L'ARB R Er
D E LA LI BERTÉ
La Fête Nationale a Ypres
Het Nationaal Feest te Yper
A qui faut-il lancer le dégout, l'anathème
Aux mercenaires vils rodeurs a face blême,
Rampant la nuit, prudents, vers le frêle arbrisseau,
De notre Liberté le symbole et le sceau
lis ont brisé l'objet, par ordre, armés de haches,
Mais non point nos espoirs, qu'ils le sachent, les laches
Plaignons ces vils forbans qui pour trente deniers
Trahiront, dès demain, leurs nouveaux argentiers
Et réservons nos coups a ces affreuses bandes
De brouillons patentés, grands chasseurs de prébendes
Pour attirer la foule en leurs clans mensongers
lis se disent du Christ les ardents messagers
Et les seuls défenseurs des Flandres qu'on opprime
Langage sacrilège, hélas, frisant le crime.
Pour le Christ et la Flandre est leur serment trompeur
Et du haut des Autels les prêtres du Seigneur
Ont charge de flétrir l'audacieux blasphème...
Les renégats font fi de cet ordre suprème
Pour le Christ et la Flandre ils insultent nos Rois,
Les traitres du Pays sont mis sur le pavois
Quelle aberration aux jours oü la Belgique,
De la Meuse a l'Yser, d'un élan magnifique
Exalte la Patrie et fête 1'Union
Du fier Lion Flamand, du vaillant Coq Wallon
Aux jours du Centenaire, aux jours d'apothéose,
Aux jours oü tout un peuple, en geste grandiose,
Honore ses Héros dont le Roi valeureux
Incarne la valeur et l'élan généreux. R. F.
Les cérémonies du 27 Juillet, jour consacré
a la solennité de la Fête Nationale, ont mar
qué, une fois de plus, Ia ferveur patriotique
de l'immense majorité de notre population.
Les drapeaux aux couleurs beiges étaient plus
nembreux que jamais.
Le Te Deum solennel fut chanté a 11
heuresa la cathédrale St-Martin en présence
des autorités officielles et d'une affluence con-
sidérable. M. le Doyen Vermaut offleiait en«
touré d'un nombreux clergé.
Al'issuedu Te Deum un cortège impres-
sionnant se rendit au parvis du cloitre devant
Yarbre brisé du Centenaire, oü M. le Bourg-
mestre Sobry en présence de l'autorité reli-
gieuse, du corps des magistrats en toge et des
dignitaires des corps constitués protesta
énergiquement contre l'acte impie et imbécile
d'énergumènes anti-beiges. Geste symbolique
qui trouva dans la collaboration de toutes les
classes et des partis de l'ordre une éloquente
signification.
L'exécution des chants patriotiques par les
enfants des écoles libres et officielles, le ma
gnifique concert de l'après-midi par la Fanfare
Royale Communale de Courtrai sous l'habile
direction de M. Charles Heylbrouck, la céré
monie du Last Post au Mémorial de la
Porte de Menin, l'artistique concert du soir
par 1' Harmonie Ypriana, les belles illumina
tions de 1'Hotel de Ville et de la Grand'Place,
enfin le brillant feu d'artifice, furent autant de
manifestations :éconfortantes d'une fervente
union patriotique.
Ce futl'éloquenteréponse de la ville d'Ypres
a ceux qui manceuvrent contre l'unité de notre
chère belgique.
Alhoewel het vieren van ons Nationaal
feest, ten gevolge der grootsche vaderlandsche
betoogingen die te Brussel op 20 en 21 Juli
plaats hadden, voor acht dagen verschoven
werd, hebben wij met vreugde kunnen besta-
tigen dat dit jaarlijksch feest nog maar zelden
met zoo een geestdrift en zoo een treffende
eensgezindheid als Zondag laatst werd ge
vierd.
Van 's morgens vroeg reeds wapperde onze
lieve driekleur aan ontelbare gevels en onze
stad vertoonde een echt feestelijk uitzicht.
De talrijke dakvenstertjes van ons stadhuis
waren mooi versierd met veelkleurige vaan
tjes, en wat ook zeer opgemerkt werd, waren
twee latijnsche opschriften geplaatst aan het
huis van Ed. Froidure, Groote Markt. Beide
opschriften, waarvan het eerste luidde Geeft
mij Belgen woorden die de H. Franciscus
Xaverius in 't jaar 1545 schreef toen hij zen
delingen vroeg om hem in zijn missiewerk in
Indië bij te staan, en het andere de woorden
herinnerde die Julius Cesar in 't jaar 45 vóór
Christus uitsprak Onder al de Gailiërs zijn
de Belgen de dapperstenbrachten hulde
aan den geest van opoffering, aan den moed
en al de andere hoedanigheden van het Bel
gische volk. Fen derde opschrift droeg de
vier groote data van de geschiedenis van
België: i3o2- 1789-1830-1914, met als achter
grond de belgische vlag versierd, op den
hoek, met den vlaamschen zwarten leeuw.
Het is tijdens deze jaren dat de belgische ziel
zich bijzonder heeft doen kenmerken. Met er
de verklaring van Julius Cesar bij te voegen,
ziet men dat al de vijanden onzer onafhanke
lijkheid Romeinen (Italianen), Franschen,
Oostenrijkers, Hollanders en Duitschers, er
het hunne mogen van nemen. En wat er
Borms en Leuridan ook over denken, zal het
voorts zoo blijven zijn.
Korts vóór ix uur trok de Harmonie
Ypriana vergezeld van het brandweer
korps, de oorlogsinvaliden en de burgerlijke
slachtoffers van den oorlog, naar het stadhuis
om er de stadsoverheid af te halen en naar de
St Maartens Kathedraal te leiden waar, om
11 u., een plechtig a Te Deum zou gezongen
worden.
