2 Het Plaatsen van den Eersten Steen der Kaaimuren te Yper générale, les ouvriers sans travail se répan- daient en ville et devenaient menaqants. Pour reroédier au danger, le conseil se réunit d'urgence le premier Octobre et autorisa le bourgmestre faire, des deniers de la ville, l'avance des fonds nécessaire pour la paie des ouvriers et faire continuer les travaux pen dant encore huit jours. (A stiivre). Begunstigd door een heerlijk zomerweder, werd de plechtigheid van het plaatsen van den eersten steen onzer kaaimuren Zondag laatst door een overgroote en geestdriftige menigte bijgewoond. De leden der Handels-en Nijver heidskamer waren in 't bijzonder talrijk opge komen en gaven alzoo eens te meer het bewijs dat zij al het belang begrijpen dier gebeurte nis, die voor Yper en voor onzen plaatselijken handel van zoo groote beteekenis is en die als de bekroning is van de jarenlange en onver poosde werking van hunnen verdienstelijken en ijverigen voorzitter, heer Hector Ver meulen. Om II u. 20 werden de overheden, waarbij zich talrijke vooraanstaande personen gevoegd hadden, door het Brandweerkorps, onder het bevel van Commandant M. Vergracht, en door de Harmonie Ypriana ten stadhuize afgehaald en stoetsgewijze, onder het spelen van eenige mooie stapmarschen, geleid naar de Kaai die voor de omstandigheid prachtig met allerhande vlaggen en wimpels versierd was. In den stoet bemerkten wij op de eerste plaats den heer Sobry, burgemeester der stad, omringd van de heeren D'Huvettereen Lema- hieu, schepenen de heeren hoofdingenieur Verstraete en ingenieur Dewulf van den pro vincialen Dienst van Bruggen en Wegen de aannemer der werken, heer Byttebier. Dan volgden de heeren Hector Vermeulen, ge meenteraadslid en voorzitter der Handelska mer Vandamme en F. Vergracht, gemeente raadsleden Versailles, gemeen.esecretaris Vandenbraambussche, politiecommissaris Devos, onderzoeksrechter, Matton, rechter, Dehem en Dethoor, greffiers bij de Rechtbank van in aanleg Castel, vrederechter Lom mez, bestendig afgevaardigde A. Butaye, advokaat Petit, rustend kapitein der rijks wacht G. Vanhecke. reservekapiiein viin sa'd en Devaux, genie-adjuncten, en meer andere. Na de aanspraken van de heeren S >bry, burgemeester, en Verstraete, hoofdingenieur van bruggen en Wegen, die we het genoegen hebben hieronder in hun geheel te mogen over drukken, hief de Harmonie Ypriana opvol- genlijk de Braban<;onne en het 1 persch Tuindaglied aan, terwijl de heer Burgemeester plechtiglijk den eersten steen der kaai mui en met wat mortel vastzette. Zooals we het ver leden week reeds meldden, draagt die steen het volgend opschrift in vergulden le^ ers Hooge Vaart Gegraven in l63o 1Ó40 Vermeld in iqi4-iqi8 Hersteld door Stad en Staat in ig3o-ig3i Dan viel deze eer nog te beurt aan de heeren schepenen Lemahieu en D'Hu vettere aan den heer Hoofdingenieur Verstraete, aan den heer Hector Vermeulen en den aannemer der werken. Toen het echter de beurt was van •den heer Vermeulen, werd dien gróoten wer ker, aan wien het grootelijks te danken is dat de herstellingswerken onzer eeuwenoude vaart van Yper naar den Yzer thans reeds zoo ver gevorderd zijn, een zoo geestdriftige als spon tane ovatie gebracht.en te allen kante stegen herhaal de kreten op :Leve Hector Vermeulen! Daa.medc liep deze eenvoudige m,.ar voor onze stad zoo uiterst belangrijke plechtigheid ten einde, en de stoet, voorafgegaan door onze machtige Harmonie Ypriana en om ringd door onze wakkere brandweermannen, trok terug