Aux Amitiés Fran^aises 2 - Tybergbeinen Venneman een brief ontvangen, waarin zij hem melden dat zij de vergadering niet zullen bijwonen, gezien zij hiertoe geen onderrichtingen ontvangen hadden van hun bestuur. Een andere reden is misschien ook wel nog omdat zij denken dat wij vrijer zullen zijn de kwestie onder ons te behandelen. Het Ministerie is bereid alle voorstel, dat wij hem zouden kunnen doen, te aanvaarden op voorwaarde dat zulks hem niets kost. Na onze laatste vergadering werd er gesproken over de troepen die zich te Westroosebeke bevinden, en sommige burgemeesters vroegen alsdan of het niet mogelijk zou zijn de onder standen door de genie te doen springen en de gemeenten over het ijzer te laten beschikken en haar ook de zorg overlaten het betonafval te verzamelen en te vervoeren tot .op de plaats dis zij verkiezen. De gemeenten zouden, mits afstand van het ijzer, zich gemakkelijk kun nen verstaan met een aannemer die zich met het wegnemen en het vervoer van het beton zou gelasten. De heer Geuten doet hierop opmerken dat de heer Burgemeester van St-Jan er niet aan houdt de onderstanden door de genie te doen springen, daar hij van dergelijk werk reeds de persoonlijke ondervinding heeft opgedaan. De heer Lemahieu, schepen der stad Yper, is ook van gedacht dat het werk veel te wen- schen zou laten. Van het oogenblik dat de onderstand zou gesprongen zijn, zou men zich maar weinig bekommeren met de grootte der betonblokken. Op het grondgebied van Yper zijn er alzoo onderstanden die vroeger vernield werden en waarvan sommige stukken wel 3ooo kg. wegen. De afgevaardigde van Staden verklaart dat zijne gemeente de onderstanden zou kunnen overnemen eens dat deze afgebroken zijn. M. Coulier, afgevaardigde van Boesinghe. Wij zijn bezig de middelen op te zoeken om tot een oplossing te geraken, doch wij verwijderen ons meer en meer van het voor naamste standpunt. Nu dat de Staat zist dat hij er geen profijt meer kan uittrekken, zoekt hij zich van zijne verantwoordelijkheid te ont laden. De Staat heeft eerst een akkoord ge- suuen mtt drn heer Villain die voornamelijk de onders'.a: d'n afgebroken heeft waar er vtel i zer in wa;», maar die al het beton ter plaats heeft laten liggen en zelfs de grond vesten onaangeroerd heeft gelaten. Vervol gens werd een contract gesloten met een tweeden aannemer die ons onlangs, in een onzer vergaderingen, vroeg een motie te stemmen waarbij hij gedeeltelijk van zijne verplichtingen zou ontlast zijn. Hij zegde zelfs dat hij door het Ministerie misleid werd, doch zulks kan moeilijk aanvaard worden gezien er een voorgaande bestond en hij op voorhand moest weten dat hij zijn contract niet zou kunnen uitvoeren. De heer Hoebeke is niet weg, de Staat ook niet, zelfs de onder standen zijn nog niet weggenomen, en nu zou men in plaats van die heeren aan de gemeen ten al de lasten willen opleggen. Daar waar de Staat geen winsten heeft kunnen verwezen lijken en waar twee aannemers, die al het vereischte gereedschap brzaten om het te ■doen, het werk tot geen goed einde hebben kunnen brengen, zullen de gemeenten nog veel minder in staat zijn zulks te doen. M. Lemahieu. Hetgeen de heer Coulier daar komt te zeggen is zeer juist. Deze laatste dagen zijn de werklieden van den huidigen aannemer mij komen vragen om drie onder standen, die spoorrails bevatten, te mogen afbreken. Ik heb hen gezegd nog wat te wachten en aan den heer Hoebeke te vra gen eens zelfs bij mij te willen komen. Ik zou hem dan gevraagd hebben eerst de onder standen af te breken waar zich weinig of geen ijzer in bevindt, en zoo het werk goed zou uitgevoerd worden dan had ik vervolgens die drie andere onderstanden ook laten afbreken. Maar de werklieden heb ik sedertdien niet meer teruggezien. M. Butaye. Thans hoeven wij een middel te zoeken om die onderstanden te coen ver dwijnen. De Staat zal alle voorstel aanvaar den zoo dit hem geen onkosten veroorzaakt. M. Lemahieu. Het is nu reeds zoo lang dat die kwestie besproken wordt en de oplos sing ervan is nochtans heel eenvoudig. Dat de Staat al de onderstanden doet wegnemen. Wat ware dit voor hem daar eenige millioenen aan te besteden en ik vraag mij af waarom de gemeenten zich thans daarmede zouden moeten gelasten Een ploegbaas, die