schappijen met eigen middelen moet onder houden en niet met het geld geput uit de stadskas, 't is te zeggen met het geld van iedereen. 12.Beroepshuishoudschool der H. Familie. Vermeerdering van toelage Aanvraag Begrooting iq3i. De heer Voorzitter leest een brief der Re roepshuishoudschool van de H. Familie, waarbij een meerdere stadstoelage gevraag 1 wordt om het tekort van 20 in de wedde der onderwijzeressen te kunnen aam uilen. De Staat komt immers slechts tusschen voor .80 °/o in de wedden der wereldlijke en voor JO °lo in deze der geestelijke onderwijzeressen, en daar de eerstgenoemde de uitbetaling ha rer volle wedden eischen, moet dit tekort aangevuld worden ten nadeele der wedden wan de geestelijke leeraressen. De Voorzitter zegt dat de stad tot nu toe aan die school een toelage van tooo fr. ver leende, maar gezien het een heel goede inrich ting is die veel diensten bewijst, stelt het schepencollege voor thans een jaarliiksch hulpgeld van 2000 fr. te geven. MLeuridan. In globo kan het onder wijs in die school gegeven onze voldoening niet wegdragen, het voldoet niet aan de meest elementaire vereischten van het gezonde volksonderwijs, het wordt te veel verbasterd. De nonnekens bekennen dat, om reden van concurrentie met andere scholen of om andere redenen nog, het onderwijs door haar gege ven niet ten volle aan onze wenschen beant woordt maar, zeggen zij, onze beroepshuis houdschool, die is goed. Ik heb me eens de moeite getroost dit na te gaan, en ik heo bevonden dat zulks nietwaar is Wij gevoelen zeer veel sympathie voor het vrij katholiek onderwijs, maar wij hebben ook een mes in onze mouw tegen het vrij onderwijs dat de vlaamsche opleiding onzer kinderen bederft. Om die reden zullen wij tegen de toelage .stemmen. De heer voorzitter legt hierop zijn voorstel van vermeerdering van toelage ter stemming. Stemmen ja de heeren Declercq, Lema- hieu, D'Huvettere, Vandamme, Delahaye en Sobry neen de heeren Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Missiaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht en Vermeulen. M. Sobry. Thans hebben wij nog de be grooting dier school goed te keuren. Vroeger werd er steeds een toelage van 1000 fr. ver leend, en ik denk wel dat diezelfde toelage mag behouden blijven. Het is alleen de ver meerdering die verworpen werd en niet de toelage zelf. M. Lemahieu. Natuurlijk, het is alleen de verhooging der toelage waarvan er straks spraak was, en de som die gewoonlijk voor zien was blijft behouden. Stemmen ja de heeren Declercq, Lema hieu, D'Huvettere, Vandamme, Delahaye en Sobry onthouden zich de heeren Capoen, Laton, Leuridan, Soete, Missiaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht en Vermeulen. 13. A angenomene scholen Wijzigingen aan de schoolcontracten. M. Sobry. De aangenomere St Alovsius school ontvangt thans een toelage van t3ou fr. voor schoolbehoeften en 4000 fr. voor andere uitgaven, de St-Michielsschool ontvangt in 't geheel 625 fr. en de H. Mariaschool 3ooo frank voor schoolbehoeften en 8000 fr. voor andere uitgaven, dit maakt te samen een uit gaaf van 16.925 fr. Thans vraagt het schoolcomiteit der katho lieke scholen, voor de St-Aloysiusschool een toelage van 14 fr. per leerling en i3oo fr. per klas, 't zij voor 201 leerlingen de som van 2814 fr. en voor 8 klassen 10.400 fr., of te samen een toelage van 13.214 fr. voor de St-Michielschool 14 fr. per leerling, 't zij 2142 fr voor 153 leerlingen, en l3oo fr. per klas of 7800 fr. voor 6 klassen, hetgeen samen een som van 9942 fr. uitmaakt voor de Mariaschool 21 fr. per leerling, of 7644 fr. voor 364 leerlingen, en 1100 fr. per klas, of I3.20O fr. voor 12 klassen, en voor de bewaar school, die bij die school gevoegd is, 4 fr. per leerling of 808 fr. voor 202 leerlingen, en 700 fr. per klas of 35oo fr. voor 5 klassen, 't zij een gezamenlijke toelage van 25.i52 fr. voor de Mariaschool en de eraangehechte bewaar school. Dit maakt voor de drie aangenomene scholen samen een totale toelage van 48.308 frank. Het verschil van toelage aan de meis jesschool bij die der knechtenscholen, komt voort uit het feit dat de eerste meer school behoeften noodig heeft, namelijk voor