Verslagen over den Financieelen toestand en over de Stadsrekening van 1930 STAD YPER Toestand der Stadskas op 17 Oogst 1931 Stadsrekening voor het jaar 1930 Nieuwe Voorlanden te Yper„ niet A Hieronder geven wij twee verslagen van den heer schepen van financiën, waarvan tij dens de laatste gemeenteraadszitting lezing werd gegeven en die wij, door plaatsgebrek, in ons nummer van verleden week niet kon den geven Op 17 Oogst heb ik mij in de stadsont- vangerij aangeboden, ten einde het onderzoek te doen over den toestand der stadskas. De heer Stadsontvanger stelde onmiddellijk te mijner beschikking, alle boeken en geschrif ten dewelke mij moesten toelaten dit onder zoek zoo volledig mogelijk te doen. Verschillige peilingen en vergelijkingen van inschrijvingen laten mij toe te zeggen, dat de boeken en bewijsstukken in volkomene orde zijn, en dat alle inkomsten en uitgaven regel matig ingeschreven worden. Ik heb mij willen vergewissen, dat alle titels, eigendommen der stad, in de ontvan- gerij berusten. Ik heb bestatigd dat alle titels, waarvan inkomsten in de stadsbegrooting voor I93t voorzien zijn, aldaar in bewaring zijn. De boeken duiden den volgenden toestand aan Er is ontvangen op het dienstjaar ig3c 2,719.164,10 fr. Op het dienstjaar ig32 3.o20,oo Er werd uit de Bank van Kortrijk getrokken 640 000,00 fr. uit het Gemeentekrediet 5r5.gi8,43 Totaal ontvangen 3>78.og2,53 fr. Er werd uitgegeven Dienstjaar ig3i 2.960.200,64 fr. Schadig slot der rekening ig3o: 898 682,43 Totaal 3 8f8.883,07 fr. Er moest dus in kas zijn 3.878.092,53 fr. - 3 858.883,07 Blijft 19 209 46 fr. Deze som werd werkelijk in bezit van den heer Stadsontvanger gevonden. Daaraan dient toegevoegd te worden, ver schillige sommen, in bezit van den Stadsont vanger, en waarvoor nog geen ontvangst mandaat gemaakt was, te weten Opbrengst der bel sting op het straatgebruik 12.345,60 fr. Op de standplaats ter markt5.o85,35 Op de bals 1.430,00 Op de muzicktuigen g5o,oo Op de vischverloven 640.00 Totaal 20.450,95 fr. te voegen bij de 19 209,46 fr., maakt totaal 39.660,41 Ir. Er is daarenboven ter beschikking in de Bank van Kortrijk 36o.ooo,oo fr. in het Gemeentekrediet 84.091,00 fr. en in de ontvangerij berust een titel van oorlogsschadevergoeding die kan te gelde gemaakt worden, ter waarde van 525 000.00 fr. zoodat de stad in't geheel over 1.008.751,41 fr. beschikte. Daar we nu juist in de periode zijn waarop de taksen op het waterverbruik geïnd worden, dat de opbrengst van de taks op het straat- gebruik binnenkomt, en dat de Staatsont- vanger der belastingen gewoonlijk de stortin gen doet van hetgeen hij ontvangt en dat aan de stad toekomt, mogen we zeggen dat de toestand der stadskas geruststellend is. Deze geruststelling beteekent nu geenszins dat er met minder omzichtigheid met de gel den der stadskas moet omgesprongen worden Integendeel, meer dan ooit moet uiterst spaarzaam te werk worden gegaan. Inder daad, we zullen enkel den toestand van stad's financiën als normaal mogen aanzien, als het deficiet der rekening van ig3o, zijnde 898.682 43 fr., en de leeningen op de krediet openingen in de Bank en Gemeentekrediet, tot beloop van i.l55.go8,43 fr., hetgeen ons zware lasten van intresten kost, zoo goed als afgelost zijn. We zijn dan ook vast besloten er zorg voor te dragen, dat het evenwicht in de begrooting van ig31 niet gebroken