die dat eiland wil pachten, wilt gij het ook
pachten Ik moet ook doen opmerken dat de
400 fr. van den tweeden aanbieder zooveel
niet waard zijn als de 400 fr. thin den eersten,
omdat er van op het eiland ten Noorden der
Majoorgracht gevischt wordt door personen
die geen vischverlof bezitten. Indien ze nu ook
op de nieuwe eilanden zullen mogen visschen,
zullen de menschen geen vischverlof meer
koopen.
M. Sobry. In de pachtvoorwaarden van
den pachter van het eerste eiland lees ik
de roeiers mogen niet visschen, het lijn-
visschen van op het eiland is toegelaten
maar dat sluit niet uit dat aie personen een
vischverlof moeten hebben. Niets belet ons
nochtans de zaak uit te stellen.
Al de raadsleden gaan hiermede akkoord.
4. Stedelijk kerkhofGrondvergunningen
Een aantal grondvergunningen worden,
mits betaling van de gewone vergoeding aan
den Openbaren Onueistand, met algemeene
stemmen toegestaan.
5. Dienst van 't lijkenvervoer Aanbe
steding Proces verbaal.
M. Sobry stelt voor de inschrijving van den
laagsten aanbieder, M. Hoflack, te aanvaarden
niettegenstaande zijn pi ijs het gestelde maxi
mum overtreft.
Alle raadsleden keuren dit voorstel goed.
M. Leuridan. Ik weet niet of gij het plan
opgegeven hebt een nieuwen lijkwagen te
koopen Ik het) vandaag, in een dagblad, een
aankondiging geitzen voor een lijkwagen die
per occasie te koop ïste Mechelen. Misschien
ware tiet de moeite de zaak te onderzoeken.
M. Lemahitu. Ik heb ook nog andere
aanbiedingen, onder ander van Molenbeek,
maar daar ik ontslaggever Was als schepen en
niet wist ot ik weldra ging vervangen worden,
heb ik over deze zaak geen verdere onderhan
delingen kunnen aanknoopen. Dat zal nu be
ter gaan.
M. Leuridan. Mijn bedoeling was niet
van een schoonen lijkwagen te koopen voor
het schepencollege.
6. Openbare Onderstand - Begrooting voor
ig3t Wijziging.
De heer voorzitter geeit lezing van een
schrijven van de -ommissie van Openbaren
Ondcistand waarin deze vooistelt een stuk
gron 1 te verwisselen met een andere partij
land en een weide te Waasten, mits een opleg
vanwege den Openbaren Onderstand van on
geveer 80.000 Ir. Daar het krediet daartoe in
hare begrooting ingeschreven, ontoereikend
is, en anderzijds het krediet voor de herbou-
wing der weezenscnool, dit jaar niet gansch zal
kunnen gebruikt worden, stelt zij voor dit
laatste krediet van 100.000 te verminderen en
het andere met dtzeifde som te vermeerderen.
M. Lemahieu. Ik heb daar niets tegen
op voorwaarde dat de heropbouw der weezen-
school daardoor geen vertraging lijdt.
M. Missiaen. Ik kan u gerust stellen.
De aanbesteding zal op 23 Juni toekomende
plaats tieoben en er zal onmiddellijk aan een
gevel begonnen worden, die tegen den winter
moet heibouwd zijn.
Al de raadsleden brengen daarover een
gunstig advies uit. De heer Missiaen onthoudt
zich.
M. Sobry geeft nog lezing van een andere
beraadslaging van de Commissie van Open
baren Onderstand, die den uitslag van de
aanbesteding voor het plaatsen der verwar
mingstoestellen in het moederhuis, goedkeurt.
Het laagste aanbod is dit van M. De Wilde-
Sellesiagn en bedraagt 76.910 fr. Daar deze
beraadslaging ie laat is toegekomen om op de
dagorde gebracht ie worden, vraagt de heer
voorzitter aan den raad de hoogdringendheid
te aanvaarden.
