Gemeenteraad van Yper Verslag der Zitting «an 28 Juli 1930 M. Bonnet. De opmerking van den heer Burgemeester voor wat betreft het eerste deel is gegrond. Wij kunnen geen optie geven voor den eigendom van anderen. Wat echter het tweede deel betreft, ben ik van een ander ge dacht. Als wanneer Os Onderdak» optie vraagt dan is het niet met het uoel woeker of winst te doen op de kosten der stad, en wan neer wij het nu ui ge r.agaan van het doel dier maatscaapp.j moeten wij bekennen dat het een zeer goede plaatsing is Ik kan mij eenigs zins aansluiten hij de beknibbeling van de eentoonigheid der huizen, het ware wensche lijk dat er daar ook wat grootere huizen, zooals bed endenwoningen met twee vensters, zouden geuouwd worden, maar als wit den kostprijs nagaan der tegenwoordige huizen zal de pacht er 'an retds zeer hoog moeten beloopen om de kosten te kunnen dekken, en een grootere pacht zal door de werkmenschen niet kunnen betaald worden. Ik vraag dus dat de raad zou ingaan op de vraag van Ons Onderdak M. Sobry. Alswanneer «Ons Onderdak» op den anderen grond tusschen de Tegel straat en den Kanonweg nog een reeks werk manswoningen bouwt, zal die straat er als een echte kazernereek uitzien. M. Bonnet. Er kunnen daar ook enkele bedienden woningen gebouwd worden. M Sobry. De maatschappij Ons Onderdak heeft zoowel het recht van koo pen als anderen. M. Vandamme. Bij de bespreking van dergelijke punten bemerken wij telkens dat de heer Voorzitter zoo weinig belang betoont voor den mindere. M. Sobry. Ik heb er evenveel als gij, maar wat mij vooral nauw aan 't harte ligt is het belang der stad die wij besturen. M. Lemahieu. Ik denk dat wij rog wat mogen wachten om over de vraag van Ons Onderdakte beslissen, immers de huizen zijn niet opgedaan en eer ze zullen kunnen bewoond of verkocht worden, zullen er nog enkele maanden verloopen. Waarom dan nu seffens optie geven voor twee jaar Dat de maatschappij hare vraag vernieuwe wanneer de huizen verkocht zijn. M. Sobry. De vraag zou in alle geval moeten gesplitst worden, daar een deel van den gevraagden grond aan de stad niet toebe hoort. M. Vermeulen. Ons Onderdak is na tuurlijk niet in't bezit van het grondplan. Ik aanvaard dan het voorstel van splitsing maar dring aan om de onderhandelingen voor de ruiling van grond te bespoedigen. M. Missiaen. Ik zou daar eens het be wijs van willen hebben. M. Sobry. Ik ben verwonderd hier te vernemen dat die werken nog niet gedaan zijn. Wij kunnen dus dien staat niet goedkeu ren gezien dit alzoo op de dagorde niet staat. M. Declercq. Vóór den 001 log was er nochtans altijd zoo te werk gegaan, daarbij den staat die in den bundel steekt vermeldt wel langs boven dat het gedeeltelijk uitgevoer de en nog uit te voeren werken geldt. 5) Eeredienst 6.3oo,oo A —Bi-— (Vervolg) 7. Gemeente- eigendommen - Optie van aankoop. M. Sobry. Een brief van de maatschap pij voor het bouwen van goedkoope wonin gen Ons Onderdak meldt ons dat er in bestuursvergadering van 14° dezer besloten werd aan de stad optie te vragen, geldig gedurende twee jaar, voor de gronden gele gen ten Noorden der thans gebouwde huizen en palende aan het Zaalhof, en voor den grond gelegen rechtover die huizen tusschen de Tegelstraat en Kanonweg. De maat schappij vraagt eveneens dat die gronden haar dan zouden afgestaan worden aan 10 fr. den vierkanten meter. Ik moet echter doen opmerken dat midden den grond, gelegen ten Noorden der thans gebouwde huizen, er nog een perceel is dat aan den Staat toebehoort. Ik denk dat het oogenblik gekomen is om aan den Staat voor te stellen dien grond te ver wisselen, opdat de Stad aldaar een eigendom uit een blok zou hebben. Het is ons dus niet mogelijk gedurende twee jaar optie te geven voor een grond die ons niet toebehoort. Voor wat betreft den grond gelegen recht over de huizen van Ons Onderdak ben ik van meening dat het voor de stad niet