op Maandag 3 Maait 1930, om 8 uur
$tipt, bij G. Le Roy 5oo punten.