Ufl siècle ü'Administralion Communale
a YPRES
GliONDBELA STING
3
(Suite)
A cette époque, depuis presque vingt ans,
régnait une vive tension des rapports entre la
ville d'Ypres et la Province au sujet de l'état
de délabrement oü se trouvait le Palais de
Justice. Le danger pour les hótes de cë Palais
n'avait fait que s'accentuer. La ville avait
vendu a la Province, pour 5o.ooo francs, tout
rimmeuble, afin de mettre fin a la controverse.
Au dernier moment, la Province prétendit
annuler cette convention. Finaiement, le 24
Septembre 1894, la ville avait notifié a la
Piovince congé de bail pour le 1 Janvier i8g5.
La Province ne fit rien Le 3i Décembre, le
bourgmestre prit un arrêté de police fermant
le Palais de Justice pour motif de sécurité
publique
On juge de l'émoi causé par cette mesure
absolument sans précédent dans les annales
administratives Mais le bourgmestre était
dans son droit, et la lutte contre l'inertie de
la Province finissait par une victoire commu
nale. La Justice déménagea ses archives, et
les services du Tribunal s'installèrent tant
bien que mal dans des salles de l'Hospice
Belle mises a sa disposition par M. Iweins,
président du conseil des Hospices en même
tehips que président du Tribunal. Vite, la
Province aménagea deux maisons, rue du
Vieux Marché au Bois, louées a la familie
Vandenboogaerde. Quelques années plus
tard, Tancien Palais de Justice, restauré
comme il le fallait, fut rendu a la disposition
du Tribunal. Ypres a de temps en temps
connu de ces bourgmestres énergiques. M. le
baron Surmont fut félicité chaudement par
l'opposition libérale en réunion du conseil du
ro Janvier i.8g5. Au reste, au cours de Tannée
l8g5, la Province reconnut la validité de la
cession-è't paya lës 5o.ooo francs.
En séanöe du l5 Mars i8g5. M. Jules
Coomains. ingénieur architecte, fut rtommé
ingénieur-architecte de la ville et direCteür-
professeur de l'Ecole Industriélle, en rempla
cement de M. Emile Temmerman, qui venait
de résigner ces fonccions par suite de son
dé part de la ville. Nul n'ignore Timmense
part que prit le nouveau fonctionnairer com
munal dans la restauration de 'la ville, tant
avanc-guerre que depuis la reconstruction. -
Le 17 Novembre 1895 eurent lieu de nou-
velles élections communales partielles. Les
5 conseillers libéraux sortants, qui restaiént
de Tancien conseil communal, furent éliminés.
Le service téléphonique fut établi ici en
1896. Laville dut s'inscrire pour quatre
postes afin de parvenir au nombre de i5
abonnés requis pour Tétablissement d'un
réseau. II ne fallut pas longtemps pour que
les facilités commerciales qui en dérivaient
fussent devenues évidentes. Un an après, lé
nombre des abonnés avait sextuplé.
La suite des événements nous amène a par-
Ier du testament de M. Charles Godtschalck,
propriétaire, décédé a Zillebeke. II habitait a
la Cantine, non loin de Gheluvelt, un chateau
situé en face de celui de la familie Vanden-
peereboom, et les arbres séculaires des deux
pares, dont les frondaisons se rejoignaient
par dessus la route de Menin sur une distance
de plusieurs centaines de mètres, formant une
voute de verdure haute et merveilleuse,
étaient parmi les plus beaux que Ton puisse
voir. Par son testament, M. Godtschalck
avait disposé de tous ses biens, sauf quelques
legs relativement insignifiants, en faveur des
Hospices d'Ypres, sous la charge de quelques
fondations. Sa succession, en grande partie
immobilière, avait une valeur d'environ les
7 millions (francs d'alors)Malheureusement,
le mécanisme des fondations un peu compli-
quées que le défunt avait imaginées, ne con-
cordait pas toujours avec les prescriptions
légales en matière d'établissements chari-
tables, et les héritiers légaux contestaient la
validité de ce legs. II y eüt de longues tracta-
tions entfe TEtat, la ville d'Ypres, les
Hospices et la familie. Finaiement, un arran
gement intervint, arrangement par lequel le
testament Godtschalck se trouvait singulière-
ment déformé. La familie recut un million,
TEtat s'adiugea 700.000 fr., sous la condition
de les affectef a construire a Ypres une école
de Bienfaisance, et les Hospices eurent le.