voor- deelig ware aan voornoemde maatschappij binst twee jaar optie te geven. De stad moet hare gronden behouden en er vrij kunnen over beschikken, immers in de begrooting is er een som voorzien voor verkoop van gron den. Er kunnen zich ook andere personen aanbieden om dien grond te koopen en het ware zelfs wenschelijk dat alle huizen daar niet gelijk, met een deur en een venster, ge bouwd worden, dat de eene huizen wat groo- ter dan de andere zouden zijn, dat er daar winkels zouden komen en dat de werkmen- schen daar niet zouden samengebracht wor den als in een kazerne. Daarbij dat kan niet blijven duren dat de stad al hare gronden ten geschenke zou geven aan Ons Onderdak Zoo wij steeds alles voor niets moeten weg geven, zouden wij van een soort te kort komen. Daarbij er is niets dat Ons Onder dak belet die gronden te koopen en zij heeft daartoe evenveel gelegenheid als andere menschen. M. Vermeulen. In onze eerste vraag was er ook een d-el grond dat aan den Staat toe behoorde, dit kan dus nu evenmin als toen een beletsel zijn. Ons Onderdak werd niet alleen gesticht door particulieren, zij doen weliswaar al het werk, maar aan de stichting hebben ook stad en provincie meegeholpen. Over enkele maanden ontvingen wij, ik mag hier spreken in naam van Ons Onderdak daar ik er voorzitter van ben, een brief waar bij er hier in stad nog 400 werkmanswonin gen te kort zijn. Zoo wij erin gelukken onze eerste reeks van twintig huizen te vei koopen, stellen wij ons voor toekomend jaar 5o nieuwe huizen te bouwen, doch daarvoor moeten wij den noodigen grond hebben. De huizen worden verkocht aan den prijs die ze ons kosten, en wanneer wij nu den grond moeten duurder aankoopen zal het dus den werkman zijn die meer zal moeten betalen. M. Declercq. Ik vraag dat die kwestie zou gescheiden worden, want men heeft er alle belang bij dat de Stad zelf de verwisse ling van grond met den Staat zou doen. M. Vermeulen. Optie is geen verkoop en intusschen kunt gij met de Domeinen onderhandelen. M. Delahnye. Moest de stad aan de Domeinen laten weten dat dien grond ge vraagd wordt om er werkmanswoningen op te bouwen, dan lijdt het geen den minsten twijfel dat het Beheer der Domeinen het voorstel van ruiling niet seffens inwillige. M. Declercq. Ik denk dat het beter ware die zaak uit te stellen om ze nader te onder zoeken. M. Laton. Het is de stad zelf die dien grond had moeten aanbieden in plaats dat het de maatschappij is die hem moet vragen. M. Missiaen. Ik kan dit niet aanvaarden. Ik voel mij solidair met den Heer Voorzitter van Ons Onderdak dien ik in de bestuurs vergadering der maatschappij gesteund heb en hier ook zal steunen. Er wordt slechts optie gevraagd voor den grond die aan de stad toe behoort. M. Sobry. Het schrijven vermeldt wel al den grond gelegen ten Noorden van de in optouw zijnde huizen. Bekent toch dat er een vergissing is of dat gij niet wist dat er daar grond was die eigendom van den Staat is. M. Sobry. Ik denk niet dat de stad gedu rende twee jaar hare rechten op omtrent 20 a. 5o ca. grond van haren eigendom mag afstaan. Ik ben daar tegen, omdat die grond ter beschikking van gelijk wie moet blij ven. Op aandringen van verscheidene raadsleden wordt er eindelijk overgegaan tot de stem ming over de vraag van Ons Onderdak doch alleen voor wat betreft den grond gele gen rechtover de huidige reeks huizen, tus schen de Tegelstraat en den Kanonweg. Stemmen ja de heeren Laton, Leuridan, Soete, Missiaen, Bonnet, Coutelle, Vermeu len, Vergracht, Vandamme en Delahaye neen de heeren Lemahieu, D'Huvettere en Sobry de heer Declercq onthoudt zich. 8. Nituwe voorlanden - Aandeel der aan- palende eigenaars Bijkomende staat. De heer Voorzitter vraagt de goedkeurirg van een bijkomenden staat voor nieuwe voor landen in de Waterstraat, Kanonweg, enz. Het totaal bedrag van dien staat beloopt tot de som van 145.8o3 fr 45, waarvan 40 door