regiment verwondert mij. Wanneer dit een belgisch regiment is, zou het een vlaamschen of een franschen titel moeten dragen. M. Vermeulen. Het is een eeretitel dat dit regiment verworven heeft met hier binst den oorlog heel den tijd samen met de Engel- schen te strijden, zooals het een eer is voor dit regiment den naam van Yper op zijn vlag te zien prijken, en wij hebben het recht daarover fier te zijn. M. Missiaen. Wie heeft het dien engel- schen titel gegeven, is het de belgische of de engelsche regeering Ik betwist zelfs het recht aan de Engelschen om een belgisch regiment een anderen titel te geven. M. Sobry. Wij hebben ter inzage van de raadsleden vier brieven in den bundel gesto ken en gij weet ook allen dat we de eer gehad hebben hier op het stadhuis eenige vertegen woordigers van dit regiment te ontvangen. Zij hebben ons gevraagd door het plaatsen van een gedenkteeken vereerd te worden. Wij hebben dien wensch redelijk gevonden en gedacht dat de stad Yper heel genegen zou zijn hare dankbaarheid jegens hare verdedi gers te betoonen. Wij hebben reeds eer bewe zen aan al de Ypersche gesneuvelden en meermalen ook aan de Engelsche, ik denk dus dat de gemeenteraad thans niet tegen de Belgen zal zijn die samen met de Engelschen Yper vrijwaarden. Het ware niet dankbaar vanwege den raad aan die vraag geen voldoe ning te geven. Ik geloof dat wij al die inge beelde gedachten van kant moeten stellen en alleen zien wat hier binst den oorlog gebeurd is. Vroeger reeds werd er toegestaan die gedenkplaat op den gevel van het vleeschhuis te plaatsen. Wat later hebben die heeren zelf gevraagd om die plaat op de Hallen, recht over het gedenkteeken der Yperlingen, te mogen aanbrengen. Daartegen werd ecliter opgekomen ten einde de schoonheid onzer Hallen niet te schenden, en nu vragen die heeren een plaats nevens het Ypersch gedenk teeken. Ik denk dat er niet de minste reden bestaat om die vraag niet toe te staan en ik verhoop dat de raad geen bewijs van ondank baarheid zal willen geven. M. Lemahieu. Gezien dit regiment een engelschen naam draagt, ware het niet beter die plaat bij de Meenenpoort te plaatsen M. Sobry. Die heeren vragen dat niet. Ik denk dat wij alleen moeten antwoorden op hunne vraag en dat wij niet mogen zeggen die gedenkplaat te plaatsen bij de zegeboog der Meenenpoort die door de Engelschen werd opgericht en ons niet toebehoort. M. Lemahieu. Die engelsche naam ver wondert me. M. Sobry. Er werd aangedrongen opdat de tekst van de gedenkplaat in 't vlaamsch, fransch en in 't engelsch zou opgesteld wor den, en dit zal alzoo gedaan zijn. M. Missiaen. Ik zou niet willen dat onze houding mis uitgelegd worde. Zoo wij vroeger in die vraag toestemden, dan dachten wij dat zij van de regeering of van een officieel orga nisme uitging. Daar is echter niets van en het zijn alleen maar enkele personen die dit vra gen. Ik ken personen in stad die morgen met een andere vraag kunnen opkomen en alzoo zou Yper weldra niets anders meer zijn dan een gedenkplaat. Ik zal mij zelfs verzetten te gen het plaatsen van dien gedenksteen op den gevel van het vleeschhuis. M. Leuridan. Dit werd vroeger gestemd. M. Missiaen. In dit geval kan er niet op weergekeerd worden. M. Leuridan. Door uw laatste argumer- teering hebt ge, Mijnheer de Burgemeester, veel oud strijders nadeel aangedaan. Ge wilt de aanvragers doen doorgaan als de officieele verdedigers van Yper. In dit regiment was er van alles in, vlaamsche, socialistische en an dere oud-strijders. Hier hebben wij slechts een kleine bende voorhanden en het is niet waar dat zij de officieele verdedigers zijn. M. Sobry. Ik heb dat niet gezegd. M. Leuridan. Zij hebben hun bloed ver goten, zegdet gij, maar nog anderen