naai en brei stoffen. M. Leuridan. Ik houd eraan mijn vol ledige instemming te betuigen met de ge- CMM—BW—BataajaaaBgasjfcaBBEMPaai vraagde verhoogingen, maar ik stel voor nog een kleine wijziging te brengen aan artikel vier der schoolcontracten, namelijk de vol gende Het schoolcomiteit gaat de verbintenis aan drie jaren volle we 1de te betalen aan den onderwijzer of de onderwijzeres die voor reden van vlaamschgezinden aard zou afge dankt worden. Ge weet immers dat het bijna een stelsel geworden is, vooral in het bisdom Brugge, iemand om zijne persoonlijke mee ning het brood te ontnemen, wij hebben treurige dingen beleefd en we zijn het moede dat het kruis gebruikt worde om geloofsge- nooten den godsklop te geven. We vragen dus in ruiling voor de stadscenten, die we bereid zijn te geven, die zeer billijke en zeer rechtvaardige verandering aan artikel vier van het contract te brengen. Voor die prach tige vermeerdering van toelage vragen we eenvoudig dat het schoolcomiteit de onder wijzers om hunne politieke denkwijze zou willen veilig zetten, en we houden eraan dat deze bijvoeging ook door den raad gestemd worde. We mengen ons niet in de uitsluite- lijke macht van het schoolcomiteit om onder wijzers af te zetten, maar we vragen alleen dat het dan in dit geval aan den afgezetten onderwijzer de zeer christelijke vergoeding, ge ijkstaande met driejaren volle wedde, zou toekennen. M. Missiaen. Ik was zinnens op een andere manier in deze bespreking tusschen te komen, maar nu ben ik eerst benieuwd te weten wat het schoolcomiteit daarvan zal zeggen en of het de voorwaarde van den heer Leuridan zal aanvaarden. VL Leuridan. Ik ook heb het anders op en ik vraag aan den raad over de bijvoeging door mij voorgesteld te willen stemmen. In geval dit de meerderheid behaalt, keert het contract dan ipso facto aan het schoolcomiteit terug. M. Vandamme. Thans zijn de wedden der onderwijzers van de aangenomene scho len door den Staat betaald, maar als een onderwijzer uit zijn ambt zal ontslegen zijn dan zal die wedde, die hem volgens het voor stel van den heer Leuridan drie jaren lang moet gegeven worden, niet meer door den Staat betaald worden gezien de onderwijzer zijne bediening niet meer waarneemt, maar dan zal zij ten laste der gemeente vallen. M. Leuridan. Neen, wanneer een onder wijzer om vlaamsche ezinde reden afgezet wordt, dan valt die vergoeding van driejaren wedde uitsluitend ten laste van het afzettend comiteit. M. Missiaen. Ik vind dat dit een zeer gevaarlijk spel is. De hoogere overheid zal altijd iets anders weten uit te vinden zoo zij iemand om zijn vlaamschgezinde meening be geert te treffen, want gij weet genoeg dat wan neer m°n een hond wil slaan, men daarvoor altijd een stok vind. Het ware veel eenvoudi ger en zekerder te vragen, zooals dit te Mee- nen gedaan werd, dat het schoolcomiteit niet meer mag afzetten. M. Leuridan. Met zoo een voorstel kan ik als christen mensch niet instemmen, omdat het comiteit der vrije scholen de macht moet h°!>ben om een onderwijzer af te zetten die bijvoorbeeld aan de godsdienstige vereischten niet zou beantwoorden en voor een degelijk godsdienstig onderwijs der hem toevertrouwde leerlingen de noodige waarborgen niet meer zou bieden. Ik verzet mij dus tegen zoo een algemeene formule, maar ik vraag de onafzet baarheid voor redenen van vlaamschgezinden aard. M. Missiaen. Ik zal mij tegen deze voor waarde niet verzetten omdat ze een stap vooruit is voor hetgeen ik wil. Het school comiteit zal ofwel die voorwaarde aanvaarden en dan t^r.ch'en nevenwegen te zoeken om iemand te treffen, ofwel het zal ze niet aan vaarden. Daarom zal ik eerst afwachten om te zien wat het comiteit zal doen. M. Leuridan. Ik vraag dat er over mijn voorstel gestemd worde, M. Sobry. Dit komt hier niet op de dag orde. De eenige wijziging die was voorgesteld betreft artikel zes van het contract, en gij Wilt nu dat wij seffens artikel vier zouden veran deren. Wij moeten daarover eerst met het schoolcomiteit onderhandelen. M. Delahaye. De heer Leuridan heeft hier in een vorige zitting verklaard dat hij volle vertrouwen heeft in het schoolcomiteit van Yper. M. Leuridan. Hier te Yper is het inder daad nog niet gebeurd dat een onderwijzer om dergelijke reden werd afgezet, maar het thans goedgezinde comiteit kan mogelijks verande ren en wij zoeken onze voorzorgen te nemen. 