reeds langen tijd aan de afbraak der onderstanden werkzaam is, heeft mij verklaard dat het af breken vin een onderstand on'gévèér 2000 fr. kost wanneer het werk moet uitgevoerd wor den volgens de bepalingen in het contract voorzien. Tot nu toe werd er over niets anders gesproken dan over het ijzer en het beton, maar niemand nog vroeg wie de schade aan de landen toegebracht zal ver goeden en wie het vullen der putten zal betalen. M. Coulier. Ons voorstel was, mits zekere toegevingen, het contract met den heer Hoebeke te laten voorts bestaan. Maar zoo de Staat weigert in iets tusschen te komen, dan zie ik geene oplossing mogelijk. De afgevaardigde van Woesten oordeelt dat het nutteloos is op de tusschenkomst van den Staat te rekenen. Volgens hem zouden de landbouwers zich wel gelasten met het wegnemen van het beton, zoo de genie de onderstanden moest doen springen in stukken die de 5o kg. niet overtreffen. Het meerendeel der afgevaardigden zijn echter van een gansch andere meening en oordeelen dat zulks alleen maar waar zou zijn voor de hofsteden waarop zich hoogstens twee of drie onderstanden bevinden. De heer Geuten doet vervolgens uiteen hoe de Staat op het gedacht gekomen is zich met de afbraak der onderstanden te gelasten. In het begin bezorgde hem dit groote inkomsten maar, zooals het was voorzien geweest, deze af Draak is voor den Staat thans een last ge worden. Voor de onderstanden die reeds afge broken zijn mogen de eigenaars of gebruikers de betonblokken wegnemen, in veel gevallen echter zijn de stukken veel te zwaar om ze te kunnen vervoeren of gebruiken. Wat de andere onderstanden betreft die nog moeten afgebroken zijn, is dit een zeer moeilijke kwestie om oplossen, want wie zal in geval van ongelukken de verzekering betalen De onderstanden behooren den Staat toe, 't is dus hij die zich met hunne wegneming meet gelasten. M. Butaye. De Staat weet dat de onder standen moeten verdwijren. Met dit doel heeft hij reeds twee aanbestedingen gedaan die beiden den verwachten uitslag niet op leverden. M. Lemahieu. Het is goed mogelijk dat er een oplossing getroffen worde eerder dan wij het wel vermoeden. Die kwestie zal immers besproken worden in de Kamers tijdens het onderzoek der begrooting van het Ministerie van Geldwezen. M. Coulier. In het begin, wanneer er winsten verwezenlijkt werden, dan kende de Staat de gemeenten niet en nooit werd er gevraagd opdat zij zoude,n tusschenkomen. Maar nu dat al de onderstanden waarin zich het meest iizer bevond weggenomen zijn, thans zou hij zijn last aan de gemeenten wil len overmaken. De afgevaardigde van Woesten verklaart dat, zoo de genie de afbraak der onderstanden wil doen, zijne gemeente al het betonafval op hare kosten zou wegnemen. De gemeente Staden aanvaardt insgelijks. M. Butaye. Indien wij ons tevreden hou den met te zeggen dat het de Staat is die de onderstanden moet wegruimen, dan zullen wij altijd even ver zijn. Wij moeten een voor stel doen, zooniet valt er te vreezen dat de Staat, ziende dat de menschen der streek zelf niet weten hoe die kwestie der onderstanden kan of moet opgelost worden, zich eenvoudig tevreden stelle met ze in hunnen tegenwoor- digen toestand te laten liggen. M. Lemahieu. Zoo de afbraak in geen betere voorwaarden gedaan wordt, dan ware het evengoed de onderstanden te laten zooals ze nu zijn. De afgevaardigde van Woesten is integen deel van het gedacht dat, zoo men kan beko men dat de genie de onderstanden doet springen, het beter ware al de onderstanden te laten afbreken. Het afval zou naderhand wel weggehaald worden naarmate men het noodig heeft. M. Geuten. Er zijn onderstanden die reeds sedert lang zijn afgebroken en waarvan het betonafval nu nog niet is weggenomen. Zoo zijn er talrijke perceelen land die sedert jaren niets meer opbrengen. Zoo het beton van deze onderstanden niet wordt weggehaald, antwoordt de afgevaar digde van Woesten, dan is het omdat de stuk ken te groot en te zwaar zijn. M. Lemahieu. En in welken staat zullen de landen dan gesteld zijn, zoo men er het betonafval slechts bij kleine hoeveelheden in eens komt afhalen Het afvoeren van het beton zou volstrekt per Decauvillespoor moe ten geschieden. Een andere afgévaairdigde stelt voor de verschillige