Gemeenteraad van Yper 4 i Verslag der Zitting van 24 Februari 1930 (Vervolg) 7. Opcentiemen op Staatsbelasting op de honden - Vollediging. De stad heeft vanwege den Heer Gouver neur der provincie een brief ontvangen waar in gemeld wordt dat de stad, bij het stemmen der opcentiemen op de staatsbelasting op de honden, vergeten heeft 20 centiemen per arti kel te voorzien voor den heer staatsontvanger voor gebeurlijke wijzigingen der rol wegens het laattijdig aanzeggen der opcentiemen. De heer voorzitter stelt voor in dien zin een beraadslaging te nemen om die vergetelheid te herstellen. De voorgestelde beraadslaging wordt een parig goedgekeurd. 8. Begrooting iq3o Inschrijving van kredieten. M. Sobry. Wij hebben onaangenaam ver rast geweest door een besluit van den heer Minister van Nijverheid en Arbeid waarbij het Gemeentekrediet gemachtigd is op het te goed van de stad een som af te houden voor de ouderdomspensioenen van vroegere jaren. Alzoo voor het saldo van 1927 hebben wij 116.907 fr. 5o te betalen. Zonder stemming van den gemeenteraad mag die som niet be taald of afgehouden worden, tn ze is ons reeds afgehouden, zoodat we verplicht zijn die som als buitengewone uitgaaf in de oegrooting 1930 te schrijven. Zoo zal onze begrooting, die we met een klein overschot konden sluiten, thans met een tekort moeten gesloten worden. M. Bonnet. Waarom niet ieder jaar regelmatig de schuld betalen die we moeten betalen M. Sobry. We hebben verwonderd staan zien op die afhouding en hebben daarover bij den heer Minister om inlichtingen gevraagd. De heer Voorzitter geeft lezing van het ont vangen antwoord waaruit blijkt dat dit de aanvullende pensioenen van vroegere jaren betreft, waarvan het aandeel der stad niet vroeger kon bepaald worden. M. Lemahieu. Dit is voor Yper alleen niet, maar ieder gemeente bevindt zich in het zelfde geval Allen hebben verrast geweest door die brieven die slechts ingekomen zijn nadat de begrooting gesloten was. De heer Voorzitter leest vervolgens een tweeden brief, uitgaande van het Gemeente krediet zelf, waaroij gemeld wordt dat het voor de driemaandelijksche aandeelen van verscheidene jaren een totale som van 294.000 fr. moet afhouden. M. Missiaen. Dit is een gewone uitgaaf die ge moest voorzien hebben. De heer D'Huvettere doet, met cijfers aan de hand, den karigen toestand der stadskas uitschijnen en spoort aan tot een meerdere spaarzaamheid, daar dit alleen nog den toe stand kan redden. Voor het oogenblik is er geen geld genoeg meer in kas om al de reeds opgemaakte mandaten en de nog op te maken mandaten voor reeds geleverde werken te voldoen. M. Bonnet. De heer schepen spreekt van nuttelooze en overtollige werken, is dit ver wijt aan den raad toegestuurd M. D'Huvettere. Ik vraag enkel dat men voor het oogenblik alleen maar de hoogst drin gende werken zou uitvoeren. Ik meen dat de gemaakte put een put is zonder grond en dat, om er boven te geraken, wij een goeden metser zullen van doen hebben die goede grondves ten kan maken. Een persoon alleen kan dat niet en volgens mij ware het best dat de Com missie van financiën eens zou vergaderen om dien toestand te onderzoeken en te zien wat er kan gedaan worden. M. Declercq. Ik ben hierop een woord verschuldigd daar ik, als schepen van open bare werken, het meest geld verteer. Onlangs ben ik in onderhandeling geweest met den heer Opziener van herbeleg, alles is in regel en ik denk wel dat wij heel in 't kort een som van 15o.ooo fr. zullen ontvangen als oorlogsscha de voor de vestingen en den Openbaren hof. M. Sobry. Als dit geld niet tijdig inkomt, zullen wij moeten staan van werken. Wij be vinden ons nu voor een gedane afhouding, die wettiglijk geschied is, wij moeten er dus over stemmen. Ik stel voor een bijgevoegd krediet van 294.245 fr. te stemmen voor de begroo ting van 1930, met de hoop dat de bestendige afvaardiging onze begrooting, die nu met een tekort sluit, zal willen goedkeuren, aangezien dit hier een onvoorziene uitgaaf betreft die ons door den Staat wordt opgelegd. M. Missiaen. Het kan zijn dat de leden der bestendige afvaardiging, die uwe politieke vrienden zijn, uwe begrooting met een defi cit goedkeuren. Maar wie ze niet goedkeuren zal, dat zijn wij, socialisten. Thans zijt gij bezig de stad zoodanig in moeilijkheden te brengen om uwe navolgers te verplichten nieuwe lasten te leggen en daarna van hen te kunnen zeggen dat het slechte bestuurders zijn. Alswanneer gij 3oo.ooo fr. nieuwe uit gaven moet doen, dan moet gij ook maar 3oo.ooo Ir. nieuwe lasten leggen. M. Sobry. 