5 M. Delahaye. Ik vind het goed dat er eerst met dit goedgezinde schoolcomiteit in onderhandeling getreden worde. M. Sobry. Wij zullen dus vragen wat het comiteit daarover zegt. M. Leuridan. Het is niet op een eenvou- digen wenk van den heer Delahaye dat gij mijne vraag moet uitstellen. Ik vraag integen deel de onmiddellijke stemming erover. M. Missiaen. Wanneer uwe vraag nu door den raad gestemd wordt, maar het schoolcomiteit neemt ze niet aan, wat dan Het zou zeggen ik neem uw geld aan, maar niet de verplichting. M. Leuridan. Maar het is goed bedoeld dat de toelage nu niet gestemd wordt. M. Sobry. Maar er is slechts daarover al leen spraak. M. Leuridan. Ik dacht toch dat de heer Burgemeester zoo naïef niet kon zijn te ge- looven dat wij op zoo een manier onzen troef zouden verbeuren. M. Sobry. Ik denk, als ge zoo doet om alles af te schaffen of te veranderen, dat de raad dan een soort moeial zal spelen. M. Leuridan. Het is geen afschaffing maar een wijziging die ik voorstel. Vanwege het schoolcomiteit is er een vraag van pere- kwatie en onze vraag koppelt zeer goed bij de andere wijziging. M. Vandamme. De dagorde vermeldt wijzigingen aan de schoolcontracten. M. LeuridanIk bedank u, ge geeft me nog een argument waarop ik niet dacht. Mijne vraag is dus heel en gansch in overeenstem ming met de dagorde, en zoo eenieder van ons- een wijziging begeert voor te stellen, kan nie mand daartegen opkomen. De heer Voorzitter leest het artikel vier waarin gezegd wordt dat het schoolcomiteit de misbruiken mag beteugelen. M. Sobry. Volgens mij moet het comiteit alleen oordeelen zoo de leeraar aan de ver eischten van dit artikel voldoet of niet, en ik denk dat uwe vraag zoodanig vaag en onbe paald is dat men daarover zal twisten en blij ven twisten. Daarom kan ik dit voorstel niet aanvaarden. Een geldige reden om iemand af te zetten is opstand, ongehoorzaamheid, los bandigheid of iets anders, maar er is hier nie mand die denkt iemand af te zetten voor zijn vlaamsch zijn, wij zijn immers allen Vlamin gen. Wij zelf, wij zouden die voorwaarde, moest ze ons voor onze stadswerklieden voor gestel f worden, niet willen aanvaarden. M. Leuridan. Ik vraag de stemming over mijn voorstel, en zoo het verworpen wordt dan kunt ge onmiddellijk over de toelage stem men. Is dit voorstel echter door den raad aanvaard, dan moeten wij zien of het school comiteit dit insgelijks bijtreedt. M. Vandamme» En als het comiteit die vraag verwerpt, dan zal het stemmen der toe lage een gansch andere bespreking uitlokken? M. Declercq. Ik stel voor die zaak voor acht dagen uit te stellen om eenvoudig te zien of het schoolcomiteit met dit voorstel t'ak- koord gaat. M. Delahaye.Dit is ook mijne zienswijze. M. Leuridan. De contracteerende partij ter eener zijde moet eerst beslissen of die wijziging moet voorgesteld worden, anders zou h t schoolcomiteit kunnen opwerpen dat de gemeenteraad deze bijvoeging niet wil. Als mijn voorstel verworpen wordt, dan moogt ge seffens over de toelage stemmen, en zoo het aanvaard is dan moet het aan het comiteit, de contracteerende partij ter andere zijde, voorgelegd worden. Ge verbindt u dus tot niets, alleen maar deze wijziging aan het comiteit voor te stellen. M. Declercq. Ik houd mijn voorstel van uitstel staande. M. Bonnet. En ik steun den heer Leu ridan. M. Vandamme. Ge verlaat dus uw col lega M. Missiaen. Neen, want ik ben insge lijks het voorstel van den heer Leuridan gene gen. M. Delahaye. Ge verandert wel rap van gedacht. M. Sobry. Dit is het mes op de keel zetten en ik kan dit voorstel niet aanvaarden. M. D'Huvettere. Ik zou willen een kleine vraag stellen om den twist niet te verergeren. Wij zijn allen t'akkoord om te zeggen dat, voor een reden van vlaamschgezindheid, een onderwijzer geen nadeel mag oploopen, maar ware er geen middel voor den heer .Leuridan of iemand anders te antwoorden op de vraag tot waar het feit van vlaamsehe meening moet

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 5