de aanpalende eigenaars te betalen zijn, 't zij een som van 58.321 fr. 38. Hij verhoopt dat de betrokken eigenaars volgaarne hun aan deel zullen willen betalen, daar het aanleggen dier voorlanden een schoon en nuttig werk is. M. Vermeulen. Maar in den Kanonweg zijn er nog geen voorlanden. M. Declercq. Neen, maar er bestaat een voorstel om dit werk uit te voeren. M. Missiaen. Is dit werk in aanbesteding uitgegeven M. Declercq. Neen, dit wordt door de stadswerklieden in regie gedaan. M. Missiaen. Ik verzet mij daartegen want het moet een slechte zaak zijn dit werk in daghuren te doen uitvoeren. M. Declercq. Vroeger werden deze wer ken in aanbesteding gegeven, wij hebben ze ook nog door onze werklieden per vierkanten meter doen uitvoeren, doch wij hebben onder- t vonden dat het voordeeligst was ze in daghu ren te laten werken. M. Sobry. Er staat niet vermeld welke werken reeds uitgevoerd zijn en welke het nog moeten worden. Daarbij wij moeten het regle ment volgen, de raad moet eerst beslissen welke voorlanden het nuttig is aan te leggen en of dit in de palen is der begrooting. In de leening van 1 millioen die wij voor openbare werken hebben aangegaan waren er geen nieuwe voorlanden begrepen, en thans heb ben wij reeds voor omtrent 900.000 frank nieuwe voorlanden aangelegd. M. Declercq. Maar daarin zijn er een groot deel begrepen die door de zorgen van 't Koninklijk Hoogcommissariaat werden gelegd. Dit punt wordt hierop tot later uitgesteld. 9. Financiën Stadsrekening over het dienstjaar IQ2Q Nederleggittg De Heer Schepen van financiën overhan digt de rekening voor het jaar 1929 aan den Heer Voorzitter, die verklaart dat ze ter in zage der gémeenteraadsleden op het bureel is neergelegd. M. Missiaen. Uit die rekening biqkt dat er een tekort is van 59-5oo fr. hetgeen bewijst dat ik altijd waarheid heb gesproken en dat er met het geld der stad kwistig wordt omgegaan. M. D'Huvettere. Er zijn leden die be weren mij niet wel te verstaan zij mogen mij altijd uitleg vragen, ik ben te hunnen dien ste, Men heeft ook geschreven dat ik 80 jaar oud en tot niets meer goed ben, doch ik ge loof dat dit een beetje uit jaloerschheid is ofwel uit vrees van concurrentie. Verders doet men mij doorgaan als een babbelkous en men zegt dat ik de oorzaak ben dat het leder der zetels reeds wat beschadigd is. Ik vraag aan den Heer schepen van Openbare Werken dit eens te willen onderzoeken, en zoo dit waar is ben ik bereid daarvoor schade vergoeding te betalen. (Gelach,). Gij hebt allen, Waarde Ambigenooten, kunnen bestatigen dat er aan het verzoek van den achtbaren heer Vandamme gevolg gege ven is geweest en dat de drijmaandeiijksche staat der geldkas, op 3o Juni ig3o, in den bundel is gevoegd, ter inzage en onderzoek van elkeen van ons, en dat alzoo de openbare lezing of mededeeling van zelfden staat zon der nut is geworden. Maar artikel 98 der Gemeentewet maakt er ons een uitdrukkelijke verplichting van, en ik verhaast mij er mij naar te voegen. Ziehier dus de staat der stedelijke geldkas op 3o Juni ig3o ONTVANGSTEN Batig slot van het dienstjaar 1928 352.577.64 Dienstjaar 1929 Gewone ontvangsten 1.732.156.79 voor orde 11.900.85 voor onderwijs 1.061.067.55 Buitengewone 3.347.782.45 6.5O5.485.28 495.267.85 818.004.06 1.313.271.91 6.505.485.28 I.3I3.27I.91 Gewone Buitengewone Dienstjaar ig3o Dienstjaar 1929 Dienstjaar ig3o Voorschotten der Bank van Kortrijk 1.000.000 00 van het Gemeente krediet 200.000.00 Samen 9.018.757.19 UITGAVEN I. Gewone A. Verplichtende Oiiistjur 1929 Dienstjaar 193S 1) Bestuur 612.499.48 354.221.99 2) Pensioenen 98.524.11 io.oo3.oo 3) Politie openbare gezondheid 744.143.39 427.304.58 4) Openbare Wel dadigheid 194 616.14 95.442.75 6) Wetenschappen en Kunsten 1.320.192.81 160.462.39 7) Gevestigde schulden 285.833.26 T26.075.00 3.262.109.19 1.173.509.71

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 4