In 't voorbijgaan hield de stoet stil bij het
gedenkteeken der Ypersche gesneuvelden,
waar de Heer Burgemeester een prachtige
kroon neerlegde wijl Het muziek de Braban
gonrte aanhief, de pompiers de wapens
boden en de talrijke toeschouwers met ont-
blooten hoofde enkele oogenblikken ingetogen
heid onderhielden.
In St-Maartenskerk werd, voor een groote
menigte en in tegenwoordigheid van den Heer
Burgemeester Sobry, de heeren schepenen
D'Huvettere, Lemahieu en Declercq, de
heeren gemeenteraadsleden Vermeulen en
Vergracht, den Heer Clinckemaille, arrondis
sementscommissaris, den Heer Verwilghen,
Koninklijk hoog commissaris, de magistra
tuur, de heeren Petit en Nicolaij, rustend
kapitein en luitenant der rijkswacht, den Heer
Vandenbraambussche,politiecommissaris, den
kapitein G. Vanhecke, luitenant Fr. Deman,
genie officier Minsard en meer andere voor
aanstaande personen, door den Z E. H.
Deken Vermaut, omringd van de Ypersche
geestelijkheid, den schoonen lofzang aange
heven. De gregoriaansche zang werd uitge
voerd door talrijke leerlingen onzer vrije en
officieele scholen, onder de kundige leiding
van E. H. Denys, pastoor van St-Niklaas-
kerk. Na het Salvum fac Regem nostrum
Albertum gebeden te hebben, eindigde de
liturgische plechtigheid met een dreunende
Brabangonne op het orgel.
Daarna ging de stoet, muziek voorop, ge
volgd d«or de kinderen der knechtenweezen-
school en de leerlingen van verscheidene
onzer vrije en officieele scholen vergezeld van
hunne meesters en meesteressen, door de
pompiers en de vaderlandsche maatschap
pijen, en door al de overheden die de kerke
lijke plechtigheid hadden bijgewoond, naar
het Janseniusplein waar enkele weken te
voren den vrijheidsboom, geplant ter gelegen
heid van Belgie's eeuwfeest, door laffe kerels,
vijanden van ons Vaderland, werd afgekapt.
Daar was de Heer Burgemeester de tolk
der terecht verontwaardigde Yperlingen en
teekende, door de volgende schoone rede, een
krachtdadig protest aan tegen cie onnoeme
lijke en schandige wandaad
Mijnheer en,
Ik heb doen uitplakken dat de vaderlands
gezinde stoet, na den Te Deum, hier zou stil
staan, om protest aan te teeker.en tegen eene
wandaad en wetsovertreding hier bedreven.
Binst den nacht van 8 tot 9 Juli 11.hebben
tot heden onbekend geblevene kwaaddoeners
den boom afgekapt, dien de Stad hier den 16
Maart 11. plechtiglijk geplant had ter herinne
ring aan de honderdste verjaring van Belgie's
onafhankelijkheid.
Die 't vernielingswerk verichtten, waren
zoo beschaamd over hun kwaad, dat zij er de
eenzame duisternis voor zochten, en zij zijn
zoo benauwd van er voor gestraft te worden,
dat zij zich verduiken en niet durven bekend
maken.
Na 't gepleegd onverschoonbaar misdrijf,
strooiden zij naamlooze strafbare briefjes uit,
waarop gedrukt stond Wij willen geen Bel
gische vrijheidsboom Wij willen niets weten
van België maar nog eens, zij teekénden
niet, en zij zwijgen en blijven zich verduiken,
gelijk Caïn na den moord van Abel.
Zulke handelwijze is eene bekentenis van
de snoodheid van 't vernielingswerk, en van
de onverdedigbaarheid van het beoogde doel.
Zij willen van België niet weten, nadat
België ons eindelijk de onafhankelijkheid
bracht, en verloste van het opvolgenlijk
knechtschap tegenover Frankrijk, Spanje,
Oostenrijk en Holland
Zij willen van België niet weten dat het volk
de breedste vrijheid schonk, 't getal inwoners
in eene eeuw verdubbelde, handel en nijver
heid uitbreidde, onderwijs en opvoeding ver
beterde, en alle kunsten en wetenschappen
onder al de klassen der samenleving uit
spreidde
Zij willen van België niet weten dat door
Koning Leopold II in Afrika een koloniaal
gebied kreeg, 794 keeren uitgestrekter dan
België, een oprecht land van beloften
Zij willen van België niet weten dat, van
l83o tot 1914, 't geluk had in rust en vrede te
leven, in plaats van, gelijk in vroegere eeuwen,
tot slagveld en speelbal te dienen van vreem
de ooi logsvoerders
Zij willen van België niet weten dat in den
afgeloopen oorlog eene zoo eerlijke houding
had, dat het in hooger aanzien kwam bij alle
Vorsten en Volkeren
Zij willen van België niet weten dat ons ge
liefd Yper namelijk herbouwde en in het land
vrede en voorspoed wederbracht
Eindelijk zij willen van België niet weten
wiens Volk nooit beter en verkleefder, be
kwamer en werkzamer, gewaardeerder en in
vloedrijker Vorsten en Vorstinnen gekend
heeft.
Ik doe een beroep op alle Yperlingen, op
elks hoofd en hert, op elks gezond verstand
en goeden wil, om zich niet te laten mee-
sleepen in een wrokkigen, vernielenden, on-
vruchtbaren opstand en oorlog tegen Vorst en
Vaderland, en om, integendeel, eensgezind te