naar het stadhuis waar er van de overheden afscheid werd genomen. Het is een opvallend feit dat wij, sedert de eerste steenlegging, met zulk een prachtig weder begunstigd zijn. Laat ons verhopen dat dit thans nog een heelen tijd zal blijven voort duren opdat de Heeren aannemers, die tot op heden met zulke harde tegenkantingen te kampen hadden en wier werken, tengevolge van den aanhoudenden regen dezer laatste maanden, zoo vermoeilijkt en verlastigd wer den, erin zouden slagen al den verloren tijd terug in te winnen en de werken met den ge- wenschten spoed zouden kunnen voortzetten. Zoo zullen wij, zooals het opschrift van den geplaatsten steen hersteld in 1930-1931 het ten andere laat vermoeden, toekomend jaar reeds het overgroot geluk mogen hebben het eerste schip de kaai van Yper te zien binnenvaren. Hieronder volgen nu de gehouden aan spraken. Rede van den heer Sobry, burgemeester. MIJN HEEREN, Ik heb de eer gehad U uit te noodigen tot het feest van het leggen van den eersten steen der nieuwe kaaimuren. Wij houden feest, omdat de Staat beloofde de oorlogsschade te herstellen, door stad en streek ondergaan bij de oorlogsverwoesting van de vaart van Yper naar den Yzer. Wij houden feest, omdat het den Staat beliefde de uitgeschrevene aanbestedingen voor het bevaarbaar maken van de leege en de hooge vaart, van 't heropbouwen van 't sas van Boesinghe, van het maken van een nieuw sas ten Zuiden van de ijzerweghrug van Boe singhe, voor 't oprichten van eene vastlig gende brug op Boesinghe dorp, alsmede van het verbeteren der kaaimuren en der laad- en loskaai ten uitvoer te brengen. Wij houden feest, omdat wij verhopen in 193c de vaart weer te hebben, die Yper groef van i63o tot 1640 onder Filip IV. Koning van Spanje, en 274 jaar benuttigde tot de oorlogs verwoesting. Wij houden feest, omdat wij eindelijk weer toegang zullen bekomen tot de zee, en, langs den Yzer, tot 's Lands vaarten, rivieren en stroomen, en, door beter verkeer, Yper's herleving uit nood en dood verwachten. Als wij zien dat er in 't jaar 1927, te Gent bij voorbeeld, 2428 schepen binnenkwamen en 2827 uitvaarden als wij lezen dat er 2 o53.638 ton koopwaren binnengebracht en 2.045.705 ton uitgevoerd wierden als wij vernemen dat er, namelijk. 273 inkwamen geladen met 522 460 ton kolen, 177 schepen met 196.557 ton hout, 49 schepen met 110.108 ton chimieke vetten, 22 schepen met 75o.o56 ton petrool en essence, en 475 schepen met 342.587 ton allerhande koopwaren als wij vaststellen dat er, uit Gent, 585 schepen 398.403 ton ijzer vervoerden, i3l schepen chimieke voortbrengsels uitleverden, en 19 schepen de haven verlieten met 3940 ton brijken als wij weten dat er 16 beurtschepen vaarden tusschen Gent eenerzijds, en Rotter dam, Amsterdam, Terneuzen, Antwerpen, Brussel, Oostende, Brugge, Rousselare, Aertrycke, Leuven, Aalst, Selzaete en Aeltre anderzijds waarom zou Yper niet mogen verhopen Engelsche kolen uit Engeland, Noordschhout uit Noorwegen, en fosfaten p t: ooi uit Amerika te ontvangen langs de vaart die Yper verbindt met de zee Waarom zou Yper geene beurtschepen, gelijk vóór den oorlog, kunnen zien in- en uitvaren, geladen met zand, graan, brijken en allerhande land bouw- en nijverheidsvoortbrengsels Verheugen wij ons en houden wij feest, omdat Yper, benevens goede straten en wegen, en trein- en tramlijnen, en autobus diensten, eenen waterweg bekomt, die toelaat allerhande koopwaren goedkoopst in- en uit* te voeren, en een nieuw hulpmiddel krijgt om handel en