reste. Cela se passait en i8g5. Ceci sufht a
prouver que l'Ecole de Bienfaisance, qui se
trouvait a Ypres avant la guerre, n'était pas
une institution que TEtat pouvait déplacer ou
supprimer a son gré. C'est sans aucun droit,
ét a l'encontre mèane de son titre, que TEtat
refuse a la ville d'Ypres la reconstruction de
l'Ecole de Bienfaisance, ou tout au moins
son remplacement par une institution équiva
lente. Avec des administrateurs communaux
comme Beke et de Surmont, TEtat n'aurait
pas eu aussi beau jeu Garnison, Musée
Merghelynck, Ecole de Bienfaisance, voila
trois choses de la plus grande importance
pour notre ville, auxquelles nous avons droit
et que nous devons persister k réclamer.
Si TEtat ne rempiace pas l'Ecole de Bien
faisance, ces 700 000 francs doivent être ren
dus aux Hospices.
Un autre grand propriétaire d' Ypres, M.
Jules Capron, décédé ici le 21 Mars 1897,
légua au bureau de bienfaisance d'Ypres de
trés grandês propriétés, d'une contenance
totale de 535 hectares, sises en 29 communes
de notre Province.
En Mai 1897, le dépar' des Chemins de fer,
Postes et Télégraphes acheta la plus ancienne
maison particulière d'Ypres, dite la maison
des Templiers rue de Lille. L'Etat en fit
restaurer la facade datant de la fin des années
l3oo, et y installa les services de la Poste.
L'inauguration en eüt lieu en Tannée 1898.
(A suivre)
Toegestane Verminderingen
De wet van 13 Juli, die de wetgeving betrek
kelijk de belastingen op het inkomen gewijzigd
heeft, voorziet in zake grondbelasting ver
scheidene verminderingen ten voordeele der
talrijke gezinnen, der groote invaliden en der
kleine eigenaars.
Ziehier in welke voorwaarden die vermin
deringen zijn toegestaan
A) Kroostrijke gezinnen.
De grondbelasting behoorende bij een huis
bewoond door het hoofd van een gezin, dat
ten minste drie kinderen heeft geteld,wordt,op
zijn verzoek, verminderd met 7 t. h, voor elk
dezer kinderen die, op 1 Januari van het aan
slagjaar, ten laste zijn van den belastingplich
tige, zonder dat de vermindering, in hoofd
som, 200 tr. per kind mag overschrijden.
Het is het bewonen van het huis, in zijn
geheel of gedeeltelijk, door een familie die
meer dan drie kinderen heeft geteld, dat het
toekennen van de vermindering der belasting
bepaalt hieruit volgt dat de vermindering is
toegestaan voor de huizen of gedeelten van
huizen die bewoond zijn door een huurder die
zich in voornoemde familievoorwaarden be
vindt.
De familie die de woning pacht moet ook
ten minste drie kinderendag hebben, helgetn
gelijk is met te zeggen dat in het g;tal kinde
ren deze begrepen zijn die overleden zijn of
die bij hunne ouders niet meer inwonen. Doch
de vermindering wordt slechts berekend
volgens het getal kinderen die nog ten laste
van den belastingplichtige zijn.
Voorbeeld Een familie die 7 kinderen heeft
gehad en waarvan er nog enkel twee te haren
laste zijn, zal van een vermindering genieten
van 2 X 7 14 p. h.
Een familie met 5 kinderen die nog allen bij
hun ouders verblijven, zal een vermindering
toegestaan worden van 5 X 7 35 p. h.
De vermindering der belasting mag, in
hoofdsom, de 200 fr. per kind njet overtreffen.