Niemand komt daar tegen op. Vervolgens
brengen de raadsleden met algemeene stem
men, min deze van M. Missiaen die zich
onthoudt, een goedkeurend advies uit.
7- Vaart YperYzer Kaaimuur Bij
komende uitgaaf.
M. Sobry. Wij hebben van den heer
hoofdingenieur Verstraete een brief ontvan
gen waarin deze ons herinnert dat hij
voorgesteld had een nieuw type van kaai-
niuren te aanvaarden dat niet duurder zou
kosten dan hetgeen eerst voorzien was. De
heer Verstraete doet ons opmerken dat het
voor dergelijk werk moeilijk is de lengte der
steunpalen te bepalen. De proeven die gedaan
Werden hebben bewezen dat de ondergrond
heel slecht is en dat men palen van i3 tot
H m. lang zal moeten gebruiken, wil men aan
het werk een stevig voetstuk geven. Dit zal
oen meerdere uitgaaf vergen die misschien de
""l i"' lpbmb—na—mm
60.000 fr. zal overtreffen, maar integendeel
zal de Staat in plaats van voor een derde nu
voor de helft tusschenkomen. In geval de
raad eenig bezwaar zou Vinden tegen deze
bijkomende uitgaaf, stelt de heer Verstraete
voor, den kaaimuur van 25 m. te verkorten.
Ik denk, Mijnheeren, dat gij allen de
geschiedenis van deze zaak kent. In 1929
werd dit werk op 546.000 beraamd. De Staat
kwam tusschen vooreen derde, plus een ver
goeding voor het achterblijven van de
glooiïngswerken. Later werd een verlenging
van 127 m. goedgekeurd. Onlangs werd ons
voorgesteld een ander slag kaaimuren aan te
nemen dan eerst voorzien waren, en die minder
zouden kosten. Tengevolge van den slechten
ondergrond, waardoor men verplicht is lan
gere steunpalen te gebruiken dan voorzien
waren, zal dit werk nu een meerdere uitgaaf
vergen van ongeveer 60.000 fr. Ik zou voor
stellen, ten einde verzekerd te zijn een stevig
werk te maken, deze bijkomende uitgaaf te
stemmen, te meer daar de Staat nu voor de
helft in plaats van voor een derde zal tus
schenkomen. Ik denk dal een verkorting van
25 meter niet aan te raden is. Het ware zeer
onziende moest de Westerkaai korter zijn dan
de Oostkaai. Anderzijds heeft de aannemer
ons laten weten dat de contracten voor den
aankoop van materialen reeds gesloten en
deze zel's deels betaald zijn.
M. Bonnet. In zake openbare werken
hebben wij reeds veel ondervinding opgedaan
met onze stadswerken. Het is geweten dat
zekere aannemers zich verrijken ten koste van
de stad met, na een werk voor een bepaalde
som aanvaard te hebben, later bijkomende
vergoedingen aan te vragen. Wij hebben ons
reeds velschillende malen op zulke wijze
laten rollen in andere zaken. Het zou alzoo
kunnen gebeuren dat het werk, vooraleer het
gedaan is, meer zou kosten dan een gansch
nieuw bassin. Daarom ben ik tegen dit voor
stel gekant.
M. Leuridan. Moest de raad ingaan op
de suggestie van den heer Bonnet dan zou hij
een zonderlingen toestand scheppen. De aan
nemer zou in dit geval overal gelijk halen. De
nieuwe toestand van den grond machtigt hem
tot contractbreuk. Deze nieuwe uitgaaf is nie
mands schuld, het is een geval van overmacht.
M. Bonnet, hoeft niet te vreezen dat er hier
een misrekening achter schuilt, het bedrag van
de noodige vermeerdering van krediet is tot
op één frank na uitgerekend.