nijverheid te bevoordeeligen. Ik bedank den Heer Hoofdingenieur Ver straete en zijne gewaardeerde medewerkers voor de studiën, de opzoekingen, de plannen en berekeningen die zij voor de vaart gemaakt hebben en nog te maken hebben. Ik bedank de aannemers Byttebier, Vander- ghote en Monbaliu, die nu aan 'C werk zijn om de vaart, de Boesinghebrug en het nieuw sas te maken, alsook alle vroegere aannemers van gedeeltelijke aanbestedingen voor het deugdelijk werk dat zij uitgevoerd hebben en nog uit te voeren hebben. En eindelijk ik bedank al de overheden en al de Yperlingen hier tegenwoordig, die de goedheid hadden deze plechtigheid met hunne tegenwoordigheid op te luisteren, en alzoo een bewijs gaven van hunne deelneming in onze vreugd, van hunne genegenheid voor de stad, en van hun verlangen om Ypèr, dat streed en leed en stierf voor 't Land, te zien herleven tot meerdere eer en welzijn van volk en vaderland. Rede van den heer Verstraete, Hoofdingenieur Bestuurder van Bruggen en Wegen. Geachte Heer Burgemeester, Mijn heer en, Ik bedank den heer Burgemeester voor de melding die hij komt te geven aan de ambte naren van het Beheer van Bruggen en Wegen die zich met het herscheppen der vaart van Yper naar den Yzer onledig hou len. Zijn woorden zijn aangenaam om hooren, niet zooveel voor de eer, maar wel omdat ze getuigenis geven dat de krachtinspanningen die moesten aan den dag gelegd worden om dit jaar nog de werken te kunnen aanvangen, hier gewaardeerd zijn. Wat bijzonderlijk die ambtenaren met goe den luim bevangt, is de menigvuldigheid der aanwezige personen in dit fetsc. Een lucht van blijdschap schijnt ze te om vangen, en dit bewijst hoe de beheerders der stede en dezes inwoners trillen van verlangen naar middelen om gelegenheden te bieden nijverheid en handel te stichten met de beste kans van voorspoedige ontwikkeling. Dit verlangen is een teeken van hoop. Waar hoop is ontwaakt leven en moed. Waar moed is mag vooruitgang verwacht worden. Onder gezegde middelen hebben de Yper lingen, van in de oudste tijden af, de bezitting van waterwegen en eeue scheepsverbinding m3t de zee op de eerste plaats gesteld. Al werd het woord nimmer uitgesproken, laat de geschiedenis van Yper, in betrekking met haar vaart, klaar zien dat, gedurende gansch het tijdstip der middeleeuwen, hier gestreefd werd naar een soort van Yper- Zeehaven. Gezien den bloei van handel en nijverheid in deze streek, was die strekking voor het kpersche, voorheden, niet overdreven. Toen, in het begin der XIIIe eeuw, de voort brengselen van zijn werkzaamheden door den vreemde zoo geprezen waren, voelden de voorvaderen zich geprikt, bij gebrek aan scheepvaart, hunne koopwaren enkel door bemiddeling der brugsche handelaars te kun nen overzetten. Zij wilden kost wat kost zich aan den band dier tusschenkomst onttrekken en deden voet stappen op voetstappen bij de Gravin Marga- retha van Burgondië om een waterweg te bekomen die, langs den Yzer, Yper met de haven van Nieuport zou verbinden. Dank aan hunne stevige aanhoudendheid werden die pogingen met goeden uitslag be kroond en, in 1251, werd een vaart gedolven van Boesinghe naar het Fort vaa Knocke. Te gelijkertijd werd de Yperlee uitgediept en verbreed tusschen Boesinghe en Yper, en voorzien van een overdracht die de sche. pen van het boven- naar het benedenpand bracht en omgekeerd, zoodat de vaartuigen binnen de stad konden dringen. Dit is de oorsprong van den watergang

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 2