In het eerst aangehaald voorbeeld zal het
maximum der vermindering in hoofdsom 400
fr. bedragen en in het tweede geval 1.000 fr.
(De hoofdsom vertegenwoordigt het aandeel
van den Staat in de grondbelasting).
Wanneer het huis bewoond is door een
pachter, wordt de vermindering der grondbe
lasting toegestaan ten voordeele van den
eigenaar, maar volgens de wet moet zij, in
hoofdsom en opcentiemen, van den huurprijs
afgetrokken worden ondanks alle .tegenstrij
dige bepaling. De pachter zal dus een deel
van zijn huur betalen bij middel der vermin
dering van de grondbelasting die uit hoofde
van zijn farailielast wordt toegestaan, ofwel,
wanneer de grondbelastingen te zijnen laste
gelegd worden, zal de pachter deze slechts
betalen mits afhouding der toegestane ver
mindering.
De vermindering is slechts toepasselijk op
het gedeelte der woning dat door de familie
leden ten laste van den belastingplichtige ge
bruikt wordt. Onder deze familieleden rekent
men, op voorwaarde dat zij van het huisgezin
deel maken, de echtgenoote, de voorzaten
van man en vrouw, de afstammelingen of zij
verwanten tot den tweeden graad inbegrepen,
en de opgenomen weeskinderen.
De eigenaar die een huis zou bewonen,
waarvan een gedeelte onderverhuurd wordt
aan personen vreemd aan zijn gezin, heeft dus
enkel recht op vermindering voor het deel
der woning dat aan zijn gezin voorbehouden
is.
B) Groote Oorlogsinvaliden
De grondbelasting behoorende bij de wo
ning (appartement of huis) gebruikt door een
groot oorlogsinvalide die van het voordeel
der wet van i3 Mei 1929 geniet, wordt, op
zijn verzoek, met 20 t. h. verminderd.
Deze vermindering mag gebeurlijk bij deze
voor de kroostrijke gezinnen voorzien gevoegd
worden, t. t. z. dat een groot invalide die ten
minste drie kinderen.ge)ia,d heeft tezelfdertijd
van de^ twee vqgrnoemdeverminderingen
mag genieten.
Wait hierboven gezegd werd voor wat be->
treft'de toekenning van den afslag aan de
huurders, is eveneens op, de groote invaliden,
toepasselijk.
CJ Kleine Eigenaars
Op aanvraag van den .betrokkene, wordt pj>
de grondbelasting .een vermindering van een-
vierde verleend, voor yvat betreft de woon
huizen die geheel door hun eigenaar zijn in
gebruik genomen, op voorvy.aarde
1) dat hun kadastraal inkomen met hooger
is dan
l.5oo fr. in de gemeenten met minder dan
5.000 inwoners
2.000 fr. in de gemeénten met 5.000 tot
3o 000 inwoners
3.000 fr. in de gemeenten met 3o.000 inwo
ners en meer.
2) dat de gebruiker buiten dit woonhuis
geen ander vast goed bezit.
3) dat zij niet voor een drankslijterij zijn be
stemd.
Deze vermindering wordt niet toegepast op
de provinciale en gemeentelijke opcentiemen
(en dit in tegenstelling met hetgeen in de vroe
ger voorziene gevallen, onder A en B, wordt
gedaan), tenware de betrokken provinciën en
gemeenten er anders hadden over beslist-
Zeer belangrijk berichtWat moet r ge
daan worden om van de vermindering te kunnen
genieten
Men moet, om de een of andere der hooger
aangehaalde verminderingen te bekomen, een
aanvraag sturen naar den bestuurder der be
lastingen van de provincie of van de streek in
welks gebied de grondbelasting werd vastge
steld.
De aanvragen moeten gedaan worden, op
gevaar van nietigverklaring, vóór 3i October
van het tweede jaar volgende op het dienst
jaar waarvoor de grondbelasting geïnd wordt,
zonder dat het uitstel nochtans minder mag
bedragen dan zes maanden te rekenen vanaf
het waarschuwings uittreksel der rol.