gemeenten in twee categoriën te splitsen, namelijk deze die het beton zouden kunnen gebruiken eens dat de onderstanden door den Staat zoudén afgebroken zijn, en deze die niet weten wat gedaan met het beton. Voor deze laatste zou de Staat zich insgelijks met het vervoer der afbraakmaterialen moeten gelasten. De gemeenten die al het beton, dat zich op haar grondgebied bevindt, niet kun nen gebruiken, zouden alleen maar de hoe veelheid weghalen die zij noodig hebben en de Staat zou de kosten op zich moeten nemen het overblijvende beton te vervoeren en op een hoek land opeen te stapelen. M. Geuten. Dit is reeds een voorstel dat zou kunnen gedaan worden, doch dit werd in onze vorige vergaderingen reeds gezegd en voorgesteld. Voor wat mij betreft, ik stel voor in onze vergadering van den tweeden Zondag van aanstaande maand voor de laatste maal die kwestie der onderstanden te bespreken, en een afvaardiging te benoemen die bij den Minister de wenschen der geteisterden en der gemeenten zou uiteenzetten. Tot nu toe heb ben wij altijd te doen gehad met de onderge schikten van den Minister, maar, zoo wij er een einde willen aan maken, dan moeten wij den Minister zelf over die kwestie spreken en hem zonder omwegen zeggen dat de onder standen aan den Staat toebehooren en dat zij moeten weggenomen worden. Zoolang wij niet krachtdadig optreden, zullen wij geen voldoening bekomen. Al de tegenwoordige afgevaardigden zijn het eens om zich bij dit voorstel aan te slui ten en men gaat onmiddellijk over tot de aan duiding der afgevaardigden die de heeren advokaat Butaye en Geuten bij den heer Minister van Financien zullen vergezellen. Deze afgevaardigden zijn MM. Coulier, afgevaardigde van Boesinghe Lemahieu, schepen der stad Yper Vermeulen, burge meester van St-Jan, en Desmedt, gemeente raadslid van Staden tn provincieraadslid. De heer Geuten stelt voor daarbij nog een afgevaardigde van Wervick of Gheluwe te benoemen. Zoodra de Federatie van den heer Minister een antwoord zal ontvangen hebben, zullen de afgevaardigden bericht worden welken dag en welk uur het ministerieel verhoor plaats heeft. De afgevaardigden die zouden belet zijn, zullen zich wel willen doen vervangen. Al de punten die heden besproken werden zullen dus terug op de dagorde der aan staande vergadering van i3 April gebracht worden. Er zal alsdan insgelijks kennis gegeven worden van den uitslag van het ministerieel verhoor dat zonder twijiel reeds zal plaats gehad hebben. De vergadering wordt te 16 uur opgeheven. La conférence de Monseigneur REGENT obtient le plus grand succès. Convié par notre Comité, l'éminent confé rencier lillois a développé Mardi dernier, devant un tiès nombreux public réuni a la salie du Vieil Ypres sa remarquable causerie sur le Maréchal Foch. Celle-ci débute par un exorde vibrant oü, déja, toute l'ame du sympathique prêtre nous est révélée. Nous avons devant nous un fran- qais grand patriote, orateur mesuré, bien qu'entrainant et sentimental. Les gestes magnanimes de 1914 l'ont pro- fondément ému. II parle de notre Grand Roi, de la Nation Beige tout entière, des fusiliers marins, des sublimes sacrifices des premières heures, comme si ces choses étaient d'hier. Quinze années n'ont aucunement attiédi ses sentiments. Tant d'impressions ont frappé son cceur Et cependant, chacune y revit en intensité par le seul souvenir. Ce qui fut grand, ce qui fut élevé, ce qui fut vertueux y marqua les traces les plus profondes. Qui done eüt été, mieux que lui, désigné, pour venir nous parler du Grand Maréchal de France, dont au surplus il a été, durant la longue tragédie, si souvent le compagnon, et peut-être même le confident Toute l'expression de la magnifique confé rence se résumé en trois points le génie de Focb, ses sentiments profondément religieux, et l'incroyable modestie du grand vainqueur. C est la Providence qui nous a fait gagner la guerre je n'ai été que son instrument. La gloire appartient a ceux que Vhorrible carnage a fauchés A l'égard de Foch, il ne peut y avoir souppon de vanitécachée ni de fausse modestie. Non.J Cet homme arrête d.éfinitjve- ment l'élan de Ses armées au moment oü les trois quarts des forces ennemies sont cernées

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 2