Gemeenteraad van Yper
4
6. Nieuwe voorlanden Aandeel der
eigenaars Staten Goedkeuring.
Verslag der Zitting van 31 Maart 1931
De zitting wordt te 17 u. l5 geopend. Zijn
tegenwoordig de Heeren Sobry. burge
meester-voorzitter Declercq, Lemahieu en
D'Huvettere, schepenen Capoen. Missiaen,
Coutelle, Vergracht, Vermeulen, Vandamme
en Delahaye, raadsleden Versailles, se
cretaris.
X. Proces verbaal der zitting van 24 Fe
bruari iq3o.
De Heer Secretaris geeft lezing van dit
proces-verbaal, waarna het eenpariglijk wordt
goedgekeurd.
2. Stedelijk KerkhofGrondvergunningen.
Een aantal vragen om grondvergunning op
het stadskerkhof, waarvan 11 voor een eeuwige
vergunning, 6 voor een concessie van 20 jaar
en 1 verandering van vergunning, worden
zonder opmerkingen, mits de gewone vergoe
ding ten voordeele van den Openbaren Onder
stand, toegestaan. De Heer Schepen Declercq
onthoudtzich, daar hij bijdezaak betrokken is.
3. Stadseigendommen Verkoop van grond.
De Heer Vandenbussche vraagt een per
ceel grond van 5 m. straatzijde op g5 m. diep
te van het gewezen Waterkasteel te mogen
koopen. Vroeger reeds had hij een aanvraag
tot aankoop van een deel grond gedaan, doch
gezien hij geen strook grond van 3 m. breed
kon verkrijgen zonder verhooging van prijs,
vraagt hij thans nog 5 m. te mogen bijkoopen
bij den grond door hem reeds vroeger aange
kocht. Deze verkooping zal openbaarlijk ge
schieden op den instelprijs van 20 fr. den
vierkanten meter.
Dit voorstel van verkoop van grond wordt
goedgekeurd. Alleen de heeren Missiaen,
Coutelle en Vandamme onthouden zich.
4. Stadseigendommen - Ruiling van grond.
Mm' Cousein vraagt om de verwisseling te
mogen doen van een klein stukje grond gele
gen in den Kanon weg. Langs weerskanten
bedraagt de grootte van den te verwisselen
grond ongeveer 48 centiaren en deze ruiling
zou aan den daar liggenden eigendom van de
stad een meerdere straatzijde geven.
M. Vandamme. Zoo ik in den bundel
goed gelezen heb, moet de stad in de kosten
dier verwisseling tusschenkomen. Dit is niet
redelijk, want het is de stad niet die deze
ruiling aanvraagt.
M. Sobry. In haren brief vraagt de aan
vraagster dat deze ruiling bij gemeene kosten
zou geschieden, dus elk de helft. Doch die
kosten zullen heel klein zijn.
M. Vandamme. Als iemand een grond
koopt of verwisselt, is het altijd de kooper
of aanvrager die de kosten betaalt. Het ware
dus onredelijk dat de stad hier een deel der
kosten zou moeten afdragen.
M. Lemahieu. De aanvraagster stelt
hare voorwaarden en het is den gemeenteraad
vrij deze te aanvaarden of niet.
M. Sobry. Deze verwisseling is voordee-
lig voor de stad gezien haar eigendom aldus
een grootere straatzijde zal hebben. Het is
een verbetering van den eigendom der stad.
M. Missiaen. De aanvraagster moet er
ook voordeel bij hebben, anders zou zij deze
verwisseling van grond niet vragen.
Na berekening van hetgeen de kosten dier
ruiling zullen bedragen zijn de meeste raads
leden van oordeel dat die som, ongeveer
40 fr. door elk der twee partijen te betalen,
veel te gering en te onbeduidend is om zich
nog langer met die kwestie op te houden.
Bij stemming wordt dit voorstel van ruiling
eenparig goedgekeurd.
5. Oorlogsschade Overeenkomsten.
De heer Voorzitter stelt voor de vier vol
gende overeenkomsten voor oorlogsschade
goed te keuren 1) 48.000 fr. voor 40 water
plaatsen 2) 4-5oo fr. voor 18 zwanen
3) 307.690 fr. voor de stadsbibliotheek en
4) 11.439 fr. voor 284 straatnaamplaten en
l5 wegwijzers.
Al de raadsleden brengen hierop een goed
keurende stem uit.
