A missie van Openbaren Onderstand te bezitten, en wanneer er menschen zijn die in nood ver- keeren mogen ze gerust naar den Openbaren Onderstand gaan, en men behoelt daarvoor de stad Yper niet lastig te vallen. Het Koninklijk Besluit van i5 October xg3o voorziet ook dat het den Staat is die de bestuursor kosten be taalt, ik vraag mij af waarom de stad dan nog 3.000 fr. moet geven. Daarom vraag ik het voorstel van tusschengemeentelijk wei kloozen- fonds niet te stemmen en ons eenvoudig te bepalen bij hetgeen waartoe wij verbonden zijn. Moet dat zoo voort gaan en alzoo aan genomen worden, dan zal dit ons misschien 70.000 fr. kosten. Alzoo zullen wij verplicht zun teiken jare nieuwe leeningen aan te gaan. De rekening van 1929 sluit met een schuld van 529 000 fr. Wij weten nog niet of onze be grooting voor 1931 in evenwicht zal kunnen sluiten, en zoo er steeds nieuwe uitgaven ge stemd worden dan zal ik de verantrvoordelijk- heid daarvan niet nemen. M. Bonnet. Wij komen daar een advo k-iat te hoeren van het Comité Ceniral Beige dat met alle middelen het werkloozenfonds bevecht. Maar dat een burgemeester daaraan ook meedoet, dat gaat wat ver. We hebben wij de weikloosheid niet geschapen en zal de heer Burgemeester ons een middel aanduiden om die kwaal tegen te houden Het geld dat wil daaraan besteden zal goed geplaatst zijn met de werkloozen te helpen. Men wijst ons den weg naar den Openbaren Onderstand, maar ik meen dat de werkmenschen wat be ters verdienen dan te motten gaan bedelen en dat zij het recht hebben geholpen te worden. Ik vraag dus aan de raadsleden het voorstel van het werkloozenfonds te willen stemmen. Het geld dat er gegeven wordt is niet bestemd om het te verbrassen, er bestaat daar controle uitgeoefend door de provincie en ook door twee ministeries. Er wordt daar geen cent misbiuikt. M. üelahaye. Ik wil de raadsleden niet lang onder den indruk laten van hetgeen de heer Burgemeester zegt. Hij spreekt als een schepen van financiën en r.tet als iemand die zich met de sociale werken bezig houdt. Hij moet niei zeggen dat de stad niet weet wat er met het geld in het werkloozenfonds gedaan wordt, ik heb hier persoonlijk, den 12 Novem ber 1929, een volledig verslag gegeven over de werking van het werkloozenfonds geduren de het jaar 19:8 en de eerste helft van 1929. In 1924 en 1925 bedroeg de bijslag 13.000 fr. en dat was meer dan vol doende. De werklie den hebnen een bijdrage gestort om te künnen trekken in geval van werkloosheid die daar nu is. De bijslag was niet groot, slechts t fr., maar het is pijnlijk te zien dat de werkmen schen naar den Openbaren Onderstand moe ten gaan wanneer ze gestort heDben. De provincie West Vlaanderen geeft 1 fr. bijslag voor de vrouw en 1 fr. per kind doch, ziende dat dit, tengevolge der heerschende crisis, niet voldoende was, heeft zij in October 11. een onbepaald krediet gestemd om de werkloozen ter hulp te komen. De stad Rousselare heeft eveneens alzoo gehandeld. Sommige gemeen ten, die in een moeilijken financieelen toestand verkeeren, weigerden tusschen te komen en 't is daarom dat tr een wet gestemd werd waarbij alle gemeenten 10 'J/„ in de gedane uit gaven moeten betalen. Wanneer een werk man voorzienig is geweest, dan moet men hem ondersteunen. M. Missiaen. Ik heb zooeven gelachen en mij erover verwonderd dat er een liberaal syn dicaat bestaat, omdat ik namelijk in deze laatste dagen gezien heb dat sommige liberale "bladen, zooals de Etoile helge, den spot drij ven met de werkloozen en ze uitmaken voor renteniers die liever geld trekken met niets te doen dan met te werken. Dan verwondert het mij natuurlijk dat de liberalen zulke syndi caten hebben of dat er werkmenschen kunnen gevonden worden die zoo ezelsdom zijn in die syndicaten te gaan die hen voor den aap hou den. Die werkmenschen verdienen beter dan een beleediging, en ik ben van meening, moest men hen werk kunnen geven, dat zij dit met dank zouden aanvaarden. Ik zal thans een voorstel doen omdat wij liever zien dat die menschen kunnen werken dan te moeten leeg loopen. De werkloosheid komt voort uit de slechte arbeidsregeling, het is omdat er te veel wordt voortgebracht dat de nijveraars zich verplicht zien op zeker oogenblik hun werkvolk op straat te jagen. Waarom zou het schepencollege nu niet onmiddellijk de noodige stappen aanwenden om de werken uit te voe ren die nog moeten gedaan zijn. Ik heb