Gemeenteraad van Yper
Verslag der Zitting Tan 24 November 1930.
3
De heer Voorzitter opent de zitting om
17 a. o5. Zijn tegenwoordig de heeren Sobry,
burgemeester-Voorzitter Lemahieu en D'Hu-
vettere, schepenenLaton, Leuridan, Mis-
siaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht, Vermeu
len, Vandamme en Delahaye, raadsleden
Versailles, secretaris De heeren Declercq,
schepen, en Soete, raadslid, komen enkel
eenige oogenblikken later de raadszaal bin
nen. Alleen de heer Capoen is afwezig.
M. Sobry. Het proces-verbaal der laatste
zitting is nog niët gereed en zal in de volgen
de zitting gelezen worden.
I. Schoolcontracten wijzigingen aan
A) art 6, gevraagd door 't schoolcomiteit
wegens toelagen
B) Voorstel van Mr Leuridan Bij te voegen
aan art. 4. Het schoolcomiteit gaat de verbin
tenis aan driejaar volle wedde uit te betalen aan
de (n) onderwijzer (es) bij ajstelling voor redens
van Vlaamschgezinden aard
M. Sobry. Wij hebben den 8 October 11.
vanwege het comiteit der vrije scholen van
Yper een vraag ontvangen om artikel 6 van
het aannemingscontract te wijzigen. In plaats
van voor de eigenlijke schoolbehoeften 7 fr.
per leerling toe te staar, stelde het comiteit
voor hetzelfde bedrag te verleenen als hetgeen
voor ieder leerling der gemeentescholen werd
uitgegeven en, in plaats van voor het huren
der lokalen, onderhoud der schoolmeubelen.
enz. een vergoeding van 3oo fr. per klas toe
te staan, vroeg het 1) voor de verwarming
1200 kgr. kolen of de waarde ervan per jaar
en per klas 2) voor het schoonmaken, witten
der lokalen en onderhouden der schoolmeu
belen, enz. 800 fr. voor de klassen der jon
gensscholen, óoo fr. voor die der meisjes
scholen en 5oo fr. voor die der bewaarscho
len 3) en voor de prijsuitdeelingen hetzelfde
bedrag als hetgeen aan de gemeentescholen
gegeven wordt. Gevolg op die vraag heeft het
schepencollege met het schoolcomiteit in
onderhandeling getreden en is ermede over
het volgende voorstel overeengtk men: Aan
de aangenomene St-Aloysiusschoot 14 fr. per
leerling te geven, 't zij 2814 fr. voor 201 leer
lingen, en l3oo fr. per klas of 10.400 fr. voor
8 klassen aan de St-Michielsschool, die
vroeger slechts een toelage van 626 fr. ont
ving, ook 14 fr. per leerling en i3oo fr per
klas, of 2142 fr. voor i53 leerlingen en 7800 fr.
\o r 6 klassen aan de Mariaschool 7644 fr.
voor 364 leerlingen 01 21 fr. voor ieder en
i3 200 fr. voor 12 klassen of iroofr. per klas,
en aan de eraangehechts bewaarschool 4 Jr.
per leerling of 808 fr. voor 202 leerlingen en
700 fr. per klas of 35oo fr. voor 5 klassen.
Dit maakt samen een toelage van 48 308 fr.
voor de drie aangenomene scholen. Het sche
pencollege heeft daarbij nog de toelating be
komen erbij te voegen dat de toelagen, door
Staat en provincie verleend voor de klassen
van naai en kantwerk, in vermindering van
de stadstoelage zullen komen en in de stads
kas gestort worden.
M. Leuridan. Uit de handeling van het
schepencollege, dat heer en meester is de
dagorde op te stellen, blijkt het waar te zijn
dat het in zijn bedoeling is aan de stemming
over mijn voorstel te ontkomen. Het is een
propere en doelmatige greep om uwe houding
overeen bepaalde vraag te verduiken. Doch
weet, heeren Staatskatholieken, dat wij over
tuigd zijn betere kampioenen voor de gelijk
stelling van het vrij onderwijs te zijn dan gij.