M. Vermeulen. Men zou moeten trach
ten een algemeen akkoord voor oorlogs
schade met den Staat te sluiten voor ons
Belfort, ons Carillon, onzen Schouwburg en
alles wat aan de stad toebehoort en nu, tien
jaren na den oorlog, nog niet hersteld is.
Het zijn altijd gelijk aalmoezen die we van den
Staat krijgen. Er zouden stappen moeten aan
gewend worden bij den heer Eerste Minister
Jaspar om een spoedige regeling van gansch
onfce oorlogsschade te bekomen en ik stel
voor dat het schepenencollege eens zou schrij
ven om een onderhoud met den heer Jaspar
aan te vragen.
M. Declercq. Men heeft ons beloofd regel
matig drie of vier zaken in eens te vereffenen.
Dit alleen is de goede manier van werken,
want had men van vroeger reeds zoo gehan
deld dan zouden wij sedert lang reeds onze
verscheidene gebouwen terug gehad hebben.
Het is dank aan de stappen die we bij den
heer Algemeenen Bestuurder Verhaeghe aan
gewend hebben dat we tot dien uitslag geko
men zijn.
M. Vermeulen. Het is volstrekt noodig
dat er een einde aan gesteld worde Wanneer
iemand inlichtingen vraagt over ons theater,
men weet niet wat hem antwoorden, wanneer
men spreekt van het Minneplein is het
hetzelfde. Alles blijft aanslepen en vijftien
jaren na den oorlog zal Yper nog niet geheel
herbouwd zijn. Het is nu reeds zes maanden
dat er naar Brussel werd gegaan, men is dit
ginder reeds vergeten. Wij moeten bij de
heeren Ministers Jaspar en Houtart aandrin
gen om een oplossing te bekomen.
M. Missiaen. Als dit nog eenigen tijd
duurt, zal de Rechtbank voor oorlogsschade
hier wellicht moeten blijven bestaan voor de
stad alleen. Wat ons Carillon betreft, wij
hadden het vroeger niet weten waar plaat
sen, maar nu is het hoog tijd er voor te
zorgen.
M .Declercq. Over drie maanden ben ik
nog in het Ministerie geweest en ik denk deze
week er nog eens naartoe te gaan. Wij doen
dus alles wat mogelijk is om een spoedige
en bevredigende regeling onzer oorlogsschade
te bekomen. Voor wat het Carillon aangaat
werd er aan den heer Jef Denyn reeds ge
schreven en ik verhoop dat wij binnen kort
met hem een onderhoud zullen hebben.
De sedert den oorlog nieuw aangelegde
voorlanden werden onlangs gemeten en gezien
de stad gemachtigd is 40 der onkosten door
de aanpalende eigenaars te doen terug betalen,
zoo mag de stad, volgens de afmetingen die
met veel zorg en nauwkeurigheid gedaan en
volgens de staten die opgemaakt werden, een
totale inkomst verwachten van 299 441 fr. 44.
Deze som verdeelt zich als volgt1) 96.681.96
fr. voor de verlenging der Surmontstraat gaan
de naar het Minneplein, voor de Doorgang
straat (deel), Eigen Heerdstraat, Aalmoeze
niersstraat (deel), Aaardestraat. Seminarie
straat, Vischmarkt (Achterpoort), verlenging
Tempelstraat, Esplanade, Studentenstraat en
Bukkerstraat (deel)
2) 78.148 fr. 88 voor de Bukkerstraat (deel),
Klaverstraat, Grachtstraat, Oostkant van het
Zaalhof, Aalmoezeniersstraat (deel), Sint-
Niklaasstraat, St-Janstraat, Lange Meersch-
straat en Korte Meerschstraat (deel).
en 3) 124.6x0 fr. 60 voor de Korte Meersch
straat (deel), Lombaardstraat, Vooruitgangstr.
Gravelynstraat, Waterkasteelstr., Slachthuis
straat, Casselstraat, Janseniusstraat, Blinde
Liedenstraat, Tegelstraat, Malk Frenchlaan,
Doorgangstraat, (deel) en Beluikstraat.
Goedgekeurd. Alleen de Heer Capoen
onthoudt zich.
7. Financiën Aanvraag van kredieten.
M. D'Huvettere. Om goed te begrijpen
wat ik zooeven zal voorstellen, weze het mij
toegelaten eerst eenige inlichtingen te geven.