het namelijk over het aanleggen van het M inneplein de heer schepen Lemahieu heeft vroeger gezegd dat het kuischender beken doodnoodig moet gedaan zijn, er is nu reeds zoo lang spraak van het verleggen der spoorweglijn van Yper naar Houthem, wij hebben dan nog de vaart van Yper naar Komen. Er moet daar iets mede gedaan worden, die vaart moet of wel gebruikbaar gemaakt ofwel gevuld wor den. Het mag niet zijn dat er daar zooveel hectaren grond nutteloos verloren liggen en niets opbrengen, en het moet wel zijn dat die vaart een reden van bestaan heeft, vermits hij met den oorlog bijna voleindigd was. Ik noem daar enkele werken die vroeg of laat zullen moeten gedaan worden en aan dewelke men een groot getal weikloozen zou kunnen bezi gen. De stad kan natuurlijk die wei ken niet doen, maar zij moet de aandacht der legee ring er op vestigen en bij haar aandringen om die werken zoohaast mogeluk te doen uit voeren. Het ware veel beter geld uit te geven voor noodige werken te laten uitvoeren dan in plaats van er niets voor te moeten doen. Als die werken nu niet gedaan worden, zul len zij later moeten verricht worden wann er er misschien geen cris s meer is. Dan zullen die werken misschien neg kostelijker komen, terwijl men nu, met iets bij te geven bij het getn men als steun aan de werkloozen betaalt, die werken zou kunnen gedaan krijgen. Ik vraag dus dat, nadat het vootstel van den heer Delahaye gestemd wordt, want ik houd eraan dat dit aangenomen zij, de raad den wensch zou uitdrukken dat het schepencol lege de noodige stappen zou aanwenden om onze werkloozen wetk te verschaffen. M. Leuridan Voor wat mij betreft zal ik het voorstel van het werkloozen onds met beide handen stemmen, en ik ben ztlfs over tuigd, Mijnheer de Voorzitter, dat gij met uwe meening moederziel alleen staat. Ik ken geen treuriger schouwspel dan hetgeen hier ons dagelijks geboden wordt vóór het voor naamste gebouw der stad, namelijk het stad huis Ik heb mij reeds dikwijls afgevraagd zoo er geen middel ware om die etterbuil te verduiken, doch het is misschien beter dat dit door gansch het bezittende Yper gezien worde. Thans zijn er hier 180 weikloozen en dagelijks moeten die sukkelaars hier naar het stadhuis komen om door hunne aanwezigheid te getuigen dat zij zonder werk zijn. Dit is werkelijk een hoon voor het bezittende Yper, en thans zoudt gij nog willen die druipende kraan van het werkloozenfonds heelemaal toedoen. Ik denk dat de raad het eensgezind zal zijn om het voorstel van het werkloozen fpr.ds te bekrachtigen. M. Sobry. Ik ben heel gelukkig te ver nemen dat de heer Missiaen voorgesteld heeft die werken te doen uitvoeren en dat hij er bij gevoegd heeft dat dit het weik is van den Staat. Wij hebben dit reeds meer dan eens gevraagd, maar tot heden hebben wij nog niets bekomen, en ik zou heel gelukkig zijn wilde de Staat dit doen. Gij moet mij niet steeds uitgeven als zou ik voor de werklieden niets over hebben, ik ben ze evenveel genegen als gij. ik heb dit reeds genoegzaam bewezen, maar ik ben ook de stad genegen en wil ze niet ruineeren. Men moet slechts geven in de mate van het mogtlijke en eerst trachten zijn schulden te vereffenen in plaats van aan lief dadigheid te doen. Het is niet redelijk het loon vast te stell-n op 270 fr. per week, dat is 45 fr. per dag Veel werklieden verdienen dat niet en het is om 3o fr. aan de werkloozen te kunnen geven. Gij wilt de hen met de gouden eieren dooden en opensnijden om een schoone pronk te hebben en gij ziet het ge vaar niet dat gij daarna niets meer zult heb ben. Ik ben bereid te geven met mate en te betalen hetgeen de hoogere overheid ons zegt te geven. M. Bonnet. Ik kan het verwijt van den heer Voorzi.ter niet beamen. Over kort werd er hier 57.000 fr. gestemd voor organismen waar het geen werkloozen geldt. Dan werd er daarover zooveel niet gesproken en de noodige som werd gauw gevonden. Nu be loopt het gevraagde geen 57.000 fr. Talrijke gemeenten rond Kortrijk, dus allen in de provincie gelegen, waarvan ik hier de lijst in mijn bezit heb, betalen een bijslag van 3 fr. per dag. Doch de heer Burgemeester hier is geen werkman, hij weet niet wat het is en wij mogen het hem dus niet kwalijk nemen zoo hij daarover een verkeerd oordeel heeft. Maar voor iemand die uit den werkersstand is gesproten, die de ellenden kent welke de werkloosheid in een gezin brengt, die voelt meer dan wie hoe