worde en dat geen enkel voorzien krediet overschreden worde, zoo er daartoe geen hoogdringendheid be staat. Ons doel is zelfs, de door de begroo ting toegestane kredieten zoo spaarzaam mogelijk te gebruiken, ten einde deze ook niet uit te putten, tenzij als het allernoodzake lijkst is. We durven hopen dat op die manier, in afzienbaren tijd, een normalen toestand in de stadsfinanciën zal gebracht worden. Het is een ietwat kiesche zaak, voor een schepen van financiën, verslag te moeten uit brengen over de gestie van zijn voorganger. En dit zooveel te meer, daar we sinds lang er op gewezen hebben, dat het vorig schepen college onbezonnen met de stedelijke finan ciën omsprong, hetgeen vroeg of laat, tot groote geldelijke moeilijkheden zou aanleiding geven. Het komt er nu echter niet op aan den per soon van mijn voorganger moeilijkheden aan te doen we hebben daarvoor voor onzen deken van jaren te veel persoonlijke achting en eerbied over. Het zal mij echter wel toegelaten zijn er even aan te herinneren dat, bij de bespreking der rekening van 1929, die sloot met een tekort van 595.740,92 Fr., er hier een bespre king plaats had over het al of niet werkelijke van dit tekort. Mijn voorganger hield staande dat het deficiet voortkwam van een wijziging in het gemeentelijk financiewezen, maar dat dit tekort grootelijks zou teruggevonden wor den in de volgende stadsrekening. Wij, van onzen kant, hielden het tegenovergestelde staande, en eens te meer wordt het bewezen dat wij het waren die gelijk hadden. Want, ziehier het brutale feit, dat iedereen moet getroffen hebben bij het nazien der rekening van ig3o. Deze sluit met een tekort van 302.941,36, waarbij volledig het tekort der vorige rekening moet gevoegd worden, hetgeen een totaal deficiet maakt van 898.682,51 Franken. De toestand is dus zeer ernstig. Wanneer we nu onderzoeken op welke manier dit tekort zich voordoet, dan is de uitslag niet van aard om ons gunstiger te stemmen. Inderdaad, we bestatigen het vol gende. Er is ontvangen in den gewonen dienst 3.24Ö.2i5,o5, Fr., terwijl de gewone uitgaven 4.o53.833, 94 Fr. bedragen, hetgeen voor den gewonen dienst een tekort van 807 618, 89 Fr. beteekent. Daarentegen werd in den buiten- gewonen dienst 3 430 6o5,a3 Fr. ontvangen, terwijlinaar 2.g3t 92Ö Fr. uitgegeven weruen, of een overschot van 504.677,53 Fr. die aan gewone uitgaven werden besteed. We hebben er vroeger meermalenopgewezen, datgewone uitgaven dekken met buitengewone ontvang sten, een zeer slechte financieele politiek beteekent, daar de gewone uitgaven regel matig terugkeeren, terwijl men niet altijd kan rekenen op buitengewone ontvangsten. Vroeg of laat moet een dergelijke politiek naar een financieele catastrophe leiden. De gemeen teraad zal wel doen er stipt op te waken, dat voor goed vaarwel aan dergelijke handelwijze worde gezegd. Het feit staat dus vast, dat de stadsrekening sluit met een mali van 898.682,5,1 Fr. Wanneer we nu onderzoeken wat de oor zaak is van dezen toestand, dan bestatigen wij dat het vooral het overschatten der in komsten in de begrooting van ig3o is, dat er aanleiding toe geeft. Een nota van den heer stadsontvanger geeft aan dat verscheidene kredieten deruitgaven licht overschreden zijn, en bijna altijd door geval van overmacht, waartegen het schepencollege zelf niets ver mocht. Maar deze sommen zijn van weinig