Wii verlargen meer dan wie ook dat onze
kinders van een kristelijk onderwijs zouden
genieten en wij zijn ook van oordeel dat dit
onderwijs van Staat, provincie en stad toe
lagen mag bekomen omdat wij, katholieken,
zelfs dubbel de lasten dragen. Het is maar
redelijk dat de viije scholen betaald worden
met het geld uit de kas die door ons allen ge
voed wordt. In beginsel behooren wij dus tot
de heftigste voorstanders van de gelijkstelling
van het vrij onderwijs met het officieel onder
wijs, doch hier zien we dat deze die het
monopolium van dit onderwijs heeft, namelijk
de bisschoppelijke overheid, de vijandin is,
om reden van politieke denkwijze, van de
vlaamsche nationalisten niettegenstaande
deze het vrij katholiek onderwijs zeer genegen
zijn. Wij zullen hier dit boekje, dat een
schandeboekje is, niet openleggen en de ge
beurde feiten niet herhalen die bewijzen dat,
om ons. vlaamsch-zijn, die overheid daar een
reden in vindt om ons te vervolgen. Zij weet
ons ook om ons geld te vinden dat daarna
moet dienen om ons een stamp in den rug te
geven. Wij zullen het niet langer verdragen
dat de bisschoppelijke overheid denkt beter
patriot te moeten zijn dan den Staat zelf.
Immers werd nog geen enkel onderwijzer om
zijn vlaamsch nationale gedachte door den
Staat zelf afgesteld, maar buiten den Staat
vindt men de bisschoppelijke overheid die
niet aarzelt iemand zijn brood te ontnemen
omdat hij de misdaad begaat nationalist te
zijn. Doch aan alles komt een einde en wij
worden het moe dat de beste schapen van
gansch de kudde op die manier behandeld
worden. Doch wij willen hier aan anders
denkenden het leedvermaak niet verschaffen
die zaak in 't breed en in 't lang te bespreken
en aan te toonen welk verschil er is tusschen
de houding van een logeminister bij die van
de bisschoppelijke overheid ten opzichte der
Vlamingen. Wat wij hier in deze zaak willen
bespreken is, M. de Burgemeester, uwe hou
ding tegenover een zeer klaar en duidelijk
voorstel, het is uwe dubbelzinnigheid. Het is
omdat gij met het ellendigste gevoel bezield
waart, het is uit benauwdheid dat ge achteruit
gekrabbeld zijt. Ge waart benauwd een stem
ming uit te brengen over mijne zeer redelijke
en kristelijke vraag, en ge waart content om
met de medewerking der heeren liberalen dit
voorstel te kunnen verdagen, om vandaag te
culmineeren met de wijziging door mij aan
artikel 4 voorgesteld na artikel 6 op de dag
orde te plaatsen, alswanneer logischer wijze
mijn voorstel de voorkeur had moeten hebben.
Ge hebt u als escamoteur zeer behendig ge
toond. Doch, tijdens de laatste zitting, heeft
iedereen gezien hoe ge beneden uwe waardig
heid zijt geweest. Ge waart zenuwachtig en
het is namelijk de Heer Delahaye die een
afleiding heeft moeten zoeken met uit te val
len tegen het stadspersoneel, tegen uwe eigen
bedienden die zoo onbeleefd waren na hunne
diensturen de zitting bij te wonen.Gij hebt het
goed gevonden deze bedienden in uw eigen
meerderheidsblad door de modder te slepen.
Daarin lees ik namelijk de volgende regelen
Eenige onbeschofte rekels zaten in de
schepenzaal. Doör hunne gemeene handel
wijze wekten zij de aandacht op van gemeen
teraadsleden en publiek. De heer Burge
meester deed het zaaltje ontruimen en sluiten».