noodzakelijk het is die wer kersfamilies te helpen. De kwaal der werkloos heid is door de werkers niet gezocht, zij is gesproten uit de samenleving en zij moet ge holpen worden. Er is ook niet een werkloo- zenkas die het geld weg smijt, er bestaat een streng toezicht en elke werkloosheid moet kunnen bewezen en verrechtvaardigd zijn. M. Laton. Hetgeen thans van de stad als bijslag gevraagd wordt is, volgens mij, niet overdreven. Het is slechts een vijfde of een zesde van hetgeen door de syndicaten be taald wordt, terwijl de stad vóór den oorlog 5o toekende. M. Delahaye. De heer Voorzitter spreekt over gtldveikwistende werkloozenkassen en spreekt ook van 3o fr. per dag. Dit zou moge lijks kunnen indruk maken. Er bestaan ner gens geen andere kassen waar er zoo een streng toezicht wordt uitgeoefend als in de werkloozenkassen. De werklooze trekt nu II fr. per dag, wanneer hij gehuwd is krijgt hij 1 fr. bij van de provincie en 1 fr. van de stad en hij trekt dan nog van het crisisfonds als er Kin- ders zijn. De werklooze moet meer hebben, nu bijzonderlijk met de duurte van het leven. Als het basisloon nu op 270 fr. gebracht wordt, dan is het omdat veel werklieden meer wonnen in Frankrijk. Doch het is niet alleen den weiklooze maar ook zijn familie die moet ondersteund worden en het is daarom dat wij o fr. 5u meer per kind zouden geven. De heer Voorzitter begint hierop de lezing van een lijst vermeldende de namen van een aantal werklieden en patroons, alsmede het bedrag van het loon dat aan de eerstgenoem- den uitbetaald wordt. M. Bonnet Moesten wij hier namen ver noemen dan zou de heer Voorzitter de eerste zijn om ons dit ie verbieden en nu doet hij zelf aan persoonlijkheden Het is een schande hier in 't openbaar dei gerlijke loonlijst kenbaar te maken. M. Missiaen. Het loon door die patroons betaald is nog schandaliger, doch ik betwist die cijfers. M. Sobry. De stad betaalt thans 32 tot 35 fr. aan haar weikHeden, en geen 45 fr. M. Missiaen. Waar haalt gij die som van 45 fr. M. Delahaye. - Dit is slechts het basisloon. M. Sobry. Gij overdrijit en ik vraag aan den raad dit niet te stemmen. Het is echter zeker bij misslag dat er in het voorstel ver meld wordt dat de gevraagde wijziging met iB Januari ig3o aanvang neemt Het is zeker wel ia Januari ig3i dat het moet zijn Het voorstel vermeldt ook 1 fr. per kind, dat is nog al onbepaald en het is zeker wel verstaan dat dit alleen maar voor de schoolgaande kin deren is De heeren Delahaye en Bonnet antwoorden bevestigend en verklaren zich over beide op merkingen volledig t'akkoord. De heer Voorzitter legt hierop het voorstel van het tusschengemeentelijk werkloozenfonds ter stemming. Stemmen ja de heeren Declercq, Lema hieu, Gapoen, Laton, Leuridan, Soete, Mis siaen, Bonnet, Coutelle, Vergracht, Van- damme en Delahaye. Alleen de heer Sobry oni houdt zich. De heer D' Hu vettere, die de zaal voor enkele oogenblikken verlaten had, neemt aan de stemming geen deel. M. Missiaen. En wat gewordt er van mijn wensch M. Sobry. Wij zijn daarmede t' akkoord en ik stel voor te schrijven. M. Missiaen. Neen, ik stel voor dat het schepencollegge ofwel een afvaardiging van den gemeenteraad naar het ministerie zou gaan om er ten voordeele van die werken aan te dringen en er dezelfde argumenten zou aan halen die hier gezegd werden. M. Sobry. De stad Yper is niet alleen in dit geval, maar overal zou diezelfde vraag kunnen gedaan worden. Wij kunnen in ons schrijven aanhalen wat hier gezegd werd en wij zullen niets meer bekomen met te gaan. Waarom dan die onkosten gedaan M. Missiaen. Ik zou allicht beginnen den ken dat gij behoort tot de soort van de Etoile Beige M. Sobry. Ik ben de voorzienige werklie den die storten voor hun pensioen, tegen ziek te of werkloosheid, steeds genegen en be hulpzaam geweest, iedereen weet dat. M. Missiaen. Ik doe het formeel voorstel dat een afvaardiging naar het ministerie zou gaan. M. Lemahieu. Ik ben eenigszins t'akkoord met den heer Missiaen, er zijn werken aan de wegen die kunnen en moeten gedaan worden, zoo o m. kan thans niemand meer langs den Komensteenweg passeeren. Doch het is on mogelijk de beken te kuischen in den winter. M. Missiaen. Mijn doel is niet toekomen de week met de werken te beginnen, maar krachtdadig aan te dringen opdat zij zoo spoedig mogelijk zouden gedaan worden.

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1930 | | pagina 4