hebben dit gedaan. Hier hebben wij slechts met een kleine minderheid te doen en het is een reden om hen dit groot voordeel niet te geven. M. Vermeulen. Het is de eenigste bond die van dit regiment bestaat en het zijn meest al mannen die hier te Yper vóór den oorlog in de rijschool geweest zijn. Wanneer hunne eerste vraag hier niet toegestaan werd, was er een voorstel om die gedenkplaat te Pope- ringhe te plaatsen, doch al de leden verkozen Yper omdat zij hier in de rijschool verbleven hadden en Yper genegen zijn. De Belgen zou den moeten fier zijn dat een hunner regimen* ten een engelsche benaming gekregen heeft. Dit regiment is binst den oorlog altijd onder dien naam gekend en alzoo vermeld geweest zelfs in de officieele berichten. Het is een eer voor dit belgisch regimenten ik weet niet hoe er hier mannen kunnen gevonden worden om dit te beknibbelen. Het is een pijnlijke men taliteit. M. Leuridan. De ondergrond van al die broederbonden is niets anders dan een antide mocratische en militaristische bedoeling. M. Missiaen. Het zijn bonden met een fascistische strekking die door mannen als Neuray en Nothomb in 't leven geroepen worden. M. Vermeulen. M. de Burgemeester, gelief eens lezing te geven van het voorgesteld opschrift. M. Sobry. De wapenbroeders van de 7e en i3e veldartillerie regimenten, hulde aan onze gesneuvelde makkers Hun eenigste bedoeling is dus hunne dooden te vereeren. M. Vermeulen. Ik vraag aan de heeren Leuridan en Missiaen welke fascistische of antidemocratische doeleinden in die woorden kunnen schuilen, en wat de heeren Neuray en Nothomb met dit opschrift te zien hebben Ongelukkiglijk voor Yper, zij gevoelen niet als echte Yperlingen. De inhuldiging der plaat zal een prachtige gelegenheid zijn voor Yper om met de hoofden.van het leger in aan raking te komen, om te spreken over ons garni zoen, om te handelen over de belangen van Yper. Maar daarvan willen de heeren Leuri dan en Missiaen niet M. LeuridanHet is een zusterafdeeling van deze die gister te Moorsjede feest vierde. M. Vergracht. Mijnheer Leuridan, het ware een occasie om het overschot van den teerpot te gebruiken. De heer voorzitter legt het voorstel ter stemming. Stemmen ja de heeren Lemahieu, D'Huvettere, Vergracht, Vermeulen, Van- damme, Delahaye en Sobry neen de heeren Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Missiaen, Bonnet en Coutelle. 3. Overeenkomst voor oorlogsschade Ma teriaal der stad. M. Sobry. Op 27 Mei 11. heeft de heer Staatscommissaris een voorstel van overeen komst gezonden waarbij er een som van 171.344 fr. 25 als oorlogsschade voor het materiaal der stad werd toegestaan. De heer schepen Declercq heeft getracht dit cijfer te doen verhoogen omdat hij dacht dat de stad op een meerdere vergoeding recht had. Thans is er 10.000 fr. meer voorgesteld en de over eenkomst voorziet nu een totale vergoeding van 181 844 fr. 25. Dit cijfer is nog niet heel en gansch voldoende, maar gezien de stad nu reeds sedert zoo lang daarop wacht, stel ik voor deze overeenkomst goed te keuren en er een brief bij te voegen wenschende wat meer te bekomen. Die verhooging van 10.000 fr. werd ons toegestaan omdat men naderhand gezien heeft dat een van de drie kiosken, die de stad voor den oorlog bezat, vergeten was. M. Vandamme. Voor welk soort mate riaal is deze overeenkomst M. Sobry. Gansch de inventaris is bij den bundel gevoegd. M. Vandamme. Wanneer ik de stukken ben komen nazien stak hij er niet in, 't is daarom dat ik thans die vraag stel. M. Sobry. - In dit geval vraag ik u ver schooning. Is het noodig dat ik ervan lezing geve M. Vermeulen. Is de reus daarin begre pen M. Sobry. Ja, maar wij hebben daarvoor geen herbeleg kunnen bekomen om reden dat