Ziedaar hoe gij in uw blad uwe bedienden
betitelt. Daarvoor zijt gij verantwoordelijk,
want dit komt van uwe hand, uit uwe pen.
En verder lees ik nog De onbeschofte
helden kozen het hazenpad Ge hebt dit
ongetwijfeld gedaan omdat ge den kluts kwijt
waart. Maar hoe kunt ge gediend zijn met
bedienden die ge zelf noemt rekels, onbe
schofterikken Dit is het bewijs dat gij een
afleiding hebt moeten zoeken om mijne regel
matige vraag op kant te zetten. Ge hebt zoo
g handeld uit machtelooze spijt, maar ge hebt
uw vinger in uw eigen oog gestoken tot aan
uwen elleboog. In uw blad lees ik nog
Heer Leuridan in naam zijner groep deed
eene verklaring waarbij hij de volgendever-
andering aan het contract voorstelde In-
dien een onderwijzer of onderwijzeres
wordt ontslagen moet het schoolcomiteit de
ontslagene drie jaren zijn wedde voort be-
talen Dit is journalis iek politiek. Ge wilt
ons hatelijk maken in de oogen der bevolking,
doch iedereen weet genoeg dat ons voorstel
alleen geldt vcor de afzettingen gedaan om
redenen van vlaamscbgezinden aard. Maar
gij hebt den moed niet een beslissing te
nemen. Hier staan we voor de anomalie dat
een contract opgemaakt wordt door een
enkele partij terwijl de andere partij dit
slechts te aanvaarden heeft, zonder het recht
te heboen er ook een wijziging aan te brengen.
Gij hebt u belachelijk gemaakt met tijdens de
laatste zitting dergelijk klein incident te
moeten gebruiken om een afleiding te vinden,
maar vandaag zet gij de krron op uwe dubbel
zinnige houding. Iedereen dacht terecht dat
mijn voorstel eerst op de dagorde van heden
zou vermeld staan, dat ware logisch en rede
lijk geweest. Maar neen, door een loensche
manier tracht gij uw vlaamsche gevoelens te
ontduiken. Gij wilt ons verplichten over de
toelage te moeten stemmen vooraleer wij
weten of wij over onze zeer rechtmatige vraag
voldoening krijgen. Hewel, Heeren. ge zijt
dapper, eerlijk, vrank. Ge hebt uwe bondge
nooten en samen, katholieken en liberalen,
hebt ge een factieve meerderheid om het te
verwerpen, maar ik stel voor de dagorde te
wijzigen en mijne vraag van wijziging van
artikel 4 vóór artikel 6 te brengen.
M. Sobry. Ik moet aan .den heer Leuri
dan antwoorden dat de vraag van het school
comiteit om artikel 6 te veranderen eerst op
de dagorde werd geplaatst, om reden dat dit
het eenig voorstel is dat ons op 8 October 11.
werd gedaan. Het is maar tijdens de zitting
van verleden week dat de heer Leuridan ge
vraagd heeft ook artikel 4 van het contract te
wijzigen. Dit laatste was niet voorzien op de
dagorde, en een artikel der gemeentewet zegt
dat een punt niet mag besproken worden zoo
het niet voorzien was
M. Missiaen. Dit is een ellendig uit-
vluchtsel.
M. Sobry. De dagorde voorzag niets
anders dan de verandering van artikel 6 door
het schoolcomiteit gevraagd. Er kon van niets
anders kwestie zijn. De dagorde van ieder
zitting wordt u vier dagen op voorhand toe
gestuurd, en zoo de heer Leuridan van zin
was een ander voorstel in te dienen, dan was
het zijn plicht volgens artikel 63 der gemeen
tewet ons daarvan te verwittigen, en niet dit
voorstel bij verrassing te willen doen stemmen.