M". Missiaen. Ik moet hier uwe aandacht
trekken op de weinig ernstige manier waarop
dit werk is opgevat geweest. Eerst zegt men
ons dat eene verlenging der kaaimuren nood
zakelijk is en de gemeenteraad keurt dit goed,
maar korten tiid nadat de werken begonnen
zijn stelt men ons reeds een wijziging voor.
Daar het werk door deze wijziging niet meer,
maar wel 23.000 fr. minder zal kosten, is de
gemeenteraad daarmee t'akkoord Nu echter
is het reeds geen besparing meer, maar een
bijkomende uitgaaf van 60.000 fr.. en dezelfde
ingenieur, die vroeger voorstelde de kaai te
verlengen, stelt nu voor ze te verkorten met
25 meter. Dat is niet ernstig. Ik moet ook M.
Leuridan doen opmerken dat dit krediet niet
tot op een frank na berekend is zooals hij zegt,
maar dat de ingenieur zegt dat de bijkomende
uitgaaf de 60.000 fr. misschien zal overtreffen,
misschien kan het ook 100.000 fr. zijn. Het is
de Staat die hiervoor zou moeten tusschen
komen, het is hij die ons dit werk opgedron
gen heeft. Als de ingenieur van den Staat geen
genoegzame voorzorgen genomen heeft, is het
de Staat die dit moet betalen
M. Sobry. De peilingen hebben bewezen
dat de ondergrond zeer slecht is en dat het
werk onmogelijk zou kunnen houden indien
men geen palen van t3 tot 14 m. gebruikte.
Wij hebben er alle belang bij goede kaaimuren
te bouwen. En daar de Staat nu voor de helft
in plaats van voor een derde zal tusschen
komen zal het werk dus min kosten dan de
som die vroeger goedgekeurd is geweest. pe
lengte der kaaien zal toelaten drie schepen te
laden en te lossen.
M. Missiaen. Hebt gij daar bevestiging
van dat de Staat voor de helft zal tusschen
komen Moest deze brief van een minister of
van zijn kabinetsoverste geschreven zijn, ik
zou er vertrouwen in hebben, doch deze brief
komt van een ingenieur in functie.
M. Sobry. Ik denk dat de verklaring van
den heer Verstraete toch voldoende is.
M. Leuridan. Het voorwerp van onze
beraadslaging is een onvoorziene post van
60.000 fr. Wij zijn machteloos om ons tegen
deze 60.000 fr. te verzetten, daar deze uitgaaf
veroorzaakt is door de ontdekking van een
onvoorzien geval. Moesten wij deze bijko-
5
mende uitgaaf niet bijtreden, dan zouden de
werken ongetwijfeld blijven hangen. Wij zou
den ons blootstellen aan een proces en aan de
eindelooze vertraging der werken die eruit
zou voortspruiten.
M. Lemahieu. Ik ben met den heer inge
nieur ter plaats geweest en heb bestatigd dat
de aardewerken reeds gedaan zijn. De oude
zijmuren kunnen ook voor de glooiingen niet
ten nutte gebracht worden, daar ze deels
overgekeerd zijn. Ik denk dat wij de volle
lengte der kaaimuren moeten behouden om te
kunnen drie schepen laden en lossen. Voor
den oorlog was de eene muur korter dan den
anderen, en dat miskwam dikwijls, het gebeur
de dat er schepen moesten dagen wachten om
te kunnen lossen. Ik heb de kaai nog veel
bedrijviger geweten dan ze korts vóór den
oorlog was. Het verlaten van de kaai vindt
misschien hare oorzaak in de slechte voor
waarden van laden en lossen. Deze bedrijvig
heid kan terug keeren en wij moeten daarom
de twee kaaimuren op hunne volle lengte
bouwen. Het is een werk dat hoogstnoodig
gedaan is en daar de Staat nu voor 5o zal
tustchenkomen, denk ik dat wij deze bijko
mende uitgaaf mogen stemmen. Ik doe u ook
opmerken dat dit werk op oorlogsschade
uitgevoerd wordt.