Op 26" Maart laatstleden was de toestand
der stadskas de volgende Op de begrooting
van het dienstjaar 1929 moesten nog betaald
worden 3o.ooo fr. reeds geteekende manda
ten, 20.000 fr. nog op te maken mandaten,
22.000 fr. voor de verlichting van stad en
i5.ooo fr. voor de electrische pompstatie van
Zillebekevijver. Dit maakt te samen een som
van 87.000 fr. uit die op het dienstjaar 1929
nog te betalen is. Voor het jaar ig3o hebben
wij nog te betalen een som van 17.000 fr. als
loon onzer werklieden voor de tweede helft
der maand Maart, 56.000 fr. voor de wedden
der bedienden en politieagenten en nog
40 800 fr. voor ondernemingen en andere uit
gaven, wat te samen een uitgaaf van n3.8oo
frank uitmaakt. Tot op heden heeft de stad
dus, voor de jaren 1929 en ig3o, de gezamen
lijke som van 200.800 fr. te betalen.
In kas is er echter maar 100.000 fr. meer
over, zijnde het overschot onzer krediet
opening in de Bank van Kortrijk. De heer
stadsontvanger is daardoor in verlegenheid
gebracht en weet niet wie of wat eerst betalen.
De heer Burgemeester heeft onlangs naar
den heer Minister geschreven om den nood-
lottigen financieelen toestand der stad Yper,
voortvloeiend uit de verplichte afhoudingen
deze laatste dagen gedaan voor de ouderdoms
pensioenen, uiteen te zetten. Volgens het ont
vangen antwoord zou het Gemeentekrediet,
die tijdelijke moeilijkheden inziende, bereid
zijn aan de stad een kredietopening van
600.000 fr. toe te sta^n in afwachting dat de
gewone ontvangsten inkomen. Zooeven komt
de gemeenteraad een inkomst van bij de
3oo.ooo fr. voor de voorlanden te stemmen
vroeger werd reeds een taks op de gevels
gestemd. De financieele toestand der stad is
dus niet slecht. Hij mag vergeleken worden
met dien van een handelaar die veel goed
vinden heeft maar die zich tijdelijk zonder
geld bevindt. In dit geval richt de handelaar
zich tot de Bank, en 't is hetgeen de stad na
ook zal doen. De stad heeft gewone en buiten
gewone inkomsten genoeg om hare schulden
te dekken, maar in afwachting dat het geld
inkomt, moet zij geholpen worden. Als moge
lijke kosten dier kredietopening zou de stad
alleen maar de interesten van het ontleende
geld te betalen hebben.
M. Missiaen. Ik ben t' akkoord dat het
personeel en de uitgevoerde werken moeten
betaald worden maar ik vind het in 't geheel
niet goed daarvoor een kredietopening bij het
Gemeentekrediet te nemen. De stad heeft
reeds een kredietopening van een millioen bij
de Bank van Kortrijk waarvoor er nu al inte
resten moeten betaald worden, en thans wilt
gij dit nog met 600.000 fr. aanvullen.
M. D'Huvettere. Het aandeel van de
eigenaars in de kosten der voorlanden en de
taks op de gevels zullen in de eerste twee of
drie maanden niet kunnen gtïnd worden.
M. Missiaen. Wij zouden op een andere
manier inkomsten zoeken in plaats van de
stad nog meer in schulden te steken.
M. D'Huvettere. Het zijn wij niet die de
meeste schulden gemaakt hebben.
M. Missiaen. 't Is het schepenencollege
dat verantwoordelijk is en zoo het deze
verantwoordelijkheid niet wil dragen dan
moét het er maar van onder trekken.
M. D'Huvettere. Wij zullen die ver
antwoordelijkheid dragen en zullen ook voor
stellen deze kredietopening te aanvaarden om
onze bedienden en werklieden te kunnen
betalen.
M. Missiaen. De stad heeft reeds schul
den genoegen uwe achterkomers zullen in den
put, door u gemaakt, niet vallen. De bijdrage
der stad in de ouderdomspensioenen is een
gewone uitgaaf. Gij moest weten hoeveel
ouderlingen er in de stad zijn en welke som
gij hiervoor jaarlijks moest voorzien. Gij zijt
slechte bestuurders. Ik kan niet aannemen dat
op een begrooting van drie millioen de helft
vlottende schuld is. De banken hebben veel te