't Is de Staat die ons die lasten oplegt. Dat dit door de stad moet be taald worden is nog zoo zeker niet, want de heer Minister heeft mij onlangs gezegd dat het goed mogelijk ware dat de gemeenten misschien van dien last zouden ontslegen wor den. En 't ware maar redelijk ook, want die deze uitgaven stemt, moet ze ook maar betalen. M. Missiaen. Gij kent dan het princiep niet waarom de gemeenten een deel in de ouderdomspensioenen moeten betalen Het is opdat zij aldus zouden helpen een streng toezicht uitoefenen om het ouderdomspen sioen niet te geven aan die het niet verdienen. De heer Voorzitter legt hierop het voorge stelde bijgevoegd krediet ter stemming. Stemmen ja de heeren Declercq, Lema hi u, D'Huvettere, Vandamme en Sobry neen de heeren Laton, Soete, Missiaen, Bonnet en Coutelle onthouden zich de heeren Capoen, Vermeulen en Vergracht. M. Missiaen. Wanneer de socialisten hiertegen hebben gestemd is het niet omdat zij tegen de betaling der ouderdomspensioenen zijn, maar het is alleen maar omdat de stad den moed niet heeft die uitgaaf door de noodige inkomsten te dekken: M. Laton. Wij hebben tegengestemd voor de redenen d or den heer Missiaen aan gehaald en ook nog omdat er tijdens de be spreking der feestelijkheden voor 't jaar ig3o geen praten aan geweest is om bezuiniging te doen in de inschrijving van kredieten. Het ware beter eerst te zorgen de noodige werken- uit te voeren dan feesten in te richten en dan nog zulke feesten M. Vandamme. Tijdens die bepreking was het niet een geest van bezuiniging die heerschte,maar wel een overdreven vlaamsch gezindheid vanwege dezen die de kredieten niet wilden stemmen. M. Missiaen. Merci, M. Vandamme, anderen beweren dat ik een franskiljon ben en gij zegt nu dat ik flamingant ben. 9. Leening bij het Gemeentekrediet van België Voorwaarden. Naar aanleiding van de leening, die de gemeenteraad onlangs in princiep besloten heeft bij het Gemeentekrediet aan te gaan, heeft de stad aan het Gemeentekrediet ge schreven om de voorwaarden dier leening te mogen kennen. Volgens het bekomen ant woord kan het Gemeentekrediet voor het oogenblik de juiste voorwaarden nog niet bepalen. De heer Voorzitter vraagt thans hier op toch te willen stemmen daar hem de ver zekering gegeven werd dat de voorwaarden de voordeeligste mogelijk zullen zijn. Ten andere het Gemeentekrediet is een officieële inlich ting waarmede degemeenten moeten handelen. M. Missiaen. Wij moeten dus stemmen over iets dat we niet kennen. M. Sobry. Ik denk wel dat die leening ons zal kunnen toegestaan worden voor 60 jaar aan 6 fr. 5o als interest en aflossing. Stemmen ja de Heeren Declercq, Lema hieu, D'Huvettere, Capoen, Laton, Soete, Vermeulen, Vergracht, Vandamme en Sobry onthouden zich de Heeren Missiaen, Bonnet en Coutelle. 10. Stadsgrachten Vischrecht Ver pachting Aanvraag. De stad heeft vanwege een inwoner een schrijven ontvangen waarin gevraagd wordt het vischrecht, in de Majoorgracht en in de 2 gazedijken of Wieltjegracht, te mogen pachten voor 3, 6 of 9 jaren mits een jaarlijksche pachtsom van 1000 fr. De aanbieder verbindt zich alle visschers er kosteloos te laten vis- schen met de pers op al de dagen van 't jaar. M. Bonnet. Ik begrijp dit aanbod niet. Men vraagt het vischrecht te mogen Dachten voor 1000 fr. en men zou daarbij alle visschers er kosteloos laten visschen. M. D'Huvettere. Ja, maar met de pers alleen. M. Bonnet. Ah, en de pachter zou al de visschen slepen met netten. M. Sobry. Ware het niet beter iedereen daar te laten visschen mits betaling Ik stel voor mits 18 fr. per lijn iedereen te laten visschen in de stadsgrachten, 't Is een klein geld en iedereen