M. Vermeulen. Het is wel verstaan dat
deze werken op oorlogsschade gedaan wor
den. Ik miek geen deel van den gemeenteraad,
toen de verlenging der kaai gestemd werd,
maar ik ben er steeds voorstander van ge
weest. Men moet zorgen dat handel en nijver
heid in Yper zich kunnen uitbreiden en moest
dit hier later het geval zijn, dan zou men,
indien de verlenging nu niet uitgevoerd werd,
later verplicht zijn de bovenvaart gedurende
een jaar droog te laten om de verlenging te
kunnen doen. Dit zou zeer schadelijk vallen
voor gansch de stad. De gelegenheid is thans
schoon en men moet ze te baat nemen. Ten
andere de westkant is de eenige zijde waar
men een tramverbinding zou kunnen aanleg
gen. De kaai is er vijftien meters breed en
goed geschikt voor het leggen dezer lijnen.
Langs de andere zijde is de breedte maar de
helft en kan dus daartoe niet dienen. De
handrls- en nijverheidskamer heeft stappen,
gedaan om deze verbinding te bekomen en ik
hoop dat de stad haar daarin zal steunen. Wij
hebben hier te doen met een onvoorzien geval
aan de brug van Drie Grachten werden ook
peilingen gedaan en men is er ook bedrogen
geweest. Moesten wij deze uitgaaf niet stem
men, dan zouden wij den bouw der kaaimuren
belemmeren. Aan het voorstel van muur
wordt niets veranderd, alleenlijk de grond
vesten moeten verbeterd worden om reden
van den slechten grond. Het is broodnoodig
dat de werken met spoed vooruitgaan. De
handel en nijverheid van Yper verlangen naar
hunnen waterweg. Ik hoop niettemin dat deze
verhooging de laatste zal zijn en dat wij
weldra onze vaart zullen voltooid zien.
M. Bonnet. Ik wil er toch uwe aandacht
op vestigen dat wij vroeger, voor zekere wer
ken, er ons tot aan den schouder ingestoken
hebben. Mijne vrees is dus gegrond. Wij moe
ten eerlijk bekennen dat wij ons vroeger in
sommige gevallen hebben laten plunderen en
wij moeten daarom onze voorzorgen nemen.
M. Leuridan. Dan werkten wij meer in
de hoogte, nu blijven wij op het gelijkvloers.
De heer Voorzitter legt alsdan het voorstel
ter stemming. Stemmen ja: de heeren Lema
hieu, Leuridan, Vergracht, Vermeulen, Van-
damme, Delahaye en Sobry neen de heeren
Missiaen, Bonnet en Coutelle.
8. Bellewaertbeek Ontwerp van verbe
tering.
M.Sobry. Om de overstroomingen tus
schen de Potyze en de kaai te vermijden werd
er aan den heer ingenieur Verstraete gevraagd
om een plan van verbetering van dezen water
weg op te maken. Dit ontwerp is opgemaakt
en voorziet eene uitgaaf van ongeveer 48.500
frank. De tegenwoordige loop van deze beek
zal recht getrokken worden. De beek zal al
dus een betere richting en ook beter oevers
hebben. Vroeger is het gebeurd dat, tenge
volge van de slechte oevers, er zich instortin
gen voordeden en het water alzoo verplicht
was een anderen uitweg te vinden. Ik deDk
dat deze uitgaaf noodig is, wil men daar de
overstroomingen vermijden. Wij zullen na
tuurlijk trachten zooveel mogelijk van de hulp
gelden van provincie en Staat te genieten.
M. Lemahieu. Ik ben tegenwoordig ge
weest op het onderhoud, dat de heer ingenieur
Verstraete met den heer Charles Vermeulen
ter plaats gehad heeft. Ik moet hier hulde
brengen aan den heer Charles Vermeulen die
in deze zaak een bijzondere inschikkelijk-