dit als weelde aanzien werd. Wij hebben aan gedrongen doch vruchteloos, maar. de over eenkomst vermeldt anderzijds dat het herbe leg niet moet geschieden in materiaal van denzelfden aard als dit van vóór den oorlog- De stad mag dus het herbeleg doen zooals zij wil en misschien zal er alzoo middel zijn de reus hersteld te zien. M. Delahaye. Dit is wel zoo het gedacht van den heer schepen van openbare werken. M. Vermeulen. En de eereboog die we bezaten en tijdens groote plechtigheden aan de statie opgeslegen werd, is die daar ook in begrepen. M. Sobry. Neen, dit is er niet in vermeld. Wij zouden dit alles moeten kunnen terug bekomen, maar 't is nu reeds zoolang dat wij dit alles betrachten. Wij zullen al .het moge lijke doen om in der minne nog een kleine verhooging te bekomen. De voorgestelde overeenkomst wordt hier op eenparig goedgekeurd. 4. Mededeelingen. 1) Vanwege de Kaartersfederatie heeft de stad een vraag ontvangen waarbij dit jaar een toelage van 5oo fr. gevraagd wordt in plaats van 3oo fr. zooals verleden jaar, gezien er steeds een grooter getal herbergen bij de Federatie aangesloten zijn en meest al deze herbergen noch van feestelijkheden noch van andere stadstoelagen genieten. NI. Sobry. Mij dunkt dat die herbergen evengoed als alle andere genieten van alle officieele feesten die hier plaats hebben. Daarbij die kaartspelen zijn geen openbare feesten voor iedereen, maar uitsluitelijk aan de leden der maatschappij voorbehouden en wij denken dat de gemeenteraad wel zal doen voortaan alleen maar de openbare feesten te ondersteunen die hier in stad volk en leute brengen- M. Delahaye. Waarom die vraag naar de feestcommissie niet verzonden M. Sobry. Het schepencollege werd daarvoor aangesteld doch wij hebben gemeend dat het beter was daarvoor het oordeel van den raad te vragen. M. Lemahieu. Mijn gedacht is, zoo er iets moet gegeven worden, geen grooter toelage dan verleden jaar toe te kennen, doch wij hebben de beslissing daarover aan den raad overgelaten. M. D'Huvettere. Ik denk wel dat het is op aandringen van den heer Missiaen dat er besloten werd zulke feesten niet meer te bezoldigen. M. Sobry. Ik stel dus voor die vraag om toelage te verwerpen. M. Missiaen. Er moet daar niet over ge stemd worden, gezien dit punt niet op de dagorde staat. Het is maar een mededeeling. M. Lemahieu. De raad gaat er dus mede t'akkoord om de beslissing aan het schepen college over te laten. 2) M. Missiaen. Verleden week hebt gij mij uitleg beloofd nopens den autobusdienst Yper- Veurne. M. Sobry. Op 2 April 11. heeft de stad een schrijven ontvangen waarbij de door den heer Missiaen bedoelde personen lieten weten dat zij aan den heer Gouverneur een aanvraag gericht hadden om een regelmatige autobus dienst tusschen Yper en Veurne te mogen inrichten. Zij verklaarden in hunnen brief dat zij reeds verscheidene papieren ontvangen maar de concessie nog niet bekomen hadden, en vroegen om niettegenstaande dit den dienst toch reeds te mogen beginnen. Hierop heb ik hun geantwoord dat de burgemeester niet bevoegd is om hun die toelating te geven. De openbare zitting wordt hiérop te ig uur opgeheven. Tijdens de geheime zitting werd er overge gaan tot de benoeming van een beheerraad voor het leerwerkhuis der Stadsmeisjesschool van de Rijselstraat. Werden aangeduid om er deel van te maken de heeren P. De Graer, arrondissements ingenieur Benoot, ontvan ger der Registratie en Domeinen en verders een schepen der stad, aangeduid door de katholieke partij de heer Fl. Mailliard, kleer maker, voor de liberale partij de heer Edg. Missiaen, voor de socialistische groep en de heer R. Claeys, candidaat der nationalisten.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 3