zou alzoo zijne liefhebberij kunnen voldoen. M. Vandamme. Ik vraag mij af waarom het Schepenencollege nu van gedacht veran derd is M. Sobry. Wij zijn een som van 1000 fr. geboden en wij kunnen die inkomst toch maar moeilijk weigeren zonder ze door iets anders te vervangen. M. Missiaen. De zaak wordt slecht uiteen gedaan. De stad wordt nu 1000 fr. geboden om de3ooofr. visschen, die zij in de Majoor gracht gestoken heeft, er uit te laten halen. M. Sobry. Ik meen dat wij toch iets mogen trekken van de Majoorgracht. M. Vandamme. Het ware niet aanneme lijk het vischrecht in de Majoorgracht af te staan aan een enkelen persoon. Doch voor aleer een andere beslissing te nemen vind ik dat het geraadzaam zou wezen daarover eerst de hier bestaande visschersmaatschappijen te raadplegen. Ik denk niet dat zij tegen het betalen eener kleine taks zullen zijn, te meer daar zij nu klagen dat de kinderen, die in de stadsgrachten komen visschen, te veel de vis schen verjagen. Hierop ontstaat nog een kleine woorden wisseling. De Heer Schepen D'Huvettere heeft een brief ontvangen geteekend door een liefhebber, waarin dezelfde klacht voorkomt. Het is mogelijk dat de kinderen te veel schade berokkenen aan de visschen door enkel kleine vischjes te vangen. Volgens het reglement moeten de vischjes, zoo zij de be paalde grootte niet hebben, terug in het water geworpen worden. De heer schepen Lemahieu vraagt thans reeds over het gedane aanbod van 1000 fr. te willen stemmen, daar die vraag regelmatig op de dagorde werd gebracht en er later altijd een nieuw voorstel kan ingediend worden. De heer Voorzitter echter zou die zaak liever uitstellen tot de volgende zitting om alsdan beide voorstellen samen te onderzoeken. Dit laatste voorstel van uitstel wordt ter stemming gelegd. Stemmen ja de heeren D'Huvettere, Capoen, Soete, Bonnet, Ver meulen, Vergracht, Vandamme en Sobry neen: de heeren Declercq, Lemahieu, Laton, Missiaen en Coutelle. 11. Buurtwegen van groot verkeer a) Yper-Pilckem b) St-Jan-Zillebeke Onder houdswerken Aanbesteding Proces verbaal. Voor die aanbestedingen, die den 14 Fe bruari 11. plaats hadden, hebben de heeren Titeca en Tavernier onderschreven vSoc het eerste werk en de heeren Titeca en Maerten voor het tweede werk. Daar de aanbiedingen de bestekken fel overtreffen werd het advies gevraagd van den heer Arrondissementsinge nieur, die voorstelt de aanbestedingen niet goed te keuren. De heer Titeca had ook een klacht inge diend omdat de laagste aanbieder, de heer Tavernier, in zijn aanbod niet vermeld had voor welk werk hij inschreef. Doch de heer Titeca had vergeten dat deze aanbieding onder gesloten omslag is geschied en dat er op den omslag wel vermeld stond dat het aanbod voor zulk werk was. Om die reden kan er aan de klacht van den heer Titeca geen gevolg gegeven worden. Voor de baan Yper Pilckem voorzag het bestek een som van 16 802 ir. terwijl het laagste aanbod de som van 34.441 fr. be draagt, en voor den buurtweg St-Jan-Zille- beke was de raming van het bestek 14.112.20 frank et het laagste aanbod beloopt tot de som van 26.000 fr. Daarom stelt het schepe nencollege voor deze aanbestedingen niet goed te keuren. M. Missiaen. Ik weet niet of dit uitstel wel een besparing zal wezen. De heer arron- dissements ingenieur bekent dus dat zijn bestek gemist is M. Lemahieu. Het is zeker dat de nieuwe aanbestedingen hooger zullen beloopen. Maar de werken die voorzien waren voor het eindje weg tusschen de Potyze en Zillebeke, dat in bijzonder slechten toestand is, waren niet voldoende. Deze aanbestedingen hebben veel te lang blijven aanslepen zoodat de bestekken nu ontoereikend waren. De heer ingenieur zal nu een hooger bestek opmaken, maar de toelage, die we van de Provincie zullen krij gen, zal dan ook hooger zijn. Het voorstel deze aanbestedingen niet goed te keuren wordt hierop eenparig gestemd. 12. V leeschhalle—KramenVerpachting. Met l5 Mei a.s. loopt de pacht der vleesch- kramen, die de laatste maai slechts voor een jaar werden verpacht, ten einde. Het schepe-

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 4