belang, in vergelijking met het hooge cijfer dat het tekort aanwijst. Dit komt meest voort uit het volgende. De hegrooting voorzag in artikel 2, een ontvangst van 66.it 1,00 Fr. als intrest op titels van oorlogsschade, ^aarvan is niets ontvangen geworden. Er werd even eens een som van 1.328 5or,00 Fr. voorzien voor aandeel en opcentiemen op de Staatsbe lastingen. Er werd daarvoor enkel 567.o3o,73 Fr. ontvangen. De begrooting voorzag 70 000 Fr. voor standgeld op boter- en eiermarkt. Dit bracht slechts 54.213 Fr. op. Als toelagen voor de huishoudschool en leerwerkhuis werd voorzien 60.120 Fr. terwijl daarvoor maar 36 24b Fr. werd ontvangen. Men voorzag een beschikbaar overschot op de rekening van 1929, van i3o.2g5.55 Fr., terwijl er in werke lijkheid, zooals wij het reeds deden opmerken, een tekoit in dezerekening was van 595.740,92 Fr Al deze sommen en nog vele andere samengevat, zouden het dtficiet nog veel aanzienlijker hebben gemaakt, ware het niet dat ook sommige ontvangsten de vooruit zichten overtroffen. Stippen wij aan, artikel g5 der begrooting dat i3o.ooo Fr. voorzag als achterstal in de aandeelen en opcen tiemen op de Staatsbelastingen, en waarvoor 585.867,76 Fr. werd ontvangen, üe voorziene ontvangsten voor den dienst der waterverdee- ling werden insgelijks met 22.218 Fr. over troffen. De opbrengst van het slachthuis, met 11.256 Fr. De begravingsdienst met 7.217 Fr. enz. Ziedaar, Mijne Heeren, heel objectief, het geen we in de stadsrekening van 1930 vinden. Aan U en aan de bevolking er de gevolgtrek king uit te maken die past. Wij van onzen kant, we durven eens te meer de medewerking van AL de gemeente raadsleden en van AL de partijen vragen, om in den kortst mogelijken tijd tot een normalen financieelen toestand der stadskas te geraken. Wij zijn er van overtuigd dat het dat is, wat de gansche bevolking öp dezen oogenblik van ons verlangt. De Clytte, beruchte voorstad van Renin- ghelst, met hare 36 inwoners, onder groot en klein komt voorzien te zijn van schoone voorlanden, 't Was zeer dringend, want er passeert daar wel alle twee jaar nen Toerist. Te Woesten als t u btlieftmet twee'n uit drie huizen, is men met volle geweld aan 't leggen van splinter nieuwe voorlanden. Niemand zal betwisten dat zulks niet zeer aangenaam zal zijn aan de Toeristen die daar voorbij glijden aan 100 per uur 't Is de Staat, zeggen de boeren, die de Frontstreek wil in eere helpen. En langs den Dickebuschen steenweg, en langs de Sterre en Poperingschen steenweg, wanneer zal de Staat daar de voorlanden aanleggen vragen vele Yperlingen zich af. Kortzichtige menschen, gij verstaat de be langen uwer stad niet. Die moerassige voet paden met hunne hoogten en leegten, en putten en kuilen en groote waterplassen vormen het levendig panorama der Front streek. Hoe schoone is dat niet, vooral als er tusschen die knulten en bulten hier een vuilbak, daar een scharbiliebak omme ge- klaaid ligtHoe schilderachtig en welriekend! Souvenir zeggen de Engelsche Pelgrims wanneer ze eene speute van die zwarte mooze ophuntfrakke krijgen. Fier trekken zij naar hun land terug met die Holy of soorte olie ground Welke kostelijke ruchtbaarheid voor Yper en welken machtigen aantrek voor onze stad De herten hoog dus, en allen gelijk Leve onze weldoeners van Brussel

HISTORISCHE KRANTEN

Het Ypersch nieuws (1929-1971) | 1931 | | pagina 4