De vraag is nu kunnen wij vandaag over dit
voorstel stemmen De brief van het school
comiteit, die we ontvingen gevolg op het voor
stel door den heer Leuridan verleden week
gedaan, werd ter inzage der gemeenteraads
leden in den bundel gevoegd. Iedereen van u,
oök de heer Leuridan, heeft de gelegenheid
gehad er kennis van te nemen. Het antwoord
van het schoolcomiteit luidt dat het niet
mogelijk is dergelijke bepaling in het contract
aan te nemen. In die voorwaarden is het dan
niet meer noodig daarover nog te stemmen.
M. Bonnet. De vraag is heeft een raads
lid het lecht een voorstel te doen
M. Sobry. Maar ja, doch al moest gij nu
vijf of tienmaal over een voorstel stemmen en
dit door de andere partij niet aanvaard wordt,
dan is het niet mogelijk dit voorstel aan te
nemen. Het schepencollege heeft met het
schoolcomiteit in onderhandeling geweest en
is over een bepaald voorstel overeengekomen,
maar als het nu een ander gevraagde wijzi
ging niet wil aanvaarden, dan kan niemand
het daartoe verplichten. Het verwondert me
dat een advokaat, een rechtsgeleerde niet
kan aanvaarden dat de twee partijen moeten
toestemmen om een contract te wijzigen.
M. Leuridan. Maar laat ons eerst mijne
vraag voorstellen en wacht totdat ze gestemd
is, dan zult ge zien.
M. Sobry. Het schoolcomiteit zal daar
om van gedacht niet veranderen en het voor
stel verwerpen. Al wat gij nu daarover stemt,
het is al nutteloos.
M. Missiaen. Het eenige dat nog in den
weg staat, is dat de katholieken vreezen daar
over te stemmen.
M. Leuridan. Leg mijn voorstel ter
stemming, maar ge durft niet.
M. Sobry. Ik zal er tegen stemmen als
het moet, maar artikel 6, dat het hoofdartikel
is, daarover moet er eerst gestemd worden.
M. Leuriday. Ik vraag de wijziging der
dagorde.
M. Sobry. Het schepencollege heeft alleen
het recht de dagorde op te stellen, en volgens
deze dagorde moet er eerst over artikel 6 ge
stemd worden.
M. Missiaen. Gij behoort slechts tot een
minderheidsschepercollege, en zoo gij het
recht hebt de volgorde der te bespreken pun
ten vast te stellen, heeft de raad ook het recht
die orde te wijzigen.
M. Sobry. Het is onnoodig over artikel 4
te stemmen, het schoolcomiteit zal dit. toch
niet aanvaarden.
M. Leuridan.Het is hetgeen gij niet weet,
ik vraag dat er over artikel 4 gestemd worde.
M. Sobry Ik stel voor eerst over artikel
6 te stemmen.
M. Missiaen. Die stemming zal niet door
gaan.
M. Leuridan. -Laat de raad oordeelen
welk ariikel de voorrang moet hebben, en laat
ons stemmen over mijn voois:el van wijzi
ging der dagorde.
M. Sobry. Dit komt overeen uit. Ik stel
dus voor over de wijziging der dagorde te
stemmen.
Stemmen ja de heeren Laton, Leuridan,
Soete, Missiaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht
en Vermeulen neen de heeren Declercq,
Lemahieu, D'Huvettere, Vandamme, Dela
haye en Sobry.
M. Sobry. Vermits dit gestemd is, heeft
de heer Leuridan het woord om zijn voorstel
verder uiteen te zetten.
M. Leuridan. Ik heb reeds gezegd wat
ik te zeggen had. Ik heb mijn voorstel reeds
genoeg gemotiveerd om aan te toonen dat het
passend is vanwege het schoolcomiteit dat het
broodzekerheid geve aan zijn katholieke on
derwijzers die de nationale gedachte aankle
ven, hetgeen in niets strijdt tegen de zedelcer